Soldatenprotest 1966 - 1984

door Henk Spaan




Hoofdstuk II. De Bond voor Dienstweigeraars


- Kamp Vledder
- Strafoverplaatsingen
- Protestdienst
- Maoïsme

Kamp Vledder

De BVD, de Bond Voor Dienstweigeraars, werd opgericht op 21 juli 1967 in kamp Vledder door daar tewerkgestelde dienstweigeraars. Maar we kunnen het tijdschrift "Waarom" beschouwen als directe voorloper. Waarom verscheen voor het eerst op 1 januari '66 en was opgericht door dienstweigeraars die gehuisvest waren in het Haags Tehuis voor Onbehuisden (HTO). Het richtte zich tot alle dienstweigeraars en sympathiserenden. Het gestencilde blad ging maandelijks verschijnen en in korte tijd steeg de oplage tot 300 exemplaren. De redactie kreeg contactpersonen in andere plaatsen waar dienstweigeraars tewerkgesteld waren, zoals in Eindhoven bij de Rijkspsychiatrische Inrichting (RPI), in kamp Vledder en in Den Haag bij verschillende rijksinstellingen. De meeste dienstweigeraars kwamen op een van deze plaatsen terecht.
De opkomst en groei van Waarom valt samen met de groei van het aantal dienstweigeraars. Tot 1966 had het aantal tewerkgestelden jarenlang geschommeld rond 125 en op 1 januari '66 lag het op 110. Een jaar later waren het er 156.
In Waarom verschenen artikelen over oorlog en vrede, over geweld, over de honger in India en over de eerste protesten in de Verenigde Staten tegen de oorlog in Vietnam. Maar Waarom werd vooral een verbindingsschakel tussen dienstweigeraars in verschillende plaatsen. Dat leidde tot concrete initiatieven.

Maandagmiddag 16 mei '66 werd om 14.30 uur uit de RPI te Eindhoven opgebeld naar de Staatsdrukkerij in Den Haag om het idee naar voren te brengen dat er iets moest worden gedaan aan het feit dat de officiële pacifistische organisaties nog niet hadden gereageerd op de Chinese kernbomproef.
Maandagavond 16 mei vertrok er van de Hofvijver in Den Haag een groep van twintig tewerkgestelde gewetensbezwaarden, afkomstig uit Eindhoven, Rotterdam en Den Haag, voor een stille demonstratie naar de Franse ambassade en de Chinese zaakgelastigde, waar de onderstaande brieven werden aangeboden.
Voorwaar een aktie die in de wereld der tewerkgestelde gewetensbezwaarden toch wel uniek mag worden genoemd, maar die tevens de vraag doet opkomen of er niet meer akties gezamelijk ondernomen kunnen worden. Wat ook nog wel genoemd mag worden, is de over het algemeen zeer goede, en ondanks de kleine groep zeer talrijke reacties in de Haagse en landelijke pers. 1

Uit de twee jaargangen van Waarom blijkt dat vooral de dienstweigeraars in kamp Vledder actief waren. Kamp Vledder lag in Drenthe, was moeilijk met het openbaar vervoer te bereiken, en de dienstweigeraars moesten voornamelijk werken in de bossen, bomen kappen, greppels graven en wegen aanleggen. Met culturele, intellectuele of religieuze activiteiten probeerden zij te ontsnappen aan verveling, en enkelen begonnen zich te verzetten tegen reglementen in het kamp, of organiseerden acties in Vledder of omgeving. In september '66 schilderden zij leuzen, o.a. "Weigert dienst", op de weg langs de Johannes-Postkazerne in Havelte, en zij deelden pamfletten uit aan de Amerikaanse wachtposten bij het atoomwapendepot in Darp met daarop "Yankee move out of Vietnam".
In november voerden zij een soortgelijke actie.

Er zijn op het ogenblik 31 jongens in het kamp, waar de kampgemeenschap wat hechter alsook losser door geworden is. Gelukkig is het zo dat naarmate de gewetensbezwaarde bevolking groeit, er in het kamp meer activiteiten ontstaan. Na een "rumoerige" heroprichting van de kampraad zijn we reeds overgegaan tot actie: Er is bij het ministerie aangevraagd of we één keer in de veertien dagen een lang weekend kunnen krijgen. Dus in plaats van zondagavond maandag voor 12 uur 's middags terug in Vledder. De tijd die we hierdoor extra krijgen, zullen we dan verspreid over de betreffende veertien dagen inhalen.
Afgelopen week hebben we als groep gewetensbezwaarden uit Vledder gedemonstreerd en een sit-down actie gehouden in de bioscoop in Meppel tegen de oorlogsfilm "Commands in Vietnam". De leuzen die meegevoerd en vertoond werden, waren "Moord geen amusement", "Fijn, een moordfilm" en "Geen oorlog in Vietnam". Nadat we de moeilijkheden met de politie in verband met zaalvredebreuk in der minne hadden geschikt, hebben we nog een kort interview gehad met een journalist van de Meppeler Courant. Het ligt in de bedoeling meer van deze acties te voeren als groep gewetensbezwaarden uit Vledder.2

Terug in Vledder kregen enkele actievoerders voor de actie een straf van vijf dagen zwaar arrest en dat droeg er niet toe bij dat het rustig werd in het kamp.

Er hebben zich zoals gebruikelijk de nodige kleine opstandjes voorgedaan, waardoor we op gespannen voet met de staf kwamen te staan, alhoewel de staf zo nu en dan mede schuldig was door onredelijk optreden tegen de jongens (de een vindt dat meer dan de ander). Derhalve kwam Inja elke week met knikkende knieën het kamp binnen en op een gegeven ogenblik, na voor hem teleurstellende gesprekken, wilde hij zelfs met zijn werk stoppen.
Op het ogenblik (tweede helft januari) is het rustiger. Er zijn nu nog maar zo'n veertien jongens in het kamp omdat er veel naar Den Haag en de RPI zijn overgeplaatst. 3

Cor Inja was als geestelijk verzorger voor de dienstweigeraars in dienst bij het Ministerie van Defensie. Hij had zelf in 1925 dienst geweigerd maar was in 1966 niet goed meer opgewassen tegen de groeiende ontevredenheid van de dienstweigeraars.
In februari 1967 besloten 21 dienstweigeraars in Vledder een brief te sturen naar de regering en naar de Eerste en de Tweede Kamer met de volgende korte maar krachtige tekst:

Aan de ministerraad en de leden der Staten-Generaal,
Gezien de positie waarin de gewetensbezwaarden, c.q. aanstaande gewetensbezwaarden verkeren, dringen wij er bij U op aan om onderstaande punten onverwijld in behandeling te nemen. Antwoord binnen twee weken.
a. Afschaffing commissie, sociaal rapport, psychiatrisch onderzoek.
b. Tewerkstellingsverkorting tot 20 maanden.
c. Aanpassing werk aan verstandelijke ontwikkeling.
d. Opheffing verbod "verboden lectuur".
e. Opheffing verbod reizen Oost-Europa.
f. Vakantiedagen voor 26 maanden stellen op 32.
g. Gewetensbezwaarden niet onder Ministerie van Defensie.
h. Brief met bezwaren voldoende motief erkenning. 4

Staatssecretaris Peijnenburg van Defensie stuurde zijn reactie aan de heer Ras, de directeur van kamp Vledder:

Ik verzoek U, de tewerkgestelden erop te wijzen dat de punten waartegen zich kennelijk hun bezwaren richten, zijn geregeld bij, of overeenkomstig de bepalingen van de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst. Ik acht geen aanleiding aanwezig om deze punten nader in beschouwing te nemen. 5

Van de politieke partijen reageerden slechts de PSP, de PvdA en de Boerenpartij op de brief.
Intussen bleef het onrustig. De bestraffing van een dienstweigeraar was aanleiding voor een solidariteitsactie in de vorm van een hongerstaking van elf anderen. Directeur Ras zei daarover in een interview in het Algemeen Handelsblad:

Maar vorige week knalde er op een van de kamers plotseling een rookbom uit elkaar. Ik kan niet bewijzen wie het gedaan heeft, maar ik heb mijn vermoedens. En toen ik tot driemaal toe hoorde dat Van den Donk zijn werk in het bos in de steek liet en geen spat uitvoerde, heb ik hem gestraft. 6

Het liep verder uit de hand en een deel van de tewerkgestelden begon te vinden dat de actievoerders het te bont maakten:

Vanaf de geboorte van prins Alexander is het onrustig geweest. Allereerst is er het vlaggemastincident geweest, waarbij achtereenvolgens op 28 april het vlaggetouw verdween en de vlag werd neergehaald (daders gepakt), op 3 mei verdween de hele vlaggemast, en op 9 mei werd de vlaggemast in stukken gezaagd. Tegenwoordig slaan op vreemde wijze telkens diverse stoppen door. Ook werd de toeter waarmee we gewekt worden enkele malen het slachtoffer van acties, zozeer, dat de laatste keer een groot politioneel onderzoek werd ingesteld zonder dat echter de daders gevonden werden.
Op 19 mei vond de heer Philipsen een matras vastgebonden aan een paal met een aantijging tegen Vrouwe Justitia en de heer Ras erop. Er moet echter bij vermeld worden dat deze acties voortkomen uit de breinen van ongeveer zes jongens, terwijl de rest, zo'n man of veertien, er veelal gereserveerd tegenover staan, zodat het kamp toch niet zo negatief is als het wel lijkt.7

Vijf actievoerders moesten verschijnen voor de rechter in Assen. De twee zwaarst gestraften kregen twee en drie maanden gevangenis en moesten de rest van hun dienstweigertijd doorbrengen in een rijkswerkinrichting. Een van hen was Frank van den Donk die zich in Waarom verdedigden tegen kritiek.

Ik beweer niet, dat de acties die door mij en mijn vrienden gevoerd werden, de beste of de enig goede zijn. Wat ik wel beweer is dat wij tenminste iets deden, en we streefden naar verbetering. Wat ik wel beweer is dat Cees en de meeste andere dienstweigeraars veelal geen donder begrepen, en wat erger is, ook geen enkel belang stelden in het waarom en het doel ervan. En om het dan nu toch maar even uit te leggen: Het was allereerst een protest, een opstand, een kreet, "Wij zijn het er niet mee eens" of "Wij verdommen het", en dat vind ik positief.

In die omstandigheden werd op 26 juli 1967 de Bond Voor Dienstweigeraars in kamp Vledder opgericht.
De oprichters stuurden meteen een brief naar de andere tewerkstellingen met de oproep om afdelingen op te richten. De oprichting van de BVD kreeg in kranten en op de televisie ruime aandacht.
Op de eerste landelijke vergadering op 5 october waren twaalf personen aanwezig uit Den Haag, Eindhoven, Den Dolder en Oegstgeest en uit enkele kleinere tewerkstellingen. Er werd een eerste bestuur gekozen en als eerste doelstelling koos men het propageren van dienstweigeren en het verbeteren van de voorlichting, vooral een politieke doelstelling dus. Belangenbehartiging en de begeleiding van dienstweigeraars wilde men aan de bestaande organisaties overlaten.
In het najaar van '67 waren er al 180 gewetensbezwaarden en daarvan werden er zestig lid van de BVD. Dat ledental steeg vervolgens tot ongeveer honderd in mei '69.
De redactie van Waarom juichte de oprichting toe en gaf de BVD ruimte voor mededelingen en voor artikelen. En al snel nam de BVD-afdeling Oegstgeest de redactie over. Daar was een nieuwe grote tewerkstelling ontstaan in de psychiatrische inrichting Endegeest.
De BVD deelde zesduizend pamfletjes uit tijdens de tweede Vietnamdemonstratie op 21 october 1967 met een oproep om dienst te weigeren, evenals bij keuringsraden en bij opkomstkazernes. Tien dienstweigeraars werden bij de NAVO-taptoe in Arnhem opgepakt bij het uitdelen van pamfletten. Zij kregen 50 gulden boete of enkele dagen gevangenisstraf en toen twee van hen kozen voor de gevangenisstraf, werden zij bovendien overgeplaatst naar kamp Vledder.

De oprichting van de BVD veroorzaakte vanaf het begin irritatie bij de organisaties die zich tot dan toe met dienstweigeren hadden beziggehouden. Die irritatie is begrijpelijk, want de BVD was mede opgericht uit onvrede met die organisaties.

...., menen wij dat men het ons niet kwalijk kan nemen wanneer wij ons apparaat niet zonder meer ter beschikking stellen aan de groep die in het openbaar duidelijk heeft uitgesproken hoe stom wij het volgens hun wel doen.

Dit schreef Al Jongkind, secretaris van de Contactcommissie Dienstweigeringswet (de CCDW). De CCDW onderhield het contact tussen vredesorganisaties en het Ministerie. In de CCDW zaten bijvoorbeeld de ANVA (Algemene Nederlandse Vredesactie), Kerk en Vrede, de doopsgezinde vredesgroep, de Quakers, de IVH (Internationale Vrijwillige Hulpdienst), en het Steunfonds voor Dienstweigering. Ook Cor Inja had zitting in de CCDW. De dienstweigerwereld was verdeeld door het grote aantal verschillende levensbeschouwelijke opvattingen onder dienstweigeraars, en door de nodige persoonlijke tegenstellingen. Dat beperkte de mogelijkheden van de CCDW.
De CCDW probeerde de kritiek te verwerken. Het PSP-eerstekamerlid Hein van Wijk stelde voor om een Raad voor Dienstweigering op te richten. Iedereen was het erover eens dat er zoiets moest komen, maar over de naam ontstond onenigheid. BVD-ers wilden spreken over dienstweigeraars, maar anderen wilden liever de term gewetensbezwaarden gebruiken. Jan Ouweltjes van Geweldloze Weerbaarheid vond dat het woord dienstweigeraar een negatieve klank had en wilde termen als militaire dienst en dienstplicht vermijden. 8
De conclusie was dat de naam van de CCDW zou veranderen in CCWD: het Coördinatie Comité Wet gewetensbezwaarden militaire dienst en Dienstweigering, maar verder veranderde er niets. De BVD groeide en steeds meer mensen richtten zich met name tot de BVD voor informatie over dienstweigeren. Op het eerste congres in juli '68 waren zestig mensen aanwezig en er werd een nieuw bestuur gekozen.
Dit nieuwe bestuur ontwikkelde een plan om publiciteit te maken voor het dienstweigeren, het zogenaamde "Witte-Hunnebeddenplan". Dit plan bouwde voort op de Provobeweging, die al eerder verschillende witte plannen had gelanceerd, bijvoorbeeld het "Witte-Fietsenplan". Geïnspireerd door die witte plannen had een progressieve legerpredikant in 1966 al een pleidooi gehouden voor een "witte dienst" (een dienstplicht voor vreedzame werkzaamheden) en de BVD werd daardoor al snel na de oprichting de witte BVD genoemd, mede om verwarring met de andere BVD, de Binnenlandse Veiligheids Dienst, te voorkomen.
Het Witte Hunnebeddenplan was ontstaan in het Drentse kamp Vledder. Men wilde in september met witte verf hunnebedden op muren schilderen en daarna via publiciteit de bedoeling ervan uitleggen: Dat oorlog, geweld en onderdrukking uitgebannen moesten worden, en dat hunnebedden een symbool waren voor vrede, omdat hunnebedden voor de Kelten vluchtplaatsen in oorlogstijd geweest zouden zijn. In een aantal steden kalkten en plakten BVD-ers hun leuzen, maar de meeste groepjes werden opgepakt en het doel, publiciteit, bereikten zij nauwelijks. Slechts hier en daar verscheen een nietszeggend berichtje in de krant: "Kerken en winkels in het Westland beklad". In een evaluatie van de actie stond nog:

Het enige programma dat iets uitzond, schijnt Rits te zijn geweest, want een vriend van mij vertelde iets gehoord te hebben over "een soort verkenners die witte steentjes verfden of zoiets".9

Door het mislukken van de Nacht van de Witte-Hunnebedden kwam er niets meer van de Week van de Witte-Hunnebedden terecht, en de mislukking van het gehele plan was een reden voor de twee verantwoordelijke BVD-bestuursleden om zich terug te trekken, en voor een aantal radicalere BVD-ers om het roer om te gooien.


Strafoverplaatsingen

Het bestuur van de Bond Voor Dienstweigeraars kwam terecht bij de afdeling Oestgeest. De Waarom werd het officiële orgaan van de BVD en werd in januari 1969 omgedoopt tot "De Passieffist". Propaganda voor dienstweigeren was niet langer voldoende, de maatschappij moest veranderen.

Op de eerste plaats: maatschappijhervorming, democratisering, opstand der slaven. Gehoorzaamheid niet aan een absurde economie, maar aan een zinnige moraal: gelijkheid, broederschap, vrijheid niet alleen van denken, maar ook vrijheid om met dat denken iets te doen: meebeslissen.

De BVD zette een punt achter een puur ethische argumentatie tegen oorlog en geweld. Bart van der Vlerk schreef een stuk over "de Grote Leugen", de leugen dat dienstweigeraars verklaarden tegen geweld te zijn terwijl zij heel goed situaties konden bedenken waarin geweld verdedigbaar of onvermijdelijk was, zoals bijvoorbeeld in het verzet tegen een militaire dictatuur in Latijns Amerika. De BVD ontwikkelde zich in socialistische richting hetgeen blijkt uit de plaatsing in de Passieffist van gedichten van Bertolt Brecht, van stukken tekst uit het Communistisch Manifest en van een aankondiging van een internationale manifestatie die georganiseerd werd door de Nederlandse Socialistische Jeugd (SJ).
Niet iedereen was blij met de opgeleefde activiteit:

We hebben vernomen dat de nieuwe stijl van ons blad vooral in de establishment van vredesgroepen slecht ontvangen is. Termen als onvolwassen, alleen-maar-tegen, onvruchtbaar, spuien van onlustgevoelens werden kwistig rondgestrooid. De negatieve reacties van al die brave, ijverige, maar o zo weinig effectieve pacifistische autoriteitjes geven ons hoop. We hadden niet anders verwacht. (..) Het wordt tijd dat men gaat inzien te maken te hebben met een groep geëngageerde, strijdbare, non-conformistische jongeren die een fundamentele maatschappijverandering willen (O zo!). 10

Het regime op Endegeest was strenger dan op inrichtingen als de Willem-Arntzhoeve in Den Dolder of het RPI. De directie van Endegeest vond een zo actieve groep dienstweigeraars in de inrichting niet prettig. Daarom startte half februari een operatie die leidde tot de overplaatsing van vijf medewerkers van de Passieffist naar kamp Vledder: Een zesde moest vertrekken naar Den Haag.
Het begon in februari met de ondervraging van de schrijvers van enkele artikelen in de Passieffist. Men viel vooral over een artikel waarin kamp Vledder een strafkamp genoemd werd en een artikel waarin Jan Halkes de oproep deed om informatie te verzamelen over de sexuele taboes die golden voor personeel van diverse psychiatrische inrichtingen. Vooral Jan Halkes was het doelwit in de gesprekken en op vrijdagmiddag kreeg hij te horen dat hij werd overgeplaatst naar de staatsdrukkerij.
Dat nieuws zorgde voor tumult. Twintig van de 32 tewerkgestelden verzamelden zich in de conversatiezaal. Onder druk van die onrust besloten de betrokken stafleden en defensievertegenwoordigers nog diezelfde middag om de overplaatsing in te trekken, "omdat er op Jan persoonlijk niets viel aan te merken".11
De volgende week begon alles opnieuw. De een was te weinig geïnteresseerd in zijn werk, de ander mocht niet langer het vertrouwelijke werk doen dat hij deed en voor weer anderen was er gewoon geen werk meer. De werkelijke achtergronden bleven onduidelijk. Ministerie en de directie van de inrichting schoven elkaar de bal toe. In een gesprek met een dienstweigeraar vertelde de geneesheer-directeur, de heer Stotijn:

Ja ja, waarom het natuurlijk gaat, is dat hier de oppositie een georganiseerd karakter krijgt. Daarom moeten een paar jongens weg.

Later in het gesprek verklaarde hij dat dit plan al een hele tijd bekend was als defensiestandpunt. Stotijn gaf daarbij toe dat hij niet op de dienstweigeraars zat te wachten:

Wij hebben niet om gewetensbezwaarden gevraagd. Als dit doorgaat heffen we de boel op. 12

De betrokkenen zetten een uitgebreid verslag in een informatiebulletin en overhandigden dat aan de directeur Beekman met het verzoek binnen twee dagen commentaar te geven. De hele inrichting kreeg een exemplaar.
Cor Inja schreef een persoonlijk verslag over de gebeurtenissen:

Toen ik dit las, wist ik dat het mis zou gaan. Uitgerekend Jan Halkes laat men deze brief verzenden. (..) Later heb ik vernomen dat inderdaad op verzoek van de heer Beekman de overplaatsing is geschied omdat hij woedend was over het openbaar maken van deze dingen in het informatiebulletin.

Op vrijdagmiddag 28 februari werd bekend dat twee man naar kamp Vledder moesten, een ander moest zich maandag melden bij het CBS in Den Haag. Degenen die solidair waren kwamen snel bij elkaar.

Door de groep wordt besloten bij de poort te gaan staken. Een der gewetensbezwaarden verzoekt de portier, de heer Beekman hiervan in kennis te stellen. De portier mag echter geen commentaar geven (hij had overigens al gebeld). Wolf belt even later met de heer Beekman en geeft door dat er tot half vijf wordt gestaakt. Intussen gaat een der gewetensbezwaarden de pers van de staking in kennis stellen en een ander gaat informatiebulletins van de vorige week halen om uit te reiken. Er wordt besloten een persconferentie te houden om half acht.
16.20 Uur. De heren Stolk en Groenendijk komen vertellen dat als men om half vijf niet gaat werken, de officier van justitie zal worden gevraagd de dienstweigeraars te arresteren. Alle namen van de dienstweigeraars die bij de poort staan, worden opgeschreven. Om half vijf wordt de staking beëindigd. 13

In alle landelijke dagbladen verscheen een bericht over deze staking, maar succes had de actie niet. Het enige resultaat was dat de overplaatsing van de drie anderen omzichtiger werd aangepakt, maar ook zij waren eind april verhuisd naar Vledder. In het mei-nummer van de Passieffist kon de coördinatiegroep dan ook "tevreden" vaststellen dat het werk verder kon gaan, omdat iedereen in Vledder herenigd was.
De gebeurtenissen zorgden voor een verscherping van de conflicten binnen de CCWD. Cor Inja was het met de acties niet eens, en schreef in een brief van 6 maart aan de CCWD:

Wel kan ik jullie meedelen dat de jongens in Vledder geen enkele sympathie hebben voor de wijze waarop men in Endegeest de tewerkstelling aan het verpesten is. Slechts één van de aanwezige jongens nam het op voor de stemming in Endegeest. De andere jongens verklaarden zonder enig voorbehoud dat ze achter me stonden en dat ze het informatiebulletin, alsmede de nu twee verschenen Passieffisten waardeloos en tot schade van de hele tewerkstelling vonden. (..) Ik zal me dan ook blijvend verzetten tegen de onlustgevoelens die uit al het doen en laten van deze knapen spreekt. Het is een uiterst linkse groep, die haar wil aan anderen tracht op te leggen.

Dat laatste gold niet voor de acht dienstweigeraars die op dat moment in Vledder zaten. Degene die het opnam voor "Endegeest" was de enige die niet was aangesloten bij de "Volle Evangelisten".
De houding van leden van de CCWD was voor de BVD de druppel die de emmer deed overlopen en een reden om hardere eisen te stellen aan de CCWD. Ze besloten tot een inval in de vergadering van 28 maart '69:

Op dit moment komen binnen elf man en een meisje, met bedekten hoofde, te weten een omgekeerde zwarte plastic zak. Het gezelschap gaat zwijgend zitten; Jongkind verlaat de vergadering, gevolgd door Inja en Wiesje Donkel. Na onthulling blijken dit te zijn acht man uit Endegeest, twee uit Den Haag en een uit Woensel. Ernst Verhaar verklaart: deze stunt beoogt een doorbraak in de CCWD. De CCWD is een lichaam dat niets doet en niets kan. (..) De dienstweigeraars zijn in verandering, de ouderen in de CCWD veranderen niet, zij begrijpen de nieuwe instelling niet, en moeten weg. Inja wordt door ons niet beschouwd als iemand die ons vertegenwoordigt. 14

In het gesprek dat volgde, maakten de dienstweigeraars hun wensen duidelijk. Bijvoorbeeld een uitgebreide discussie over maatschappelijke vraagstukken, en over de zin van dienstweigering; discussie over politiek dienstweigeren en over de strategie die in Duitsland sinds enige tijd gevolgd werd: eerst in dienst gaan en dan zoveel mogelijk anderen ertoe aanzetten om ook te weigeren. Verder zouden de mogelijkheden van ontwikkelingshulp beter moeten worden onderzocht en de mogelijkheid om in de tewerkstellingsperiode vredesdienst te doen. Het waren allemaal zaken waar de CCWD niet aan toe kwam, omdat zij zich concentreerde op individuele begeleiding.
Op het moment dat de BVD-ers deze verlangens naar voren brachten, werd duidelijk dat men aan het verkeerde adres was, zoals CCWD-lid Hein van Wijk opmerkte:

Ieder is vrij om zulke dingen ter hand te nemen, maar hij moet niet menen dat de CCWD als zodanig dat ter hand neemt of overneemt. (..) Gezien hun instelling kan men van Kerk en Vrede, doopsgezinde vredesgroep en dergelijke niet verwachten dat zij iets van deze aard ter hand nemen of overnemen.

De BVD-ers konden dit niet ontkennen en concludeerden dat ze al die dingen zélf moesten organiseren. Na verloop van tijd kwam daarom niemand terug op de eis dat de oude heren zouden vertrekken.
De hele gang van zaken was voor de "oude heren" een pijnlijk proces. Niet zonder bitterheid schreef Inja in een brief aan het BVD-congres van mei '69:

Op 31 mei ben ik bezet en kan jullie congres niet meemaken. Volgens de Passieffist zullen jullie dat niet zo erg vinden, daar ik toch onbetrouwbaar ben. Het Centraal Steunfonds heeft Al Jongkind bereid gevonden 31 mei vrij te maken. Ik hoop niet dat jullie hem te oud vinden, zoals Jan Schneider van het ICDW, die ONS onmogelijke oude heren vindt. Ik wens jullie een goed congres toe en hoop dat jullie er financieel uitkomen. Zo niet, bespreek dat dan met Al Jongkind. Groet het congres van me.

Een jaar later was de CCWD nog slechts de vertegenwoordiging van het "ethische" deel van de dienstweigeraars. En niemand had meer de pretentie alle dienstweigeraars te vertegenwoordigen.

Het tweede BVD-congres in mei '69 koos voor een "syndicalistische" organisatiestructuur, zonder bestuur en met autonome afdelingen. De BVD noemde zich een politieke actiegroep en liet alle vakbondstaken vallen. De tewerkgestelden moesten hun eigen belangen behartigen, want noch de BVD, noch de CCWD kon dat voor hun doen. Met name waar hun positie het ongunstigst was, deden ze dat ook, in Den Haag en in kamp Vledder.
Elders waren minder klachten onder dienstweigeraars. Zo lezen we in een verslag uit april '69 dat niet alleen in Den Dolder maar ook in Eindhoven in de RPI een malaise heerste. De daar opgerichte "raad van dienstweigeraars" werd opgeheven evenals de BVD-afdeling, door communicatiestoornissen met de BVD-landelijk.
In Den Haag waar de dienstweigeraars gemeenschappelijk gehuisvest waren in het HTO, gebeurde meer. In juli vormden zij een vertegenwoordiging die bij conflicten rechtstreeks contact op zou nemen met het Bureau Gewetensbezwaarden van het Ministerie van Defensie. Het ministerie erkende deze "ombudscommissie" en dat is opvallend omdat begin 1968 de minister nog aan de BVD had laten weten de noodzaak van een gesprek met de BVD niet te zien, omdat er al jarenlang een vruchtbare samenwerking met de CCWD bestond.
De ombudscommissie in Den Haag wist te bereiken dat de kwaliteit van het eten verbeterde, dat de dienstweigeraars een eigen ruimte kregen, en dat een overplaatsing ongedaan werd gemaakt van een jongen die op zijn kamerdeur een prent van een gebroken geweertje had geplakt. De invloed van de ombudscommissie ging echter niet zover, dat de overplaatsing kon worden teruggedraaid van twee anderen die 's nachts in Den Haag waren opgepakt bij het plakken van affiches.
In Vledder voerden dienstweigeraars in augustus '69 een actie die een doorbraak betekende. Formeel was er nog steeds een streng kampreglement, maar in de loop van de tijd was het er een "vrijgevochten bende" geworden. Na de onrust in Vledder in 1966 en in 1967 was het beleid van het ministerie om zo min mogelijk mensen in Vledder te plaatsen. Door de groei van het aantal dienstweigeraars was Vledder weer volgelopen, en prompt braken er acties uit die veel leken op de eerdere acties.
In augustus '69 kreeg Kees Pot twee dagen arrest, omdat hij niet wilde worden overgeplaatst naar de staatsdrukkerij en uit protest een dag was thuisgebleven. Alle anderen besloten de volgende ochtend, op donderdag 14 augustus, te staken.

Kees keerde 's middags terug, na voorgeleid te zijn geweest voor de officier van justitie te Assen. De dienstweigeraars blokkeerden vervolgens de deur van de strafcel in het kamp, om te voorkomen dat Kees weer opgesloten zou worden. Na anderhalf uur kwam de mededeling van Defensie dat de straf van Kees voorlopig opgeschort werd. 15

De dienstweigeraars eisten een herziening van de zaak en Kees weigerde voor een gesprek naar Den Haag te gaan. Vervolgens werd 's avonds op weg naar het station in Steenwijk de kampbus door vijfentwintig marechaussees overvallen en werd Kees naar Assen gebracht. De anderen besloten om maandag niet aan het werk te gaan, om zoveel mogelijk publiciteit te maken en om op te roepen tot solidariteitsacties. Zij eisten de opheffing van het "crypto-militaire kampreglement" en startten een discussie over "Vredeswerkkamp Vledder".
Men besloot woensdagavond een demonstratieve bustocht te houden langs de woningen van de ministers Udink, Klompé, en Polak (respectievelijk van Defensie, CRM en Justitie). De BVD speelde hierbij geen grote rol, want de meeste BVD-ers die eerder naar Vledder waren overgeplaatst, waren inmiddels afgezwaaid of afgekeurd. De BVD vond de bustocht eigenlijk te gematigd, zoals blijkt uit een evaluatie in de Passieffist, waarin de actie in Vledder als niet geslaagd werd beschouwd,

omdat we niet bij machte bleken de onderschatte invloed van sociaal-democraten als Jan Gouw, Joop Buunk en Jos Koetsier tegen te gaan. 16

Toch veranderde er veel vanaf dat moment; kennelijk waren de autoriteiten geschrokken.

Het is niet toevallig dat in de week na de staking de aktiefste mensen in Vledder werk kregen geheel volgens hun opleiding en bovendien in de plaats waar ze wonen, zodat ze elke avond naar huis konden. 17

De voltallige vaste kamercommissie van Defensie besloot een bezoek te brengen aan kamp Vledder. De minister zegde toe dat dienstweigeraars voortaan werk zouden krijgen in overeenstemming met hun opleiding, en sloot kamp Vledder een jaar later.
De rechtspositie van dienstweigeraars verbeterde en zo kon de discussie beginnen, of dit een positief resultaat was van de acties, of slechts het inkapselen van het verzet, "repressieve tolerantie". Het aantal dienstweigeraars steeg van ongeveer 400 erkende gewetensbezwaarden in '69 tot meer dan duizend in 1972.
De aandacht voor dienstweigeren nam binnen de BVD snel af. Er werden nog enkele pogingen gedaan tot verdergaande acties. Een persoon, Ron Boot, weigerde zijn motivatie aan te passen aan de normen die de commissie stelde. Hij werd gevangen gezet, maar kwam onder druk van protesten vrij. Een ander weigerde een dienstweigerprocedure te starten (wat later "totaalweigeren" zou heten), maar koos eieren voor zijn geld toen hij een tijdje in de strafgevangenis in Scheveningen had gezeten. Verder probeerde nog iemand vergeefs de keuring te weigeren.


Protestdienst

Het BVD-congres van mei '69 sprak over de mogelijkheid om niet alleen het dienstweigeren maar ook de zogenaamde protestdienst te bevorderen. Het congres ging daarmee akkoord en dat had verstrekkende gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de BVD.
Het idee om in dienst te gaan en om daar anti-militaristische propaganda te bedrijven of actie te voeren, was niet nieuw. Al in october 1966 (nog ruim voordat de BVD was opgericht, en een maand nadat de oprichting van de VVDM bekend werd) had provo Hans Tuynman de dienstweigeraarswereld opgeschrikt met een advies om in dienst te gaan.
In de Waarom van december '66 staat een verslag van een emotionele discussie in een stampvolle ruimte in Den Haag tussen hem en de Haagse dienstweigeraars. Hij vertelde dat hij niet altijd tegen geweld was en bijvoorbeeld het geweld van de republikeinen in de Spaanse burgeroorlog goedkeurde. Het geweld van Fidel Castro en de VietCong vond hij moeilijker te beoordelen, maar hij was er niet per definitie tegen.

Er begint nu een fel debat, waarin kreten als: "Je moet nu eenmaal bij jezelf beginnen en in iedere situatie consequent zijn", en "U bent een situatie-pacifist en die hebben als het erop aankomt hetzelfde effect als een beroepsmilitair" niet van de lucht zijn, waarop Hans T. nog eens uitvoerig verklaart dat hij "in beginsel een pacifist is en blijft, maar dat hij ook positieve punten in geweld ziet, zoals bijvoorbeeld in een guerrillaoorlog".
In de discussie bleek dat Hans Tuynman geen voorstander was van dienstweigeren, en dat hij koos voor de mogelijkheid om "in het leger te gaan om de boel te verzieken".
Hans T. vertelt dat hij drie maanden in militaire dienst is geweest en geprobeerd heeft de jongens van de zinloosheid van het leger te overtuigen. Vaak kwam het tot goede gesprekken. Hij zegt een tegenstander te zijn van het dienstweigeren omdat je jezelf isoleert van de groep waar je juist mee moet praten.

In de heftige discussie kreeg Hans Tuynman ook steun.

Hans T. krijgt echter steun van een dienstweigeraar die zegt in Vledder te hebben gezeten en dat hij daar nauwelijks met mensen in aanraking is gekomen, waardoor hij afgestompt werd en als hij het over mocht doen, zou hij de methode van Hans kiezen. Met deze korte maar krachtige redevoering ontlokte hij een applaus. 18

Velen waren het er niet mee eens, maar Tuynman bracht toch een schok teweeg onder de dienstweigeraars. Een van hen schreef in Waarom zijn commentaar onder de titel: "Schieten wij tekort?".

Nu klinkt voor mij in de woorden van Hans Tuynman de vraag aan alle gewetensbezwaarden: Doen jullie wel genoeg om de belachelijkheid en de kwalijkheid van het leger in onze maatschappij aan de kaak te stellen? Zeker, af en toe praten we wel eens met een vriend of kennis die wel in dienst is gegaan, maar al snel word je dergelijke gesprekken moe want ze werken zo ontmoedigend. Hoe rustiger de tewerkstelling, des te groter is de kans dat we in slaap sukkelen en we vergeten dat er nog een leger bestaat. 's Zondagsavonds in de trein wordt je soms even wakker, als je al die jongens ziet in die merkwaardige pakjes die maken dat ze allen op elkaar lijken. Maar ja, het zijn over het algemeen doodgoeie jongens, die graag een biertje lusten. En wat zit daar voor kwaad in?
Op 27 october kreeg ik een plens water in het slaperig gelaat. Het wordt hoog tijd dat wij onzerzijds met groeiende mate van duidelijkheid de vinger gaan leggen op de onwaarachtigheid van het leger binnen onze samenleving en al het mogelijke in het werk stellen om afbreuk te doen aan een dergelijke instantie. 19

De discussie over wel of niet in dienst gaan werd in 1968 opnieuw actueel door het verschijnen van een boek van ex-legerpredikant Diekerhof, die pleitte voor "protestdienst".20
Het congres van de BVD in mei '69 pikte dat idee op. Zoals eerder gezegd koos de BVD op dit congres voor een organisatiestructuur zonder landelijk bestuur en met autonomie voor de afdelingen. Het heetste hangijzer op het congres was de vraag waar het landelijke secretariaat gevestigd zou worden.. Daarmee tekende zich een conflict af tussen de "dienstweigeraars" en de "activisten", ofwel in Den Haag of in Amsterdam. In Amsterdam zat een groep inmiddels afgezwaaide of afgekeurde BVD-ers, die vrij sterk georiënteerd waren op de studentenbeweging en die wilden dat het secretariaat naar Amsterdam kwam.
Anderen vonden Den Haag gunstiger, omdat daar veel dienstweigeraars zaten, en omdat de BVD dicht bij de basis moest blijven. Met een krappe meerderheid en met veel onthoudingen koos men voor Amsterdam. Het Algemeen Secretariaat (A.S.) werd het hoofdkwartier van de BVD en de groep in Amsterdam werd dus in feite het bestuur van de BVD, te meer omdat de dienstweigeraars de landelijke vergaderingen over het algemeen slecht bezochten. Aan het eind van 1969 hield het A.S. op, om die landelijke vergaderingen bij elkaar te roepen en daarmee werd de invloed van de dienstweigeraars praktisch uitgeschakeld.
Het activistisch karakter van de BVD werd verder versterkt door het besluit van het congres om lidmaatschap ook mogelijk te maken voor niet-tewerkgestelden. Op het congres zelf werden 34 nieuwe mensen lid en vervolgens steeg in korte tijd het ledental naar ongeveer zeshonderd (op het congres waren 160 mensen aanwezig). Het congres besloot met de voor die tijd karakteristieke leuze: "Dit is het begin, wij gaan door met de strijd!". 21
Het aanzien van de BVD buiten de wereld van de dienstweigeraars steeg door de koersverandering van de BVD. De meer algemeen anti-militaristische opstelling van de BVD sprak veel mensen aan en sloot aan bij de radicalisering die zich op dat moment in links Nederland voltrok.
Het congres nam een motie aan over protestdienst:

Tevens is de BVD van mening dat de meest actieve zowel als de meest effectieve manier van dienstweigeren die is, waarbij een beroep op de wet GMD een afsluiting is van een periode van activiteit binnen het leger, tijdens welke periode zoveel mogelijk kameraden overgehaald kunnen worden om dienst te weigeren, en tijdens welke tevens een kritische houding ten opzichte van het leger binnen het leger kan worden aangenomen.

De ervaringen van de Duitse APO (ausserparlementäre Opposition) waren voor dit besluit het voorbeeld. In 1968 waren in Duitsland dienstweigeraars begonnen om binnen het leger aktief op te roepen tot dienstweigeren door pamfletten, voorlichting, en ook door eerst in dienst aktief te zijn. In Nederland wilde de BVD samen met de SJ en de SVB iets dergelijks doen. Maar de situatie in Duitsland was niet vergelijkbaar met die in Nederland, omdat in Duitsland de dienstweigeraars pas een weigerprocedure konden starten na de opkomst in dienst, waarna zij nog enige tijd in dienst moesten blijven. Met zoiets als protestdienst was in Duitsland dus al ruime ervaring. In Nederland was daarmee geen ervaring en ook Diekerhof die een jaar eerder pleitte voor protestdienst, kende nog geen mensen met ervaring in de praktijk.
Door de toeloop van leden kon de BVD al snel in 25 à 30 plaatsen afdelingen opgerichten. Dat maakte het zoeken naar potentiele protestdieners makkelijker.
Een belangrijke stap was de presentatie van een "Beknopte handleiding voor de protestdiener" tijdens een groot landelijk anti-NAVO congres in november '69 in het RAI-congresgebouw. De Nederlandse Studentenraad (NSR) organiseerde dat congres ter gelegenheid van het twintigjarige bestaan van de NAVO en het aantal van duizend bezoekers overtrof alle verwachtingen. Daar slaagde de BVD erin een groepje mensen bij elkaar te krijgen die in het voorjaar van 1970 in dienst moesten.
In de beknopte handleiding stond het verslag van een van de eerste protestdieners. Hij had vanaf de eerste dag discussie uitgelokt en kreeg zowaar steun van twee andere jongens op zijn kamer. Maar na tien dagen werd hij overgeplaatst naar een kamer met jongens met wie hij geen contact kon krijgen, zodat hij na drie weken alsnog een beroep deed op de Wet Gewetensbezwaarden.
Het maakte duidelijk dat een dergelijke aanpak geen zin heeft. De protestdiener zou moeten proberen om een groep rond zich te vormen omdat hij anders te makkelijk als een "zonderling" kon worden afgestoten, concludeerde de handleiding. De groep die op het NAVO-congres was gevormd, kwam een paar keer bij elkaar.

Tenslotte zijn een aantal min of meer goed voorbereide BVD-ers als protestdiener in dienst gegaan en één kwam in april tot een individuele actie waarvan gehoopt werd dat het naar aanleiding daarvan tot een solidariteitsactie zou komen, maar alle pogingen daartoe bleken geen resultaat te hebben. Enkele anderen kwamen al binnen een maand terug met S-5. 22

Het werd duidelijk dat er mogelijkheden waren om in het leger te werken, maar ook dat de BVD eigenlijk een stap verder moest gaan: geen protestdienst maar gewoon in dienst gaan en aktief worden. Incidentele contacten met dienstplichtigen kwamen nu tot stand. De afdeling Assen had een "Vriendenkring JWF-kazerne" opgericht, deelde pamfletten uit en organiseerde discussie-avonden met dienstplichtigen. De afdeling Deventer had contact met soldaten in Schalkhaar. En ook Eindhoven had al succes.

Ook bleek men tot (verontwaardigde) verbazing al een hele tijd bezig te zijn met het begeleiden van (o zo zeldzame) protestdieners. (..) Na het verspreiden (van de S-pamfletten, zie hoofdstuk 1; HS) werd er veel interesse getoond door de militairen en ontstond een korte discussie. Naar aanleiding van deze discussie is er met mensen van de VVDM een afspraak gemaakt om op korte termijn een grote discussie-avond te organiseren. Verder is afgesproken de contacten uit te breiden (hier zit wat in!). Kortom: de S-pamfletten zijn een groot succes. 23

In maart trok het algemeen secretariaat de conclusie uit de eerste ervaringen:

De nieuwe strategie (..) zal de nadruk leggen op de basisgroepen buiten de kazerne die tot taak hebben onrust en daarmee stellingname en actie binnen de kazerne te provoceren. De zogenaamde protestdiener heeft in deze strategie vooralsnog de functie van spion, later van pion. 24

De protestdiener moest niet langer zoveel mogelijk stampij veroorzaken, maar zich rustig gedragen. Die opstelling leidde er toe dat een van de eerste goed voorbereide BVD-soldaten angstvallig elke verwijzing naar de BVD en de VVDM vermeed, en aan het eind van zijn opleidingstijd een compliment kreeg van zijn commandant dat hij een voorbeeldig soldaat geweest was.
Een andere BVD-soldaat, Cor Laan, had op zijn kast een affiche opgehangen met de tekst "Portugal moordt met NAVO-wapens in Afrika" en daarvoor tien dagen verzwaard arrest gekregen, maar werd bekritiseerd door de BVD:

Het is ons echter niet voldoende dat het hogere militaire kader door zulke straffen in de ogen van de soldaten afgaat. Het is noodzakelijk dat er acties gevoerd worden die in goed verband zijn voorbereid en die een daadwerkelijke groepssolidariteit doen ontstaan. 25

Op zaterdag 23 mei 1970 vond het congres plaats waar de Bond Voor Dienstweigeraars zijn naam veranderde in Bond Voor Dienstplichtigen. Een stuk met de titel "Naar de kazerne" in het congresnummer van de Passieffist omschreef de bedoeling daarvan als volgt:

Een revolutionaire strategie in het leger heeft eigenlijk als enige mogelijkheid, ervoor te zorgen dat op het moment dat het leger daadwerkelijk dreigt te worden ingezet tegen bijvoorbeeld een massale studentenbezetting of tegen een sociale revolutie in Suriname, dat op dat moment een effectieve muiterij uitbreekt, waardoor de kapitalistische machthebbers hun laatste wapen uit handen wordt geslagen.

Om zover te komen wilde de BVD groepsacties stimuleren, zoals de actie van soldaten in Ermelo die een anti-Vietnambrief hadden geschreven.

Hierbij is de hulp van de VVDM natuurlijk onontbeerlijk en de rol van de BVD zal nu die moeten zijn van een soort "nieuw links" binnen de VVDM.

Omdat de BVD bovendien in de toekomst voor de dienstweigeraars nog maar weinig zou betekenen, concludeerde men:

Op het congres zal dan ook de vraag gesteld moeten worden of de naam Bond Voor Dienstweigeraars niet veranderd moet worden in een naam die de inhoud beter dekt.

De preciese bedoeling hiervan werd pas op de dag van het congres duidelijk uit een interview met Jan Halkes in de Volkskrant. Hij zei dat volgens hem de BVD Bond Voor Dienstplichtigen moest gaan heten. Met name die naamsverandering maakte de koersverandering van de BVD bijzonder zichtbaar en definitief. De aanhangers van dienstweigeren werden door dit voorstel overdonderd en waren niet in staat om een georganiseerde oppositie te voeren. De uitslag van het congres kon overigens niet veel anders zijn, omdat voor de aktiefste groep allang vaststond dat zij het roer zouden omgooien.
Van het congres zijn twee verslagen. Het eerste verslag is vrij kort over de naamsverandering:

Na een uitvoerige discussie (..) werd deze motie zonder stemming aangenomen. 26

Het andere verslag maakte meer duidelijk:

Uit het verloop van de discussie bleek wel dat het merendeel het er wel mee eens was, en daar geen andere moties zijn ingediend en de verdere gang van zaken op het congres niet los is te denken van de motie, moet men, hoewel het niet expliciet is aangenomen, het toch beschouwen als uitgangspunt voor de BVD voor na de congresdag. 27

Het voorstel waardoor in feite de Bond Voor Dienstweigeraars werd opgeheven, werd dus niet in stemming gebracht!
Ook op de AS-vergadering twee dagen na het congres waren er twijfels of het congres goed geweest was of niet.

Ben onder andere vond dat het helemaal niet duidelijk was welke besluiten er nu genomen waren, verder dat er een grote groep was bij wie de motivatie niet overgekomen zou zijn.

Op het congres van '69 probeerde de activistische vleugel de dienstweigeraars nog te overtuigen van het nut om ook in het leger te werken, maar in 1970 hadden de "ethici" alleen nog de keuze of ze wilden blijven of niet.
De nieuwe BVD nam zich voor om aandacht te blijven besteden aan het dienstweigeren, maar daarvan kwam niets terecht. Een jaar later richtten de dienstweigeraars een nieuwe organisatie op, de Vereniging van Dienstweigeraars (VD).
Het A.S. was er aanvankelijk niet helemaal gerust op, toen het na het congres de eerste kontaktmensenvergadering voorbereidde:

Er werd opgemerkt dat we hierover niet te uitgebreid moesten praten, om op de vergadering niet de indruk te wekken dat alles al bekonkeld was op het algemeen secretariaat.

De ongerustheid was overbodig en korte tijd later lag het probleem al heel anders:

Er werd luidruchtig gediscussieerd of we al dan niet nog iets hebben aan deze "leden" en of we ze uit de kaartenbak kunnen verwijderen. De vraag is: hoe zeshonderd leden er bij te halen?

Het merkwaardige is dat het ledental bleef schommelen rond de zeshonderd. De koersverandering van de BVD stootte mensen af, maar trok tegelijkertijd andere mensen aan.

Degenen die naar de kontaktmensenvergaderingen kwamen, vonden de nieuwe koers geen probleem meer. De kontaktmensenvergadering werd nieuw leven ingeblazen en ging voornamelijk over hoe men contacten met soldaten kon leggen.
Twee weken na het congres, op 4 juni, hadden enkele leden van het A.S. een tamelijk onbeholpen poging gedaan om in contact te komen met soldaten die aan het oefenen waren op de Leusderheide bij Amersfoort:

De tocht naar de hei had als conclusie opgeleverd dat het wel eens erg moeilijk zou kunnen zijn om zomaar in de stralende zon, als burger, bij die zwetende soldaten prettige contacten te leggen. 28

In de bestraffing van de redactie van het VVDM-afdelingsblad Luctor uit Oirschot (zie hoofdstuk 1) zag de BVD kans om tot actie over te gaan. De BVD dacht aan inzamelen van geld voor de boetes, aan het formeel overnemen van de redactie ter bescherming van de soldaten, en aan een protestmeeting. Die solidariteitsacties kwamen niet van de grond omdat de contacten met de BVD-afdeling Eindhoven en met de VVDM-afdeling Oirschot te onregelmatig waren.
Vervolgens concentreerde men zich op het maken van een "Soldatenkrant", om te verspreiden op stations en bij kazernes. Intussen deelde men op verschillende plaatsen al pamfletten aan soldaten uit. Daarbij ondervond men de nodige moeilijkheden met de spoorwegpolitie en de marechaussee:

Zorg dat ze niet je pamfletten in beslag nemen. Zorg dat één persoon het meeste bij zich heeft en op een onopvallende plaats staat, zodat als de uitdelers gepakt worden, anderen het werk kunnen voortzetten. Blijf niet te lang op één plaats, maar verplaats je af en toe en meng je vooral op stations in het publiek. 29

De soldaten pakten de pamfletten meestal gretig aan en vanaf september ging maandelijks de Soldatenkrant verschijnen waarvoor bij soldaten veel belangstelling was. Maar er waren weinig soldaten die zich spontaan meldden als aktief lid van de BVD. De BVD moest het vooral hebben van soldaten die vóór hun diensttijd op een of andere manier contact hadden met de BVD of met de linkse beweging. Via hen legde de BVD in het najaar van 1970 meer duurzame contacten met soldaten.
Op één aspect van de omschakeling van de Bond Voor Dienstweigeraars naar de Bond Voor Dienstplichtigen moeten we tenslotte nog iets dieper ingaan: het maoïsme.


Maoïsme

De verandering van de naam van de BVD naar "Bond Voor Dienstplichtigen" was niet vanzelfsprekend en alleen te begrijpen als onderdeel van politieke ontwikkelingen in Nederland.
De groep die in januari '69 vanuit Endegeest de BVD overnam, wees vanaf het begin op de noodzaak van maatschappijhervorming en ging daarmee verder dan de Provo's die zich in de eerste plaats verzetten tegen de burgerlijke moraal van het "televisiekijkende klootjesvolk". In de Passieffist van mei '69 werd vastgesteld dat dat niet voldoende was.

Met de opkomst van de "kritische universiteit" is hierin verandering gekomen en is er een herwaardering van het nut van een politieke ideologie gekomen. Bij degenen die onbehagen voelen over de staande politieke en sociale structuur van de westerse "democratieën" bestaat een enorme behoefte aan een maatschappijbeeld en aan een theoretisch kader dat kan verklaren waarom niet gebeurt wat zij vanzelfsprekend vinden dat eigenlijk moet gebeuren, en dat hun de nodige leidraden kan geven voor de politieke acties die ze willen voeren.

Die behoefte aan een maatschappijbeeld werd opgevuld met een combinatie van idealen die elkaar aanvulden maar die ook tegenstrijdigheden bevatten. Enerzijds was er een min of meer anarchistisch streven naar decentralisering en democratisering, zoals in dezelfde Passieffist onder woorden werd gebracht.

Onder democratie dient te worden verstaan de volledige medezeggenschap van alle betrokkenen op alle nivo's van de maatschappij, in de bedrijven, in de kantoren, scholen en alle andere organisatievormen. In deze democratie wordt ook de weerbaarheid een zaak van het volk. Daar waar kantoormensen de gang van zaken op hun kantoren bepalen, de werkers de gang van zaken op hun fabriek enz., daar is het logisch dat het niet moeilijk valt diegenen die afbreuk willen doen aan deze democratie, te signaleren en met argumenten of zonodig met stakingen, non-collaboratie, sabotage en dergelijke buiten spel te zetten.

Daarnaast was er de opvatting van de Socialistische Jeugd, die centralistisch was, gericht op het veroveren van macht, waarin voor democratie weinig plaats was:

Zeer terecht zag men toen ook in, dat machtsvorming en strijd voor de socialistische omvorming van de maatschappij slechts kon geschieden door krachtige organisatievormen. De SJ was het nooit eens met "vrijblijvende" vormen van actie, die gegrond waren op vele vormen van "anarchisme" en "spontaneïteit". (..)
Omdat de SJ zich opstelt vanuit het standpunt der klassenstrijd, vindt ze het noodzakelijk dat de arbeidersbeweging de beschikking heeft over machtsmiddelen, zoals partij, jeugdorganisatie, bonden, radio en propagandacentra. Die jeugdbeweging wil de SJ zijn, de partij bestaat nog niet. 30

In de praktijk kunnen beide opvattingen tot uiteenlopende conclusies komen in vergelijkbare situaties maar een discussie daarover was er niet (was overbodig), omdat anarchisten en socialisten beiden deel waren van de linkervleugel in de BVD tegenover een grotere gematigde vleugel.
In de loop van '69 ontwikkelde de BVD zich verder in socialistische richting. Gebeurtenissen in Duitsland in het Verband der Kriegsdienstverweigern (VK) hadden daarop invloed.

Laat ik beginnen met het geven van een korte schets van wat er in Duitsland is gebeurd. Binnen de VK vond het afgelopen jaar een scheiding van de opvattingen plaats tussen enerzijds de pacifisten en sociaal-democraten en anderzijds de revolutionaire socialisten (SDS). De ruzie ontstond naar aanleiding van de formulering van de nieuwe statuten, en wel om de vraag of de VK een maatschappijconforme of een revolutionair-socialistische organisatie moest zijn. Het is er op uitgedraaid dat op het laatste landelijke congres van de VK de vier meest radicale SDS-ers, de "Umfunktionierern" (Baer, Erler, Teuchert en Ossenberg) geroyeerd werden, een daad die de nekslag betekend heeft voor de VK en voor werkelijk resultaat van de dienstweigeringsacties op lange termijn.
Ik herinner mij de woorden die de thans geroyeerde VK-er Ossenberg ons verscheidene malen toevoegde toen Han Kooiman en ik de afgelopen zomer bij hem logeerden, wanneer we het hadden over het pacifisme: "Kriegsdienstverweigern kann kontrarevolutionär sein!". Het zal waarschijnlijk nog wel een tijdje duren tot deze waarheid bij elke BVD-er is doorgedrongen. Hij heeft namelijk gelijk: het is zinloos om dienst te weigeren, protestdienst te doen of op enige andere wijze actie te voeren tegen het leger, als de motieven voor deze acties niet voortkomen uit een socialistische overtuiging volgens welke er alleen vrede en democratie kan zijn na een revolutionaire omwenteling in de maatschappij. 31

Zo werd het socialisme de oplossing voor alle problemen. Hoe het socialisme er precies uit zou zien, deed er al gauw niet meer toe. De enige belangrijke vraag bleef of dat socialisme bereikt kon worden door geleidelijke hervormingen of door een revolutie. De revolutionairen in de BVD namen het initiatief.

In sommige afdelingen van de BVD (met name de Achterhoek) treedt het verschijnsel "dienstweigeren als mentaliteit" op; dat wil zeggen dat mensen dienstweigeren louter en alleen omdat ze vinden dat het zo hoort. Het betreft hier dus eigenlijk een contarevolutionaire vorm van actie tegen het leger, wat een kwalijke zaak is. Het is onze taak hieraan iets te doen en ons erover te beraden wat we ertegen kunnen doen. 32

De revolutionairen wilden de macht in de BVD overnemen maar vonden dat je niet kon spreken van een machtsovername.

Natuurlijk is dat onzin. Wat is macht in de BVD? Het mei-congres heeft reeds tot een opzet besloten waarin de macht aan iedereen is, wat er in feite op neer komt dat de macht aan die personen is, die aktief zijn.


Er waren nog wel mensen die in een andere, meer anarchistische richting zochten, vooral rondom de "Oranjevrijstaat". Naar aanleiding van een actie van een dienstweigeraar, Ruud Kater, die op de publieke tribune van de Tweede Kamer zijn dienstoproep verbrandde en verklaarde dat het leger binnen vier jaar verdwenen zou zijn als dienstplichtigen zouden saboteren waar ze konden, en naar aanleiding van de "Sabotagenota" van het Amsterdamse Provo-gemeenteraadslid Roel van Duyn, die in plaats van militaire defensie voorstelde de bevolking te trainen in verzetstechnieken en sabotage tegen eventuele bezetters, namen in januari 1970 een aantal mensen het initiatief tot de oprichting van de "Volksuniversiteit voor Sabotage, Pseudo-erotiek en andere Vormen van Democratisch Verzet".

Deze VSPVDV staat in Amsterdam erg in de belangstelling. Iedereen is enthousiast. Radio en televisie spreken er schande van. Op de derde bijeenkomst waren een 250 mensen aanwezig, plus AVRO's -televizier. 33

In de discussies ontstond het idee voor de Oranjevrijstaat. In de proclamatie van deze Oranjevrijstaat, gedateerd 5-2-70, staat dat een nieuwe maatschappij uit de oude zou ontstaan "als een paddestoel op een rottende boomstronk". Oranjevrijstaat wilde binnen de bestaande maatschappij alternatieven ontwikkelen en een eigen economie van de grond krijgen. Verschillende autonome "volksdepartementen" zouden hiertoe initiatieven nemen.
De BVD was nauw betrokken bij het ontstaan van de Oranjevrijstaat. Omdat Provo praktisch uit elkaar was gevallen, vormde de BVD een klankbord voor Roel van Duyn op het moment dat hij zijn discussie over sabotage voerde. Veel activiteiten van Oranjevrijstaat werden georganiseerd op het kantoor van de BVD aan de Prinsengracht, en in de proclamatie van de Oranjevrijstaat werd het BVD-kantoor genoemd als het voorlopige stadhuis van de nieuwe maatschappij. De BVD werd het "volksdepartement voor sabotage van macht en geweld" van de Oranjevrijstaat. De samenwerking leidde tot een gemeenschappelijk georganiseerde inval van een dertigtal "kabouters" (de bewoners van Oranjevrijstaat noemden zich kabouters) in de Stolbergkazerne in Amersfoort in maart 1970. De actievoerders drongen de kazerne binnen, om daar een oproep te doen tot protestdienst. De marechaussee bleek echter op de hoogte te zijn en pakte de binnendringers op. Hoewel de pers vrij veel aandacht aan de zaak besteedde, beschouwde de BVD de aktie als een mislukking, en was de inval het eindpunt van de samenwerking tussen Oranjevrijstaat en de BVD. De BVD begreep dat dergelijke acties weinig contacten met soldaten opleverden.
Tegelijkertijd kwam in Amsterdam een discussie op gang tussen Roel van Duyn en Ton Regtien over het dilemma "socialisme of Oranjevrijstaat" en "structuurverandering of mentaliteitsverandering", waarin Ton Regtien, die later lid werd van de CPN, de uitgangspunten van Oranjevrijstaat aanviel. Er voltrok zich een scheiding der geesten binnen de beweging die tot dan toe eensgezind was gebleven, en de BVD koos de kant van Ton Regtien. Oranjevrijstaat verdween uit de BVD en concentreerde vanaf april de aandacht op de voorbereiding van de gemeenteraadsverkiezingen in mei 1970 waarbij Oranjevrijstaat maar liefst vijf zetels in de Amsterdamse raad veroverde.
De kritiek van de BVD op Oranjevrijstaat blijkt uit een stuk van BVD-er Ben Dankbaar voor het blad van Oranjevrijstaat, dat overigens niet gepubliceerd werd. Dankbaar vond dat Oranjevrijstaat niet voorzag in de behoefte aan coördinatie, discussie en informatieuitwisseling.

Je hebt dan een organisatie nodig die niet uitpuilt van de krankzinnigen. In Amsterdam wonen erg veel idioten die het op het ogenblik prettig vinden om hun waanideeën onder de naam kabouter aan de man te brengen. Een beweging die rustig toelaat dat veel kostbare tijd door dit soort lolletjes wordt versjteerd, is niet anti-autoritair maar gewoon stom. Op het ogenblik is de Oranjevrijstaat voornamelijk bewijs van de afschuwelijke werking die de kapitalistische samenleving op de geest van mensen kan hebben. Er zullen gewoon wat mensen met zachte hand de deur uit gewerkt moeten worden.

In augustus wilde de BVD niets meer van Oranjevrijstaat weten.

Er zijn plannen van Hans Tuynman, André Schmidt en enige anderen om Oranjevrijstaat mee te laten doen aan de tweede-kamerverkiezingen. Zij hebben de BVD om hulp gevraagd. Hun plan is de verkiezingen tot een soort referendum te maken voor of tegen het leger. Er bleken op de vergadering geen mensen aanwezig te zijn die het voor het plan van Hans opnamen. Men vond dat hier op simplistische wijze een stunt uitgehaald wordt met het kiezersvolk, waar waarschijnlijk de linkse partijen de dupe van worden. Er werd wel besloten voorlopig geen aktief verzet te plegen. 34

Het merkwaardige is dat ook de SJ, die op de BVD en op andere linkse groepen invloed had uitgeoefend in socialistische richting, bijna gelijktijdig haar invloed verloor, misschien juist door haar succes. Velen waren overtuigd geraakt van de noodzaak van het socialisme maar hadden daarna aan de SJ geen behoefte meer. De SJ ging langzaam ten onder aan interne conflicten tussen maoïsten en anderen. In het interne mededelingenbulletin van de BVD van november '69 vinden we een aankondiging van een SJ-congres met daarachter de veelzeggende toevoeging: "(nieuwe royementen?)".
In het voorjaar van 1970 was in de BVD en in de studentenbeweging het socialisme steeds meer aanvaard als maatschappij-alternatief. Net als in de buitenparlementaire oppositie in Duitsland kwam vervolgens de zogenaamde Krahl - Schmierer discussie op gang:
Schmierer beschouwde de studenten als kleinburgers die in de strijd voor het socialisme alleen een bijdrage konden leveren door "individueel klasseverraad te plegen" en door in de fabriek te gaan werken. Krahl voelde daar niets voor en was van mening dat de intelligentia, als onderdeel van de "totaalarbeider", zich zou moeten ontwikkelen tot "collectief theoreticus van het proletariaat". Het monopoliekapitalisme was volgens hem in de plaats gekomen van het concurrentiekapitalisme. Door hun toenemende ondergeschiktheid aan de grote monopolies kregen de hoofdarbeiders gemeenschappelijke belangen met de handarbeiders.
Deze discussie woedde begin april 1970 op een seminar van de Nederlanse StudentenRaad in Drienerlo. In het verslag van de A.S.-vergadering vinden we daarvan nog een spoor: Jan en Piet zijn naar Drienerlo geweest en daar verzeild geraakt in een discussie of studenten nou arbeiders zijn of niet, of andersom.
Een deel van de studentenactivisten koos de kant van Schmierer en besloot toe te treden tot de maoïstische KEN (ml) of tot de in april '70 opgerichte MLS die nauw was verbonden met de KEN (ml).
Het maoïsme was expliciet, en ook in haar organisatiestructuur stalinistisch. Maoïstische partijen handhaafden een strakke partijdiscipline en benadrukten de voorhoederol van de partij in de strijd voor het socialisme. Ondanks dat had het maoïsme aantrekkingskracht op de studentenbeweging. Redenen daarvoor waren de slechte praktische ervaringen met de bestaande communistische partijen in West-Europa en het feit dat de culturele revolutie in China, en de kritiek van de Chinezen op de revisionisten uit de Sovjetunie, hoop gaven op een socialisme "maar dan niet zoals in Rusland". Het Chinese maoïsme was enerzijds anti-bureaucratisch, anderzijds nog meer rigide in theorie en praktijk dan de "revisionistische renegatenkliek" in Moskou. Het westerse maoïsme was enerzijds een stimulans voor links om te proberen de traditionele scheiding tussen studenten en arbeiders te overwinnen, anderzijds kenmerkte het zich door een onaantrekkelijk soort radicalisme dat zeer onverdraagzaam was tegen andersdenkenden.
Ook in de BVD had het maoïsme invloed. Een discussiestuk voor de kontaktmensenvergadering van juli '70 noemde als een van de doelen van de nieuwe BVD:

Het voorbereiden van de revolutie bij het proletariaat in de kazerne (studenten, boeren, arbeiders). Het doel vereist een harde organisatie. Het is de vraag of de organisatie beperkt moet blijven tot de BVD, gezien de zeer grote verantwoording die we op ons nemen door de strijd te beginnen op dit hoge niveau. Een strijd die de klassenverhoudingen bijzonder kan verhevigen op lange termijn. Een strijd die door kleine fouten fataal kan zijn voor het verloop van de revolutie, maar ook fataal kan zijn voor de veiligheid van onze mensen zelf.

In de BVD werd de soep echter niet zo heet gegeten als hij werd opgediend. In het verslag van de vergadering waar bovenstaande tekst werd besproken, vinden we:

Al onmiddellijk werden de gemoederen hoog opgezweept. De onenigheid ontstond vooral rond de woorden discipline, controle, het afzetten tegen de kabouters of de kaboutersfeer, het willen invoeren van verkiezingen en besturen enzovoort. Zo was er bijvoorbeeld iemand voorstander van 'natuurlijk leiderschap'. Enfin iedereen die wat langer in de linkse beweging zit, kan op zijn vingers aftellen hoe deze discussie verliep. Wat hij echter niet op zijn vingers kan aftellen, is dat uiteindelijk iedereen het eens werd met het besluit de discussie over de organisatie uit te stellen totdat er wat meer praktijkervaring is opgedaan. 35

De kontaktmensenvergadering van december wilde een lang stuk met kritiek van "marxisten-leninisten" op het anarchisme niet bespreken, omdat het stuk niet ontstaan was uit de praktijk met soldaten. Toch liet het maoïsme in de BVD sporen na. Het BVD-weekend van 30 en 31 october in Barchem kwam te staan in het teken van de leuze "Dien de soldaat", een variant op Mao's leuze "Dien het volk". En uit het organisatieseminar van de NSR in november '70 trok de vertegenwoordiger van de BVD de conclusie dat ondanks het feit dat er nog niet zoveel bekend was over het begrip 'democratisch-centralisme', het invoeren ervan in de BVD beslist noodzakelijk was om los te komen van de grote vrijheid - blijheid die in de BVD nog heerste.
Dit seminar was overigens de laatste NSR-activiteit. Er vonden "indrukwekkende theoretische veldslagen" plaats tussen de mensen van de KEN, van de CPN en van de trotskistische Vierde Internationale.

De discussie werd afgekapt toen duidelijk werd dat tegen de historische kennis van de Vierde niemand opgewassen was, waarna de tegenstellingen, beter gezegd, het wantrouwen en het langs elkaar heen praten nog hoger oplaaide aan de hand van het voorbeeld van de Rotterdamse havenstaking, waarbij de Vierde de KEN economisme verweet, en van de andere kant de Vierde interventionisme verweten werd. 36

Het NSR-bestuur dat toen nog slechts bestond uit twee leden van de KEN, besloot kort na het seminar de NSR op te heffen.
De BVD concludeerde dat onderzoek en scholing nodig waren en dat theorie in de praktijk getoetst moest worden. In die lijn besloot ook het verslag van het "Dien de soldaat"-weekend:

's Middags werden wat overgebleven punten behandeld. In de discussies die toen ontstonden werd opeens een heleboel duidelijk. Het was allemaal al twee dagen lang gezegd, maar op de een of andere manier kwam de boel nu pas los. Uit verhalen van de aanwezige soldaten bleek dat er ontzettend veel gedaan kan worden in het leger. Eindelijk zagen de burgers dat ze van de soldaten nog heel wat konden leren en dat er veel meer geluisterd moest worden. Omgekeerd werd nu ook veel soldaten en burgers duidelijk dat een kleine actie over een prikbord, of een leuze op de muur van een kazerne best BVD-acties kunnen zijn. Dat kan namelijk geweldig veel solidariteit oproepen onder de soldaten. Bovendien ontstaat zo een geest van verzet. BVD-acties hoeven echt niet allemaal over moeilijke zaken te gaan.

En maoïsme hoefde niet altijd te eindigen in platvloers stalinisme.