door Henk Spaan
's Morgens les voorlichting van Luitenant Kamphorst. Op zijn vraag waarover we het zouden hebben opperde iemand: "De bond", waarop luitenant Kamphorst verbaasd vroeg wie daar iets over wilde zeggen. Mijn naam werd genoemd, maar meer dan de naam B.V.D.S. kon ik niet zeggen. Niemand had nog enig concreet idee. Tijdens deze les voorlichting werd gediscussieerd wat een eventueel bestaande "Bond Voor Dienstplichtige Soldaten" zou kunnen doen. We kwamen hier tot tien punten die aangepakt zouden kunnen worden, en tot de afspraak er 's avonds verder over te spreken. Deze bijeenkomst werd 's avonds gehouden in lokaal 40 van het gebouw van de D-compagnie. Van de naam B.V.D.S. werd afgezien, omdat een verenigingsvorm beter leek en om moeilijkheden te voorkomen met dienstplichtige huzaren, kanonniers, marechaussees enzovoort. De naam "Vereniging Van Dienstplichtige Militairen" werd gekozen, met de initialen V.V.D.M..
Op de vergadering die avond waren negentien soldaten aanwezig plus sergeant de Jong, evenals luitenant Kamphorst voorstander van een vakbond voor soldaten.In hoeverre luitenant Kamphorst en sergeant De Jong reeds geestelijk "klaargestoomd" waren een VVDM te stimuleren is mij niet bekend. Het is mij wel bekend dat deze twee personen, nadat ze hoorden van ons idee een vakbond voor soldaten op te richten, onmiddellijk er bovenop gesprongen zijn en het idee hebben gestimuleerd. Was dit niet gebeurd, dan was de VVDM waarschijnlijk toentertijd niet opgericht. 2
In het eerste gesprek met de compagniescommandant (C.C.), kapitein Den Hartog, bleek dat deze er niets in zag. Dat was geen belemmering omdat anderen wél enthousiast waren. Ook bataljonscommandant overste Slager en de kazernecommandant kolonel Mohr waren positief. De eerste vergadering koos een voorlopig bestuur met drie leden: Kramer, Loendersloot en Oosterbeek. De lijst met verlangens werd anderhalve week later nogmaals besproken en zo kwam op een vergadering op maandag 1 augustus een werkprogramma tot stand met negentien punten.Het is een vaststaand feit dat ik op 4 augustus om 21.25 uur met mijn vuist op de lessenaar van lokaal 40 in gebouw E van de Delta-compagnie sloeg, daarbij zeggend: "En hierbij richt de vergadering de Vereniging van Dienstplichtige Militairen op". Dit nadat we gezamenlijk hadden uitgevonden dat dit mogelijk was, bovendien een recht, vastgelegd in de "Universele verklaring van de rechten van de mens". Het militaire verbod hierop was niet van toepassing, er was een schriftelijke toestemming voor het houden van de oprichtingsvergadering van de bataljonscommandant aanwezig. 6
De vergadering koos een bestuur van zes personen, Kramer, Loendersloot, Oosterbeek, Pennekamp, Merks en de Bruin. Dit bestuur zou vier weken aanblijven, tot het moment dat de opleidingstijd van de oprichters zou zijn afgelopen en ieder zou worden overgeplaatst naar de parate bestemming.Hierover heb ik lange gesprekken gevoerd met Loendersloot en Kramer en vele geruchten deden de ronde. Hierover is echter niets vastgelegd, in mijn aantekeningen staat alleen dat "bleek dat Loendersloot en Kramer anti-militaire gedachten hadden die ze via de vereniging naar voren wilden brengen. Ik stelde toen dat lieden met een anti-militaire houding uit het bestuur geweerd moesten worden".
In een onderzoek naar het ontstaan van de VVDM van Peter van der Eerden uit 1983 blijkt dat het eerste bestuur in onderlinge overeenstemming uiteenging, zoals ook Oosterbeek in 1971 vermeldde.Loendersloot en Kramer meenden toen ook in te zien dat een VVDM met anti-militaristen in het hoofdbestuur geen kans van slagen zou hebben vanwege ingrijpen van de legerleiding. Loendersloot trok zich toen terug, hetgeen officieel "vrijwillig" heet, en met Kramer kwam ik overeen dat hij zou blijven tot de vier weken om waren; hij was toen al een cursus begonnen en had geen tijd voor ledenwerving of andere verenigingswerken. Het conflict tussen Loendersloot en Kramer enerzijds en mij anderzijds is echter altijd beperkt gebleven tot de ideologie, op persoonlijk vlak was er geen enkel conflict. 7
De Bruin trok zich net als Loendersloot terug op 8 augustus, en toen op 1 september Oosterbeek twee vervangers gevonden had, Peter Schönhage en John Lambrechts, trok ook Merks zich terug omdat hij geen zin meer had in bestuurlijke activiteiten. Twee weken later werden de bestuursleden overgeplaatst naar hun parate bestemming en daarbij zorgde de commandant ervoor dat zij tezamen op één kazerne terechtkwamen, op de Wittenbergkazerne in Garderen op de Veluwe.Bijna gretig gaat hij daarop in: "Ik wil me daar ook achteraf niet voor verontschuldigen. Zeker, in het begin heb ik de zaak wat gemanipuleerd, maar het was noodzakelijk. Nee, dat was bepaald niet democratisch, maar wat moest ik? Het goede doel rechtvaardigde de middelen. 9
Van Eerden sprak ook met kolonel Mohr, onder andere over de samenstelling van het bestuur:Daar is over gesproken. Niet zozeer over concrete personen maar wel over het soort jongens dat er deel van zouden uitmaken. Toen ik daarover gerustgesteld was, zijn ze ook gezamenlijk overgeplaatst. Want wilde de zaak van de grond komen dan moesten ze in dat stadium natuurlijk wel bij elkaar blijven. 10
De eerste maand besteedde het bestuur vooral aan het opstellen van een rekest aan de minister en aan het maken van een ledenwervingsstencil, dat zij op 25 augustus op de Beeckmankazerne verspreidden.Zondagavond 4 september, vlak voordat ik naar Ede terug zou gaan, werd ik thuis opgebeld door een redacteur van het Algemeen Dagblad. Hij had een van de stencils, ging dat publiceren en vroeg verdere gegevens. Gezien mijn verbod de pers in te lichten kon ik geen commentaar geven. 11
De volgende morgen stond een bericht van de oprichting van de VVDM in het Algemeen Dagblad, en ontstond hierover de nodige opwinding.De eerste les was juist begonnen toen kapitein Den Hartog opbelde dat ik onmiddellijk bij kolonel Mohr moest komen. Deze was hoogst verbaasd dat het in de krant stond, ik verzekerde hem het stencil niet in handen van de pers gespeeld te hebben. Er werden onmiddellijk, naar hij zei, telegrammen en telexen heen en weer gestuurd tussen het ministerie en hem; ik kreeg totale zwijgplicht opgelegd.
De golf van publiciteit was echter niet te stoppen met een zwijgplicht.Om 14.30 uur moest ik weer terug naar de Beeckmankazerne vanuit de les; van luitenant de Boer kreeg ik officieel toestemming om publiciteit te maken. Hij zei dat deze toestemming door het ministerie in Den Haag gegeven was. Alle telefoontjes van journalisten stond ik zoveel mogelijk te woord. Na het einde van de dienst om 17.45 uur zou ik ze mogen ontvangen in de kamer van de welzijnszorg-officier. De hele verdere middag werd er gebeld en om kwart voor zes stond een rij journalisten en fotografen te wachten. Tot ongeveer negen uur 's avonds heb ik in drie groepen de pers te woord gestaan. De gehele week was ik met niets anders bezig dan de steeds maar opdravende pers te woord te staan.
Het is niet bekend in hoeverre overste Slager en kolonel Mohr voor 5 september met collega's of met superieuren gesproken hebben over de VVDM. De oprichting van de VVDM was geen alledaags verschijnsel, dus het is aannemelijk dat erover gesproken is. Uit het onderzoek van van Eerden blijkt echter vrij overtuigend dat de verantwoordelijke personen op het ministerie op 5 september nog niets wisten, en misschien hebben Mohr en Slager er alleen over gesproken met bevriende officieren of generaals, en werd voor de zekerheid geen contact opgenomen met de "Haagse generaals", van wie gezegd werd dat zij op dat moment veranderingen in het leger blokkeerden.Defensie heeft geen bezwaar als er in de kazernes, maar dan buiten de diensturen, activiteiten van de vereniging plaatsvinden; tot zover het officiële commentaar. Wie het huidige klimaat op Defensie kent, kan hier aan toevoegen, dat ook op dit niveau van een zekere welwillendheid en bepaald niet van ongenoegen over het initiatief sprake is.
Aldus luidde een bericht in de Haagse krant op 10 september.In verband met enige daarover aan mij gestelde vragen deel ik U mede, dat met betrekking tot de bevestiging van aankondigingen van de Vereniging van Dienstplichtige Militairen, dezelfde regels dienen te worden gevolgd als gelden voor de verenigingen van het militaire beroeps- en reservepersoneel. 12
Zijn activiteiten voor de VVDM maakten het Oosterbeek op zijn onderdeel niet gemakkelijker. De andere dienstplichtigen zagen hem weinig en verweten hem dat hij heulde met de "legerleiding". Oosterbeek klaagde erover dat de verhouding niet altijd prettig was. Als compensatie voor zijn regelmatige afwezigheid werd hij enkele malen in de wasbak gegooid. 13Peter en John lieten onder vrijwel alle omstandigheden het dienstbelang prevaleren boven het VVDM-belang. Zij hadden mijns inziens onvoldoende gezorgd een dusdanige functie te krijgen dat het dienstbelang gemakkelijk op de achtergrond kon worden geplaatst. Mijn CC, majoor Backbier, van wie ik persoonlijk veel mentale steun heb ondervonden, stond onvoorwaardelijk achter mij. Als ik het nodig vond, kon ik Peter en John van hun diensttaak afhouden en werk voor de VVDM opdragen. 14
Oosterbeek zette zich fanatiek in voor de VVDM en pleitte voor een positieve opstelling van de dienstplichtigen. Lambrechts en Schönhage hadden die neiging minder en in de aantekeningen van Oosterbeek vinden we dat Schönhage hem op een bepaald moment "een vuile dienstklopper" noemde. Toch waren de onderlinge verhoudingen tussen Oosterbeek, Schönhage en Lambrechts over het algemeen vriendschappelijk.Om 20.30 uur belde Peter. Hij moest vandaag in paniek op rapport CC;17 kreeg de mededeling dat hij morgen mee moest gaan naar admiraal van Karnebeek; of John ook mee moest wist hij niet. Hij was enthousiast en bereid om morgen mee te gaan naar bestuursvergadering te Utrecht.
Oosterbeek belde vervolgens Stijkel op om te zeggen dat deze niet mee hoefde. Deze was het er niet mee eens, maar werd zo toch afgeschud. De volgende dag bleek het gesprek niet te gaan over het koperpoetsen, maar over de koninklijke goedkeuring die nog steeds niet was gekomen, en over de statuten van de vereniging. Generaal van Karnebeek, de voorzitter van de personeelsraad, was bij de bespreking aanwezig.De admiraal liet duidelijk blijken dat, indien wij los blijven van vakbonden en politieke partijen, er meer te bereiken zal zijn, en op een gemoedelijker basis. De statuten zijn besproken; bezwaar was er niet, wel enkele "vaderlijke" vermaningen. 18
Oosterbeek had de subtiele boodschap van van Karnebeek begrepen. De goedkeuring van de statuten was voorwaardelijk.Het betoog van de admiraal kwam in feite neer op een ernstige waarschuwing onze onafhankelijkheid niet prijs te geven. 19
Dezelfde avond was er een bestuursvergadering in Utrecht en daar ontstond ruzie.Simon verwierp mijn agenda als niet deugende. Hij had er zelf een gemaakt, een vodje papier waar geen essentieel verschil in zat. (..) Simon katte mij af, wilde komen tot zo groot mogelijke samenwerking met NVV, NKV en CNV. Ik was minder enthousiast.
Oosterbeek trok een harde conclusie:Ik heb besloten mij niet meer als bestuurslid herkiesbaar te stellen, aangezien ik mij niet kan verenigen met een zo ver gaande samenwerking met de vakbonden.
Twee dagen later liep de ruzie nog verder op.Om 12.14 uur verbood Simon mij door de telefoon met iemand over de verhouding vakbond - VVDM te spreken; ik verklaarde dit verbod nietig met het motief dat hij zo'n verbod niet aan mij kan opleggen. Hij verweerde zich dat drie kwart van het bestuur achter hem staat. Ik verbood hem iedere zelfstandige aktie. Hij zei dat ik dat niet kon doen en gooide de hoorn op de haak. 20
De CNV en NKV bleken vervolgens niet enthousiast voor samenwerking met de VVDM en door de ruzie was het enthousiasme binnen het bestuur uiteraard ook gedaald. De samenwerking met de vakbonden was daardoor snel van de baan. Enkele weken later kreeg Oosterbeek een volledige vrijstelling van dienst voor het werk van de vereniging en in het najaar kreeg ook de secretaris een vrijstelling. Het was een aantrekkelijk alternatief voor samenwerking met de vakbeweging, omdat de VVDM meer continuïteit kreeg en haar zelfstandigheid behield. Dat was de wens van het ministerie en niet ongunstig voor de VVDM.Zij verafschuwen het gewoonweg en trachten het, meer nog dan de militaire groet, op alle mogelijke manieren te saboteren door bijvoorbeeld het toilet in te schieten of gewoon een of andere deur in te lopen. Zij ondergaan het zo vernederend dat geen moeite teveel wordt geacht om eraan te ontkomen.
Ook kaderleden hadden er moeite mee.Dit soort disciplinaire "sabotage" wordt eenvoudig getolereerd omdat zij gevoelsmatig evenzeer met het probleem zitten als de soldaten, ook al staan zij aan de andere kant van de gang. Uitlatingen als (letterlijke aangetekend) "Ik wordt er verlegen van wanneer zij tegen de muur geplakt staan", "Ik weet mijzelf dan nauwelijks een houding te geven" of "Ik schaam me kapot" waren schering en inslag.
Dit maakt duidelijk wat er aan het veranderen was. Van der Veer was van mening dat de huidige soldaat "een ander menstype" was, "die totaal anders denkt over allerlei dingen dan zijn vooroorlogse wapenbroeder". Het menstype in 1935 verschilde waarschijnlijk niet veel van het menstype in 1967. Het halt-en-front-maken was zinloos geworden, omdat dwang en discipline minder belangrijk waren geworden. De maatschappelijke tegenstellingen tussen arbeiders en kapitalisten en tussen stad en platteland waren in de loop van de twintigste eeuw minder scherp geworden, onder andere door tegemoetkomingen aan de eisen van de arbeidersbeweging na de eerste en na de tweede wereldoorlog. In 1967 was het halt-en-front-maken een absurditeit geworden; zelfs het kader begon te vergeten wat het nut ervan geweest was. Natuurlijk wilde een deel van het kader vasthouden aan de oude regels uit een hang naar het verleden en zeker was druk van de VVDM nodig om veranderingen te bewerkstelligen, maar vroeg of laat waren veranderingen onvermijdelijk. De VVDM versnelde dat proces. In het voorjaar van 1968 werd het halt-en-front-maken afgeschaft.In de tweede plaats is het bestuur der vereniging zich ten volle bewust van het feit, dat haar inspanning, voor een goed deel gericht op het overleg met de militaire autoriteiten, slechts succes kan hebben, indien iedere anti-militaristische invloed wordt vermeden. Dit heeft geleid tot een grote bestuursmacht inzake het toelaten van leden en het benoemen en schorsen van afdelingsbesturen. 22
Oosterbeek schreef aan iemand die op Ypenburg een afdeling wilde oprichten:Als er iets op de vliegbasis is, waar volgens jou de VVDM iets aan kan doen (slecht eten bijvoorbeeld), wil ik weten wat dat is, aangezien voor iedere daad namens de VVDM het hoofdbestuur medeverantwoordelijk is. Kijk goed uit wie je in het afdelingsbestuur zet, geen provo, communist, of PSP-er; zij kunnen WEL lid van de vereniging, doch NIET van het bestuur worden. Je begrijpt wel waarom.
De opbouw van afdelingen kwam daardoor moeizaam op gang. De eerste twee afdelingen ontstonden in de Wittenberg, waar drie bestuursleden zaten, en in Ermelo waar Stijkel zat en waar ook enkele anderen behulpzaam waren bij het VVDM-werk. Van de zeven bestuursleden die op de ledenvergadering in juni 1967 gekozen werden, kwamen er twee uit de Wittenberg en drie uit Ermelo.Zodra we iemand vonden die wél inspraak in het beleid wilde hebben, waren wij de koning te rijk en hij kwam dan direct in aanmerking voor een functie in een afdelingsbestuur of in het hoofdbestuur. 23
Het bestuur wilde een tournee te maken langs de afdelingen, maar door de drukte kwam er niet veel van terecht. In het voorjaar van 1967 bleven afdelingen een marginale rol spelen. Het enige tastbare in de afdelingen was het eerste nummer van Twintig. Pas eind juni 1967 vond de eerste ledenvergadering plaats.Gezegd moet nog worden, dat ik op een verzoek Uwerzijds om de VVDM te steunen met het werven van nieuwe leden, altijd zal ingaan, maar dat ik toch echt wel eerst een iets van U moet vernemen.
Dit schreef iemand in een brief aan het bestuur. Het afdelingsbestuur van de Bergansiuskazerne in Ede schreef geïrriteerd:Wij hebben reeds verschillende brieven naar het hoofdbestuur gezonden, echter een antwoord hierop, of maar een kennisgeving van ontvangst, hebben wij nog geen enkele keer gehad. Wij begrijpen wel dat U het erg druk heeft, maar voor een kennisgeving van ontvangst heeft U, dachten wij, nog wel de tijd.
Over deze periode schreef Pieter Pennekamp, lid van het eerste VVDM-bestuur, die op Schaarsbergen terechtkwam, in januari 1968:De communicatieproblemen die we in de eerste fase nog vaag zagen, tekenden zich nu scherp voor mij af. Ik correspondeerde toen met Oosterbeek maar moest na iedere brief wekenlang wachten op antwoord. Bij elkaar heb ik twee of drie brieven van Oosterbeek mogen ontvangen in een heel jaar. Je begrijpt dat ik op die basis weinig kon uitvoeren. Mijn werk heeft voornamelijk bestaan uit het voorlichten van geïnteresseerden en het doorsturen naar het HB voor eventueel lidmaatschap. Uiteraard begrijp ik dat Oosterbeek het enorm druk had, maar als nu achteraf blijkt dat jullie niets afwisten van de afdeling Schaarsbergen, ga ik toch wel vreemde dingen denken.
Iedereen ging naar de eetzaal maar bleef voor de deur staan. "Toespraak" voor de eetzaal van de OKP.24 Hij zei de jongens te kiezen, of te gaan eten, of weg te gaan. Iedereen ging terug naar de batterij. 25
Het afdelingsbestuur had het verzoek mede ondertekend en weigerde ook te gaan eten, maar distantieerde zich later van de aktie, waarschijnlijk uit angst voor maatregelen tegen de VVDM en onder invloed van het hoofdbestuur:Hierbij verklaart de VVDM dat zij begrip kan opbrengen voor de reactie van de soldaten en kanonniers op het minder goede eten. Zij wijst echter deze in haar ogen provocerende handelwijze af, en aanvaardt in deze geen enkele verantwoordelijkheid.
De boze brief van hetzelfde afdelingsbestuur aan het hoofdbestuur die we hiervoor aanhaalden, maakt aannemelijk dat het afdelingsbestuur eigenlijk een aktiever opstelling van de VVDM wenste.Mogen we U verder, mijnheer de Voorzitter, wijzen op een grote afgang die U de vereniging hebt bezorgd, (..). U had onmiddellijk na het bekend worden van het temporiseren van de tweede ronde van het weddeverhoging, namens het bestuur van de soldatenvakbond, pardon pressiegroep, een krachtig protest moeten laten horen. (..) Ga maar eens met de vakbonden praten over normale arbeidsvoorwaarden, geprojecteerd op de militaire maatschappij. Want voornoemde zaken -verlof, vakantietoeslag etc.- ZIJN normale arbeidsvoorwaarden.
De spanningen binnen de VVDM kwamen ook tot uiting in het derde nummer van Twintig van augustus 1967. Een briefschrijver klaagde dat de VVDM bureaucratisch was en radicaler moest worden. Hij vond dat de VVDM niet langer moest verzoeken, maar moest eisen. Oosterbeek reageerde dat de VVDM zich met een harde opstelling alleen maar in de vingers zou snijden, dat de VVDM links noch rechts was en zich niet moest opstellen als een vakbond. Niettemin werd de schrijver van de brief, Henk van Schuur, in november van dat jaar in het nieuwe bestuur gekozen.Misschien is er hier of daar een klacht dat de correspondentie te laat beantwoord wordt. De nieuwe secretaris is bezig zich in te werken en moet naast zijn functie in de vereniging ook nog zijn volledige dienstfunctie verrichten. Verbetering is in zicht! Onze excuses voor de tot heden voorgekomen stoornissen in de communicatie.
In het volgende nieuwsbulletin wordt nogmaals opgemerkt dat de communicatie tussen bestuur en afdelingen "belazerd slecht" is.Hopelijk ben je zelf al tot de ontdekking gekomen dat de samenwerking en onderlinge verhoudingen in het bestuur nogal te wensen overlaten. Verschillende oorzaken zijn hiervoor aan te wijzen. Er is nog te weinig lijn in het geheel en de bestuursleden moeten nog aan de sfeer en aan hun werkschema wennen. Maar de hoofdoorzaak is toch te vinden bij het volslagen gebrek aan organisatievermogen en het sublieme gemis aan systematisch werken dat jij ten toon spreidt.
Boyer dreigde met aftreden als er geen verandering zou komen. Op 1 oktober werd deze brief in het bestuur besproken. Oosterbeek verliet boos de vergadering en liet enkele jaren in de VVDM niet meer van zich horen.Hendriks en Bouwman bezoek gebracht aan WGF-kazerne (Harderwijk). Wijzenbeek had net een straf van veertien dagen streng uitgezeten. Hendriks heeft hem op het hart gedrukt dat hij voortaan -in het belang van de VVDM- zoveel mogelijk uit de cel moet zien te blijven. Het afdelingsbestuur WGF heeft goede contacten met het kazernecommando. Het contact met het AB26 was verloren gegaan. Men wist niet meer wat men aan elkaar had. Het contact is hersteld. Verbeteringen door het afdelingsbestuur bereikt, zijn: busdienst, wachtdienst, wachtlokaal, zwemlokaal, afmarsregeling, spoelbakken, specialisten geen kazernediensten meer tijdens de laatste drie maanden van hun diensttijd, eten verbeterd.
Bezoek aan Nunspeet door Bouwman en Hendriks. Was een grote puinhoop. Hadden ook geen contact meer met het AB. Hadden van de militaire autoriteiten het adres van de heer Muiderman opgekregen om te informeren of de VVDM nog in leven was. Gelukkig zijn we er nog tijdig bij geweest om een catastrofe te voorkomen. Smit was zeer enthousiast. De afdeling bestond uit dertig leden. Er is beloofd dat er voor 1 november minstens honderd zullen zijn.
Wel, het heeft lang geduurd maar eindelijk na vier weken hard pezen en zoeken heb ik, gelukkig maar, nu enkele goede krachten waarmee ik een behoorlijk afdelingsbestuur kan samenstellen. Eerst had ik mensen die wel geschikt waren, maar niet durfden omdat ze bang waren voor repressaillemaatregelen van CC, plaatsvervangend CC, CSM, of het andere kader. Ik kan me dat best indenken, want het is voor hen niet moeilijk om iemand te benadelen.
Er kwam ook kritiek op het functioneren van het AB. De vergadering klaagde in maart 1968 dat plaats en datum van de volgende ledenvergadering nog niet bekend waren en dat twee ledenvergaderingen per jaar te weinig was.Er heerst momenteel de indruk dat de eens zo ideale VVDM heerlijk aan het slapen is of een borreltje drinkt met een of andere staatssecretaris of hoge ambtenaar.
De briefschrijver was te hard in zijn oordeel. De VVDM was immers nooit ideaal geweest, en men kan ook zeggen dat de briefschrijver ongelijk had. Want juist op dat moment groeide de invloed van een "linkervleugel" in het bestuur. Henk Beugels, penningmeester vanaf april 1968, schreef enkele jaren later, dat de VVDM in 1968 een koers ging volgen links van het midden.Deze weg is een reactie op de periode dat Marius Aalders (destijds lid van de CHU en aktief in de CHJO) voorzitter van de VVDM was, van september 1967 tot april 1968. De nieuwe weg ging nog met vele moeilijkheden gepaard, want het artikel van Andries de Jong in de Nieuwe Linie van 7 juli 1968, "Het autoritaire, totalitaire, patriarchale Nederlandse leger", leidde bijna tot een scheuring in het VVDM-bestuur, toen voorzitter Chris van Bockel dreigde heen te gaan. Het geheel had nog een staart, want Henk Hertoghs, destijds een zeer aktieve districtscoördinator, perfect organisator en bekwaam jurist, die voor de meeste contributieopbrengsten zorgde, dreigde een nieuwe vereniging op te richten, als Andries de Jong voorzitter zou worden. Twee dagen voor de ledenvergadering van 19 september 1968 zijn drie bestuursleden naar de districtsvergadering van Henk Hertoghs in het Protestants Militair Tehuis te Bergen op Zoom gegaan, en aldaar werd geëist dat Andries de Jong geen voorzitter van de VVDM zou worden. En dat is ook geschied.
Aalders was net als voorganger Oosterbeek voorzichtig, en dat gold ook voor de derde voorzitter Chris van Bockel. Tijdens zijn voorzitterschap kwam er een linkervleugel, die ook zo werd genoemd door van Bockel, bestaande uit Henk Beugels, Andries de Jong en Lout Bots. Deze linkervleugel werd in toom gehouden door de andere vier bestuursleden.Lout belde me vanavond op in verband met het feit dat wij voortaan alles op het ministerie via Muiderman moeten doen. Een brief onzerzijds gericht aan de legervoorlichtingsdienst ging rechtsstreeks naar Muiderman. Lout zei mij dat op deze manier de VVDM leegbloedt. Dit ben ik geheel met hem eens. Wij moeten niet alles nemen. Wij moeten ook een gesprek op het ministerie met generaal van Veen durven afbreken. Zoiets van: "Generaal, op deze manier heeft het voor ons geen zin meer met U verder te praten". Die manier zal volgens Lout en mij voor de VVDM meer opleveren. Dan kunnen we eventueel verder gaan praten met de kamercommissie.
De "gematigden" hielden niet alleen Andries de Jong af van het voorzitterschap, Chris van Bockel zorgde er ook voor dat Lout Bots niet als vice-voorzitter mee kon naar het overleg met het ministerie. In een brief aan Henk Beugels schreef hij in augustus:Ik wens echter per se Lout niet mee te hebben, daar hij a priori negatief staat tegenover de legerautoriteiten en ik de brokken met Andries wel voldoende vind voor één bestuursperiode.
Bots bleef tot 1 januari 1969 in het bestuur, de Jong werd redacteur van Twintig en Beugels bleef nog enkele jaren als lid van de kascontrolecommissie een belangrijke rol in de VVDM spelen.Uitbouw van interne organisatie en ledenwerving werd niet ter hand genomen. Zij bleven op hetzelfde peil als tevoren staan. Dit geschiedde om tijd vrij te krijgen voor het leggen van externe contacten om zodoende een betere overlegpositie en betere faciliteiten voor bestuursleden te krijgen. Op basis van deze faciliteiten kan volgens bedoeling vanaf 1-1-1969 meer aandacht aan interne organisatie en ledenwerving worden besteed. 28
Deze laatste voorspelling kwam volledig uit. Een bewijs daarvan is het ledental. Tussen februari en oktober 1969 steeg het ledental van vijfduizend naar twaalfduizend (ter herinnering: in november 1967 schatte men het ledental al op vijfduizend). Deze stijging ging door tot het najaar van 1971 toen er 32.000 leden waren (van een totaal van 45.000 dienstplichtigen).Volgens hem zijn de contactcommissies in de landmacht er gekomen op aandringen van conservatieve commandanten met de bedoeling de VVDM uit te schakelen. 30
Het resultaat was anders. Want al in de Twintig van april 1969 lezen we dat het ledental van de VVDM snel stijgt sinds de invoering van de contactcommissies. Veel betrokkenen richtten zich tot de VVDM voor meer informatie.Bij het betreden van het Binnenhof werd het angstig stil; er mochten geen leuzen geschreeuwd worden. Ieder maande de anderen tot stilte door te sissen; zo was het alsof een kwade slang het Binnenhof op kwam kruipen. Een motoragent die lawaai maakte werd weggesist. De heren van Leeuwen, Nagelkerke en Zwagemaker boden mr. van Thiel de petitie aan die door 12.000 soldaten was ondertekend. (...) Na de aanbieding van het smeekschrift vertrokken we weer naar ons uitgangspunt. Enkele beroepsmilitairen waren zo ongelukkig ons leger tegen te komen en werden langdurig uitgefloten. 31
Dat de VVDM radicaliseerde, bleek vooral in de voorbereiding van de demonstratie. De hearing moest kiezen uit twee mogelijkheden: een legale demonstratie in burger waarvoor iedereen een dag vakantieverlof zou opnemen, of een niet-legale demonstratie in uniform en zonder toestemming vooraf. Het tweede voorstel haalde bijna de helft van de stemmen. De aandrang op hardere akties werd steeds sterker.We vermoeden dat, eerder dan men verwacht, zeker vanuit de dienstplichtigen dingen zullen gebeuren, die noch door het leger, noch door de Geestelijke Verzorging en waarschijnlijk ook niet door de VVDM in de hand te houden zijn. Deze groepen -zelfs de VVDM- hebben namelijk het contact met de groep verloren.
De afschaffing in 1969 van de lijst met verboden literatuur, het liftverbod en van de verplichting het uniform te dragen bij paraatheidsappèls in het weekend en tijdens het avondeten op de kazerne waren waarschijnlijk niet voldoende.Al deze leuke grapjes krijgen een bijzonder effect door hier een speciale dag aan te wijden, de zogenaamde "groetdag". Dit voorstel werd met gejuich binnengehaald en er ontstond een plan om een commissie te vormen die zich serieus met deze zaak moet bezig houden.
De commissie durfde niet daadwerkelijk een groetdag te organiseren en argumenteerde op een volgende vergadering dat de groetplicht "thuishoort bij de punten van de uitslijtende traditie". Dit bleek later een vergissing. Verder overwoog men akties voor de afschaffing van het avondappèl (in maart al bij luchtmacht en marine afgeschaft), tegen de verplichte deelname aan parades en voor een vrijere haardracht.Zo hadden we een "leus van de week" ingesteld. Ook combinaties van legeradvertenties en kranteberichten werden opgeprikt. Naar aanleiding van het verwijderen ervan door meerderen, kwam de discussie op gang. Tevens voerde het een zekere spanning aan: een soort oorlog tussen de kamer enerzijds en de officier anderzijds. Andere akties waren: massaal weigeren van dienstbevelen, het saboteren van excercitie, lessen (gekke vragen), sportlessen, kolonneritten, oefeningen et cetera. 33
Soldaat P wilde niet alleen "het kader pesten". In april 1970 stelde hij voor in een brief aan de minister te verklaren dat de ondertekenaars niet wilden optreden in een oorlog, met name niet in Vietnam. Anderen waren enthousiast en binnen een week ondertekenden 143 mensen de brief. De brief plus handtekeningen stuurden ze naar de minister van defensie, de PSP, de VVD en zes landelijke dagbladen. Na twee dagen barstte de bom.Het was vrijdag en we zouden een paraat weekend doorbrengen op de kazerne. Vrijdagavond was het op de compagnie nogal onrustig, daar een groep de volgende week zou afzwaaien. De officier van piket kwam hierop af en smeekte ons rustig te zijn, daar de kazerne onder hoge druk stond. Wij begrepen eerst niet wat dat betekende, maar toen onze appèlkaarten opgevraagd werden, wisten we wel beter. De volgende morgen bleken enkele generaals in nachtelijk beraad op de kazerne te zijn geweest. Den Toom en Haex34 hadden telefonisch contact met de vergadering. Doordat de pers zijn werk gedaan had (het Parool op vrijdagmiddag, Trouw op de voorpagina) was het een kwalijke zaak geworden voor het leger. Zaterdagmiddag besteedde ook de VARA aandacht aan de aktie.
Er begon een uitgebreid onderzoek naar de aanstichters. De marechaussee verhoorde soldaten en onderzocht schrijfmachines, maar kon geen bewijzen vinden. De ondertekenaars vertelden allemaal hetzelfde verhaal en de pers volgde de zaak op de voet. Veertig minuten nadat soldaat P was opgepakt, werd dit vermeld op de landelijke radio. De legerleiding nam geen strafmaatregelen, bijna tot verdriet van Soldaat P.Wanneer de pers echter niet gereageerd zou hebben, dan zouden de gevolgen van deze escalatie bijzonder interessant zijn. De aktie zou compleet zijn, wanneer deze zich als een olievlek uitgebreid had over de kazerne en de rest van het leger.
De laatste veronderstelling van soldaat P. was te optimistisch, want zelfs de solidariteit op de eigen kazerne (de leden van de contactcommissie wilden alle onderdelen de brief laten ondertekenen) kwam slecht van de grond door een gebrekkige organisatie.Het enige wat je moet doen is je verzetten en leiding geven in dat verzet. Pleeg obstructie waar je kan. Saboteer het systeem. Revolteer. Laat merken dat je er bent. De demonstratie leek een stap in de goede richting, maar waarom zo slap? Waarom niet meer kreten dan: "Den Toom, go home"? Waarom geen stenen in het Ministerie van Uitbuiters (vroeger Defensie) naar binnen gekeild? Waarom geen stormloop op dat centrum van paternalisme"?
De schrijver van het artikel bleef onbekend, maar de redactieleden van Luctor kregen 200 gulden boete en twee maanden voorwaardelijk.Dacht je heus dat militaire dienst zo kwaad is? Die structuur zo rot? Al die beroeps per definitie machtswellustelingen? Op hun strepen staande schreeuwers die soldaten beschouwen als rebellen, eigenwijze gezagsondermijnende figuren? Nee? Nou dat is dan jammer, want dat is wel zo?!
De volgende nummers van Luctor en Nieuw Groen leverden eveneens straffen op, terwijl op andere kazernes redacties artikelen niet plaatsten, omdat commandanten dreigden met een verspreidingsverbod.De pamfletten werden op het BVD-secretariaat met een dubbelzinnig soort enthousiasme begroet: we waren trots, verbaasd en misschien ook wel een beetje verlegen dat we al zo radicaal geworden waren. 35
De BVD besloot de pamfletten bij kazernes te verspreiden. De pamfletten waren verluchtigd met tekeningen en keerden zich fel tegen de onderdrukking in het leger. In het tweede pamflet vinden we bijvoorbeeld de tekst:Elk openlijk verzet mislukt, leidt alleen tot straffen en ergere onderdrukking. Sabotage is de enige mogelijkheid van verzet. Het eisen van hoger loon, vrij reizen, dicht bij huis gelegerd zijn, werkdagen van negen tot vijf, blijft noodzakelijk. Maar zelfs als deze eisen ingewilligd zouden worden, betekent dat nog niet dat soldaten enige ZEGGENSCHAP zouden krijgen over wat ze doen. Daarom moet de leiding ongemerkt en zelfstandig overgenomen worden. Sabotage holt het leger uit, pamfletten en discussies doen de rest.
Eventuele saboteurs kregen nuttige adviezen.Ten eerste loop je persoonlijk het gevaar om betrapt te worden. Deze trieste afloop van een sabotagedaad moet in ieder geval voorkomen worden. Het is daarom het beste om zoveel mogelijk alleen te doen. Vertrouw alleen degenen die evenveel risico nemen als jijzelf. Iemand die ook strafbaar is zal niet zo gauw doorslaan tijdens een verhoor.
En het pamflet besloot:Door de bijna verpletterende terreur van sergeanten, bazen, wetenschapsmensen, eigenaars, politici, huisbazen, raadslieden, ...... worden miljoenen mensen uitgebuit en gedood. Elke sabotage van deze onderdrukking is een menselijke daad, zelfs al kost het mensenlevens! 36
In januari, februari en maart verspreidde de BVD deze "S-pamfletten" en veel soldaten reageerden enthousiast, zoals blijkt uit een brief uit Eindhoven:Hier even een briefje over die pamfletten (S-2) die ik zou uitdelen. Gewoon om je te vertellen dat het zo'n enorm succes was. Ik heb wel vaker pamfletten uitgedeeld, maar nog nooit heeft me dat zoveel voldoening gegeven. De pamfletten werden door de soldaten direct gelezen, vaak hardop en dan werden ze allengs enthousiaster. Sommigen kwamen terug om nog meer pamfletten te halen, maar er waren er ook die zeiden dat het erg goed was, maar dat ze het liever teruggaven omdat je zoiets niet zou mogen hebben. In ieder geval bleek me dat iedereen het als een blijk van solidariteit ervoer: de dienst schijnt inderdaad aan je klote te vrete! Graag van S-3 het dubbele aantal en tot ziens. 37
BVD-lid Ben Dankbaar had twijfels bij het pamflet.Protestdienst is een vorm van sabotage; het kapot maken van allerlei materieel is daarbij natuurlijk mooi meegenomen. Men moet daarbij natuurlijk wel uitkijken dat er geen gevaar is voor anderen. Als iemand beweert dat sabotage zelfs levens mag kosten, dan is dat alleen al uit taktisch oogpunt onverantwoordelijke sabotage. Verder is het natuurlijk onmenselijk. Overigens is het een uitstekend pamflet dat als begin van bewustwording bij militairen kan dienen. 38
Een derde sabotagepamflet kwam er niet, omdat er geen behoorlijk ontwerp gemaakt kon worden.Door de briefakties kreeg soldaat P contact met het afdelingsbestuur van de VVDM. Samen organiseerden zij voor Ermelo de nationale groetdag (de eerste). Veertig maten uit Ermelo waren op 1 juli op de Dam in Amsterdam om iedereen te groeten. (Voorbereiding: op de hele kazerne waren aankondigingen opgehangen). Het idee om ook buiten de kazerne iets te doen kwam uit Ermelo. Een commandant op de kazerne herkende op krantefoto's enkele van zijn ondergeschikten; hij gaf ze een half uur strafexcercitie. 39
In "Evergreen", afdelingsblad van de Johan-Willem-Frisokazerne in Ede, staat een beschrijving van de gebeurtenissen tijdens de groetdag aldaar. Door een aantal dienstplichtigen werd veel en enthousiast gegroet en toen er iemand niet correct groette, moest hij onmiddellijk op rapport CC verschijnen en kreeg hij vijf dagen verzwaard arrest met de volgende motivatie:Een meerdere, waarvoor groeten niet verplicht is, op nonchalante wijze gegroet. Toen hij om deze reden werd staande gehouden, begonnen te lachen en gevraagd of deze meerdere het er niet mee eens was. Nadat hem daarna werd opgedragen nogmaals en nu correct te groeten, dit niet onmiddellijk gedaan, doch eerst op overdreven wijze gegroet, nadat zijn persoonlijke gegevens waren opgenomen en hij zijn weg mocht vervolgen.
Een stuk in Evergreen hierover besluit met de opmerking:Deze gang van zaken toont wederom aan hoe belachelijk de groetplicht is. De groetplicht en vele andere futiliteiten dienen te worden afgeschaft, aangezien zij de sfeer en het leven binnen de krijgsmacht vergallen.
Deze opmerkingen waren opnieuw een reden om straf uit te delen: vier dagen licht arrest voor de hoofdredacteur van Evergreen.