Een samenvatting van het historische werk van Immanuel Velikovsky
Hoofdstuk VII. De Zeevolkeren
De opvolger van Ramses II was Merneptah (volledige naam Merneptah - Hotephermaat). En Necho's opvolger was de man die in de bijbel Hofra en door Herodotus Apries genoemd wordt. Van Merneptah zijn inscripties gevonden met een verslag van een veldtocht tegen indringers vanuit Libië. De tekst vermeldt het terugdringen van de invasie van de Libische koning die samen met Zeevarende volkeren uit de Middellandse Zee bijna tot aan Memphis was doorgedrongen. Toen in de 19e eeuw de Egyptische teksten vertaald konden worden, doken plotseling deze 'Zeevolkeren' op, een bijna net zo grote verrassing als het verschijnen van de Hettieten. Merneptah vermeldt een succesvolle veldtocht, maar vermeldt niet hoe het conflict met de Libische koning zich verder ontwikkelde. Misschien kan Herodotus licht op de zaak werpen als we ervan uit gaan dat Merneptah Apries was en de zeevolkeren Sardiniërs, Siciliërs, Etrusken en Lyciërs. Herodotus vertelt hoe rond 600 v.C. de Grieken zich massaal vestigden in het zuiden op de kust van Lybië. Apries vormde een groot leger en trok op naar Cyrene een stad aan de Libische kust, maar werd daar door de Cyreners en de Grieken verslagen "want de Egyptenaren hadden tot dusver geen kennis van Grieken en minachtten hun vijand". Herodotus vertelt verder hoe het Egyptische leger aan het muiten sloeg en hoe Apries vervolgens Amasis stuurde om de orde te herstellen. Amasis sloot zich echter bij de muiters aan en trok op naar Memphis om de macht van Apries over te nemen. Daarbij kwam Apries om het leven.
Amasis was een bewonderaar van de Grieken en stond hun toe zich te vestigen op de Middellandse-Zeekust. Het drassige gebied was in het oude Egypte altijd verwaarloosd geweest. Na de dood van Amasis werd Egypte onder de voet gelopen door Cambyses, de zoon van de Perzische koning Cyrus.
In de gangbare geschiedschrijving was de periode rond 1200 voor Christus een woelige periode. In Egypte was Ramses III koning toen het land dreigde overspoeld te worden door indringers uit het noorden. In deze tijd werd de Trojaanse oorlog uitgevochten en kwam er ook een plotseling einde aan de Myceense beschaving in Griekenland. Ook het grote rijk van de Hettieten plus nog wat kleinere koninkrijkjes werden van de kaart geveegd. En ergens rond deze tijd zou dan ook de Exodus van het Joodse volk uit Egypte en de intocht in het land Kanaän moeten hebben plaatsgevonden.
De hierna volgende eeuwen tot ongeveer 750 voor Christus in de oude geschiedenis worden de duistere eeuwen genoemd. Duister niet eens zozeer omdat er aantoonbaar een periode van verval en van economische teruggang was, maar meer omdat er vrijwel geen sporen gevonden zijn van regeringen, van architectuur of van kunst afkomstig uit deze periode. In Griekenland zijn er deze duistere eeuwen en ook in Klein Azie (het huidige Turkije) ontbreken sporen van beschaving en in de Egyptische geschiedenis spreekt men over "een periode van verwarring".
Ramses III en de Pereset
Ramses III bood weerstand tegen de indringers uit het noorden, die hij de zeevolkeren noemt. Hij voert oorlog met de zeevolkeren en met de "Pereset" waarvan men aannam dat het de Filistijnen geweest zijn, want met Pereset of Peleset kan hetzelfde bedoeld zijn. Maar als Ramses bedreigd werd door Filistijnen, krijgen we een vreemde constructie: de Filistijnen die Egypte bedreigen, maar die van de achterkant bedreigd worden en verdreven worden door de toen nog nomadisch levende Israëlieten. Het kan, maar is op zijn minst merkwaardig. Om hierin duidelijkheid te krijgen moeten we uitzoeken wat er over Ramses III bekend is.
Het is een test of de verschuiving die Velikovsky voorstelt in de Egyptische geschiedenis, mogelijk is. Er is geen twijfel over dat Ramses III (van de 20e dynastie) later kwam dan Ramses II. Als Ramses II koning was rond 600 v.C. en als de 19e dynastie dezelfde is als de 26ste dynastie, waarvan Amasis de laatste belangrijke farao was tot 526 v.C., waar moeten we Ramses III dan plaatsen? In 525 v.C. begon de Perzische overheersing in Egypte toen Cambyses II Egypte binnenviel. Is dit met elkaar te rijmen?
De eerste vondst die Velikovsky vermeldt is een opgraving van een paleis van Ramses III dertig kilometer ten noordoosten van Caïro. Deze opgraving stelde archeologen voor raadselen. Men vond tegels met fraaie motieven en met in hiëroglyfen de naam van Ramses III. Op de achterkant stonden onmiskenbaar Griekse lettertekens en niet eens primitieve lettertekens. De motieven op de voorkant deden bovendien sterk denken aan Perzische kunst. Er is weer verwarring over datering van vondsten, maar ditmaal over de vraag of die vondsten komen uit de tijd van Ramses III of uit de periode dat de Helleense invloed steeds sterker werd.
Ramses III liet uitgebreide verslagen na van zijn activiteiten, bijvoorbeeld op zijn graftempel in de buurt van Thebe, maar ook uitgebreide teksten op papyrus. In die teksten lezen we dat Ramses III het land weer tot welvaart bracht en tot vrede, na een periode van vreemde overheersing en zonder een eigen koning, die vele jaren duurde. De leider van deze vreemde overheersers was een Arsa. In de gangbare geschiedschrijving volgt de twintigste dynastie van Ramses III op de 19e dynastie en daar zit niet een lange periode van vreemde overheersing tussen. Dat was weer zo'n raadsel waarvoor men geen verklaring kon vinden, bijvoorbeeld: werd hier misschien terugverwezen naar de periode van overheersing door de Hyksos?
Rond 1200 v.C. kon men geen periode van vreemde overheersing vinden, maar als Ramses III 700 jaar later leefde, dan waren die er wel, namelijk de Perzen die in 525 v.C. Egypte veroverden en lange tijd aan de macht bleven. Perzische pogingen om ook Griekenland te veroveren mislukten. Kort nadat Artaxerxes in 465 v.C. in Perzië koning werd, deden de Egyptenaren een poging om in opstand te komen. Zij kregen daarbij hulp van de Atheense vloot, maar het liep uit op een mislukking. Artaxerxes onderdrukte de opstand en benoemde Arsames tot een soort onderkoning in Egypte en in het hele gebied ten westen van de Euphraat. Arsames inde de belastingen en nam zelf ook veel grond in bezit en over een periode van meer dan vijftig jaar vinden we zijn naam terug in allerlei documenten. De Perzische overheersing duurde tot 399 v.C. en dan ligt het voor de hand om aan te nemen dat Ramses III sprak over die 125 jaar Perzische overheersing met Arsames (Arsa) als belangrijkste verpersoonlijking daarvan, en dat de Pereset waarmee Ramses oorlog voerde, niet Filistijnen waren, maar Perzen. Ramses III kwam aan het eind van de Perzische overheersing van Egypte in 399 v.C. aan de macht.
Achthonderd jaar verschil
We zien dat bij Ramses III het gat tussen de gangbare geschiedschijving en de herziening van Velikovsky het grootst is: iets meer dan 800 jaar. Is zoiets mogelijk? Hoe verder we in de geschiedenis komen, hoe beter de verslaggeving ervan is en hoe gemakkelijker we feiten kunnen controleren. Het is een test voor de theoriën van Velikovsky, want we mogen er geen genoegen mee nemen te zeggen dat de feiten met wat fantasie wel in elkaar gevoegd kunnen worden: ook de details van de verslaggeving van Ramses III en die van Griekse historici moeten met elkaar overeenkomen.
Laten we dus kijken wat we over de Pereset en de Perzen te weten kunnen komen. Een opvallende overeenkomst vinden we in de hoofdbedekking van de Pereset, die op de tombe van Ramses een soort kroon van rechtopstaande veren lijken te dragen, en de afbeelding van Perzische soldaten in het paleis van de Perzische koning Darius. De afbeeldingen van de Pereset geven bovendien een indruk van goed georganiseerde en goed bewapende troepen en niet van troepen van het min of meer nomadisch levende volk dat de Filistijnen in 1200 v.C. geweest moeten zijn. En in het Canopus-decreet dat in 238 v.C. in drie talen werd opgesteld over de vaststelling van een nieuwe jaarlengte en -kalender, wordt over Perzië gesproken als p-r-s-tt.
We moeten ook de teksten van Ramses III vergelijken met die van Griekse historici en niet eens de eersten, want die waren allang dood toen Ramses III zijn oorlogen uitvocht. Bij de griekse schrijvers kunnen we lezen dat vanaf 400 v.C. in Egypte de volgende koningen waren: Neferites, Acoris, Nectanebo I, Tachos en Nectanebo II. Daarvan was Nectanebo I, die heerste van 379 tot 361 voor Christus, de indrukwekkendste figuur. Diodorus van Sicilië geeft een uitgebreide beschrijving van zijn regeringsperiode.
Op de reliëfs op de graftombe van Ramses III staan verschillende fasen afgebeeld van de oorlog met de Pereset. Op de eerste afbeelding zien we Egyptische soldaten strijden tegen Lybische soldaten met aan hun zijde zowel troepen met een hoofdtooi, die we als Perzisch hebben aangemerkt, als soldaten met gehoornde helmen, een kenmerk van Griekse soldaten. Op de tweede afbeelding zien we Egyptenaren samen met gehoornde helmen strijden tegen de Pereset en op de derde afbeelding zien we een strijd op schepen, waarbij Egyptische soldaten vechten tegen zowel de ´hoofdtooien´ als de ´gehoornde helmen´.
Aanvankelijk waren de Perzen nog oppermachtig in Egypte. Toen Nectanebo aan de macht kwam stond hij nog op vriendschappelijke voet met de Perzen en samen met hen en met Griekse huurlingen vocht hij aan de westelijke grens tegen Lybiërs en tegen de groeiende macht van de Carthagers.
Uit Diodorus halen we het verdere verloop van de gebeurtenissen. Na enkele jaren keerde Nectanebo zich tegen de Perzische overheersing. Hij bood een hoge soldij en kreeg een groot aantal Grieken bijeen om tegen de Perzen ten strijde te gaan. Chabrias de Athener huurde hij in als aanvoerder en zo werden de Perzen uit Egypte verdreven.
De Perzen werkten echter in de turbulente periode die de Grieken doormaakten, regelmatig samen met de Atheners in hun oorlogen met Spartanen en Thebanen. Athene wilde geen ruzie met Perzië , gaf Chabrias het bevel te stoppen en stuurde in zijn plaats Iphicrates met de opdracht de Perzen te helpen, aldus Diodorus.
Aanval over zee
Iphicrates en de Perzische generaal Pharnabazus bereidden samen een nieuwe aanval voor op Egypte. Deze aanval zou plaatsvinden van twee kanten, een aanval over zee naar de monding van de Nijl en een aanval over land van een groot leger vanuit Syrië. Nectanebo was op de aanval voorbereid. Hij versterkte de oostelijke grens tegen de inval van het landleger en ook de verschillende mondingen van de Nijl tegen de opkomende vloot. Ook Ramses III vermeldde dat hij versterkingen plaatste bij de monding van de Nijl. De aanval liep op een mislukking uit. Ramses schreef dat de aanvallers bij de monding van de Nijl waren als vogels verward in het net en ook dat het landleger verslagen werd.
Diodorus schreef dat de Grieks-Perzische vloot erin slaagde een van de versterkingen te veroveren, maar dat vervolgens Iphicrates en Pharnabazus ruzie kregen. Iphicrates wilde meteen doorstoten naar Memphis met zijn Griekse troepen, maar Pharnabazus wilde wachten op het landleger en gunde Iphicrates niet het succes van een snelle verovering van Memphis. De inval van het landleger mislukte; de veroveraars van het fort aan de Nijl bleven daar een paar maanden, maar toen het waterpeil van de Nijl steeg, namen ze de vlucht. Pharnabazus klaagde in Athene over de opstelling van Iphicrates, maar die benoemden hem tot opperbevelhebber van de vloot.
We zien dat Nectanebo I een glorieuze overwinning behaalde op een leger van in die tijd alom gevreesde landen. Het merkwaardige is dat hiervan geen verslagen in Egypte gevonden zijn. Uiteraard gingen historici en archeologen op zoek naar sporen van Nectanebo, maar ze zochten niet bij Ramses III want men 'wist' dat die honderden jaren eerder leefde. Het was dan ook niet opgevallen dat een van de zogenaamde Horus-namen van Ramses "nekht-a-neb" was. Bij het zoeken vond men twee personen die vrij veel monumenten nalieten en die op een af andere manier heersende functies vervulden. Dat waren Nekht-hor-heb en Nekht Nebef. De eerste werd aanvankelijk aangezien voor Nectanebo I en de andere voor Nectanebo II. Enige tijd later gaf men er de voorkeur aan dat de eerste Nectanebo II was en de andere Nectanebo I. Maar het was vervelend dat geen van beiden op hun inscripties melding maakten van de oorlogen die zowel Nectanebo I als Nectanebo II gevoerd hebben. Velikovsky besluit met te zeggen dat de verslagen van de oorlogen van Nectanebo nergens anders gevonden zullen worden dan op de graftombe van Ramses III.
Nekht-hor-heb en Nekht-nebef waren niet Nectanebo I en II , maar leefden iets eerder, toen de Perzische macht in Egypte nog onaangetast was en Arsames de feitelijke heerser. Nekht-hor-heb was een soort gouverneur van Arsames en er zijn ook brieven bewaard gebleven van Arsames aan een Nehkt-hor. Nekht-nebef had een soortgelijke functie korte tijd eerder dan Nekht-hor-heb.
Er zijn nog wel aanwijzingen dat Ramses III niet in 1200 vC leefde maar achthonderd jaar later, bijvoorbeeld in de taal waarin de verslagen van Ramses III geschreven waren. Een studie daarover stelde vast dat de schrijvers buitengewoon veel vreemde en met name Semitische woorden gebruikte. Dat is raadselachtig als de teksten uit 1200 voor Christus komen, maar begrijpelijk in 400 voor Christus aangezien er toen aanzienlijke Joodse kolonies waren in Egypte. Er was een grote kloof tussen deze teksten en de klassieke teksten uit bijvoorbeeld de 18e dynastie in de toepassing van grammaticale regels, in de gebruikte woorden en ook in de gebruikte lettertekens. Men leek zelfs de oude hiëroglyfentekens helemaal niet meer te kennen.
De laatste koning van een onafhankelijk Egypte
De verdere gebeurtenissen na het overlijden van Ramses III zijn niet erg duidelijk en misschien maakt een samenvoegen van de Griekse en Egyptische gegevens het beeld helderder. Volgens de Grieken werd Nectanebo I opgevolgd door Tachos, maar vervolgens stond een neef van hem op tegen hem en nam zijn plaats in: Nectanebo II. Tachos was in Palestina toen Nectanebo II de macht overnam in 360 v.C.. Nectanebo II was de laatste koning in een zelfstandig Egypte. Tot 343 v.C. was Nectanebo II koning van Egypte en de feitelijke machthebber in Palestina. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat bij opgravingen in Palestina sporen werden gevonden van aanwezigheid van Ramses III en van Ramses VI in lagen waar die helemaal niet verwacht werden, hetgeen leidde tot ernstige wederzijdse beschuldigingen tussen archeologen en zelfs scheldpartijen.
De vondsten in Egypte laten zien dat Ramses III opgevolgd werd door Ramses IV en diens zoon Ramses V. Ramses IV kwam aan de macht nadat een andere troonpretendent was beschuldigd van samenzwering en ter dood was veroordeeld samen met andere samenzweerders. Toen zes jaar later Ramses IV werd opgevolgd door Ramses VI deed deze zijn best om alle sporen van Ramses IV uit te wissen en eigende hij zich ook de graftombe toe die was toegeschreven aan Ramses V. Dat duidt op een aan de macht komen in een conflictrijke omgeving en we herkennen daarin de manier waarop Nectanebo II Tachos verjoeg.
De Perzische koning Artaxerxes III deed zijn best om Egypte te heroveren. In 350 v.C. mislukte een eerste veldtocht. In 343 v.C. had Artaxerxes III wel succes en heroverde hij Egypte. Maar zijn succes was van korte duur. De tweede Perzische bezetting door Artaxerxes duurde van 343 tot 332 v.C. toen Alexander de Grote de Perzische machthebbers verdreef en zelf koning werd in Egypte en de Helleense macht vestigde in Egypte onder de zogenaamde Ptolemeën.