Aan de ondertekenaars van Charta '77 (october 1987)
Binnenkort zal Charta '77 tien jaar bestaan, tien jaar van moeizame strijd, waarin onmiskenbaar resultaten zijn geboekt, maar waarvan anderzijds het eind nog zo ver verwijderd lijkt te zijn, dat waarschijnlijk niet weinigen somber zijn over de volgende tien jaar. Ik wil daarom mijn gedachten over tien jaar Charta op papier zetten en ik hoop dat U mij de brutaliteit vergeeft waarmee ik mij tot U richt. Om te beginnen zal ik mijzelf voorstellen, want hoewel ik al enkele keren in Praag geweest ben en met een aantal van U gesproken heb, neem ik aan dat U mij niet kent.
Mijn naam is Pietje Puk (ik heb een pseudoniem gekozen om de kans dat ik nog een visum kan krijgen voor een bezoek aan Tsjechoslowakije niet onnodig te verkleinen). Vanaf het moment dat ik in het begin van de zeventiger jaren ging studeren, raakte ik betrokken bij allerlei kleine linkse groepjes in Nederland, waarvan gezegd kan worden dat ze allen radicaler waren dan de CPN, de communistische partij van Nederland. In de ogen van een aantal van U dus "nog erger" dan de communisten, maar gedeeltelijk ook minder erg omdat deze groepjes soms een gezonde dosis anti-stalinisme bezaten. Rond 1981 hadden deze linkse groepjes voor mij hun aantrekkingskracht verloren, om redenen die ik hier niet vermelden zal, en vervolgens besloot ik om lid te worden van de CPN, om te proberen daar "nuttige" discussies op gang te brengen, met name ook over de problemen in "Oost-Europa". Want ik was van mening dat links in Nederland veel te weinig gedaan had aan de ondersteuning van de Poolse bevolking, toen die in 1980 en in 1981 in opstand was gekomen. Over de mogelijkheid om daarover discussie van de grond te krijgen was ik op dat moment tamelijk optimistisch. Het zijn de ervaringen die ik daarmee heb opgedaan, waarover ik schrijven wil.
Ik kan U zeggen dat ik kort geleden de CPN weer verlaten heb, en dat mijn pogingen om discussie van de grond te krijgen, jammerlijk hebben gefaald. Ik ben naar vergaderingen gegaan, ik heb de noodzakelijke "corveediensten" gedaan in mijn afdeling, ik heb artikelen geschreven, ik ben naar congressen van de partij geweest, ik heb daar kritiek geleverd, ik denk werkelijk dat ik mijn best gedaan heb gedurende vier jaar, maar reacties heeft dat nauwelijks opgeleverd. Ik had vaak het gevoel tegen een berg schuimrubber te schoppen. Met een aantal voorbeelden zal ik proberen dit duidelijker te maken. Het eerste voorbeeld heeft direkt betrekking op Charta '77.
De CPN over oppositiebewegingen in Oost-Europa
Het 28e kongres van de CPN, dat gehouden werd in november 1982 (de CPN congresseert ongeveer eenmaal per twee jaar), werd een voorstel aangenomen met de volgende inhoud: "Het congres bevestigt de uitspraken van dagelijks bestuur en van partijbestuur over Polen. De CPN ontwikkelt internationale solidariteit met bewegingen, groeperingen en partijen waarin zij vergelijkbare idealen en doelstellingen herkent. Aan de hand van de concrete omstandigheden dient per strijdterrein en per land bezien te worden met welke bewegingen en partijen betrekkingen en contacten worden onderhouden. Daarbij beperkt de CPN zich niet tot communistische partijen. De solidariteit van de CPN geldt ook democratische oppositiebewegingen in Oosteuropese landen, zoals Solidarnosc en Charta. De CPN onderhoudt onder de huidige omstandigheden geen betrekkingen met de PVAP en de CPTsj". Ik heb vernomen dat U via de pers op de hoogte was van dit congresbesluit, maar ook dat U sindsdien van de kant van de CPN geen bericht heeft ontvangen, in ieder geval niet van het partijbestuur van de CPN, dat toch in de eerste plaats verantwoordelijk mag worden geacht voor het leggen van de contacten waarover in het congresbesluit gesproken wordt.
Na het congres is er een gesprek geweest tussen een lid van het partijbestuur en twee Tsjechen die in West-Europa wonen, waarvan Jiri Pelikan er een was. Deze twee zeiden in dat gesprek, dat zij onmogelijk konden spreken namens Charta '77 om de eenvoudige reden dat zij geen ondertekenaar waren van Charta omdat zij reeds voor 1977 in het Westen woonden, en om de meer principiële reden, dat de woordvoerders van Charta in Tsjechoslowakije wonen en dat men voor contacten met hen dus in Tsjechoslowakije wezen moet. Dat is werkelijk niet zo'n groot probleem. De reis heen en terug naar Praag is voor een partij als de CPN makkelijk te betalen en adressen van Uw woordvoerders zijn altijd makkelijk te vinden geweest.
Voor de CPN-bestuurders was dit alles echter te veel (of zij vonden de hele kwestie eigenlijk te onbelangrijk), en sindsdien is er door de CPN nooit meer iets gedaan om contacten met Charta '77 te leggen. De enkele CPN-ers die in Praag zijn geweest, deden dat op eigen initiatief. Op het 29e congres, dat gehouden werd begin maart 1985 was ik afgevaardigde (in totaal zijn er ongeveer 500 afgevaardigden op zo'n congres, en congressen zijn de enige plaats waar de leden formeel de mogelijkheid hebben om invloed uit te oefenen op het beleid van de partij). Ik heb toen verteld dat het besluit van het 28e congres nooit was uitgevoerd, en dat ik dat onjuist vond. De enige reactie die ik daarop kreeg, was dat het er maar van afhangt wat men verstaat onder "het leggen van contacten". Volgens het partijbestuur was er niets fout gedaan. Achteraf kan men de tekst van het congresbesluit inderdaad zo uitleggen, dat het partijbestuur precies gedaan heeft wat het moest doen. Zo gaat dat in de CPN. Ik denk dat het gegoochel met woorden, het interpreteren van besluiten, U wel bekend in de oren zal klinken.
Top en basis
Één aspect van deze kwestie is dat de top van de partij er kennelijk weinig voor over heeft gehad om contacten te leggen met Charta, maar een even belangrijk aspect is, dat datzelfde geldt voor vrijwel de gehele basis van de partij. Dezelfden die in 1982 een besluit goedkeurden, zwegen toen ruim twee jaar later bleek, dat dit besluit niet was uitgevoerd. Daaruit blijkt dat dat besluit ondoordacht was, niet goed voorbereid, genomen in een soort "vernieuwingsroes"; "Contacten met oppositie in Oost-Europa? Ach, waarom eigenlijk ook niet?". De afgevaardigden staken hun stemkaart de lucht in om zich vervolgens weer te buigen over de overige problemen in de wereld. De partij was vernieuwd, zoals in onze kapitalistische wereld wasmiddelen soms van naam veranderen, omdat de oude naam, door wat voor reden ook, niet goed meer in het gehoor ligt. De vernieuwing betekende niet, dat er echt iets veranderd was. Het verschil met vroeger was, dat mensen die kritiek leverden op de werkelijkheid in het socialisme of op het Warshaupact niet onmiddellijk werden weggejouwd, maar is dat voldoende om tevreden te zijn over de ontwikkelingen in het Nederlandse communisme?
Over andere onderwerpen ging de discussie niet veel anders, bijvoorbeeld over democratisering van de partij, over socialisme en democratie, of over de voorhoederol van de partij op weg naar het socialisme; alles veranderde een beetje, maar niets veranderde écht. Telkens weer blijkt dat bij de CPN, maar ook bij "links" meer algemeen, zoveel heilige huisjes zijn en zoveel onaantastbare waarheden, dat van een zinvol debat geen sprake kan zijn. Wie te ver afwijkt van de gangbare denkpatronen wordt al snel ervan beschuldigd "rechts in de kaart te spelen" of de principes te verraden. Op den duur is dat dodelijk voor elk debat.
En dan waren er natuurlijk de discussies over het verband tussen vrede en democratie. Ik denk dat met name door de invloed van discussiebijdragen van Uw kant over dit onderwerp, bij een aantal mensen duidelijk geworden is, dat dit verband inderdaad van groot belang is, maar in de vredesbeweging als geheel is niets veranderd. Degenen die in de vredesbeweging geprobeerd hebben om kritiek te leveren op de verhoudingen in Oost-Europa en die ook de bewapening van het Warshau-Pact ter discussie wilden stellen, werden niet zelden voor verraders uitgemaakt, omdat daardoor de aandacht zou worden afgeleid van de strijd tegen de kruisraketten, en omdat daardoor een belangrijk thema in de vredesbeweging, namelijk dat de wapenwedloop tot een halt moet komen door eenzijdige stappen (van Nederland in dit geval), zou worden losgelaten.
Vredesbeweging
Als ik op een bijeenkomst van (een deel van) de vredesbeweging vertelde, dat volgens mij de politieke en culturele onderdrukking in Oost-Europa een even grote bedreiging vormde voor de vrede in Europa als de plaatsing van kruisraketten in West-Europa, dan hoorde men mij in het gunstigste geval aan, en wist men geen raad met deze verbazingwekkende redenering. Het is niet gebruikelijk om onder tegenstanders van bewapening in het Westen kritiek te leveren op de wapens of het politieke systeem in het Oosten. Dat is immers de taak van de voorstanders van kruisraketten. De discussie over vrede en democratische vrijheden is vrijwel volledig voorbijgegaan aan de basis van de vredesbeweging. Men is tegen atoomwapens, en ziet eenvoudig niet wat Oost-Europa daar mee te maken heeft. "Economische of politieke liberalisering in Oost-Europa, daar is niemand tegen, dat spreekt toch vanzelf?". Terwijl ik probeer deze gedachtegang weer te geven, stijgt langzaam weer mijn boosheid, maar het is een boosheid die niet overtuigt. De gebruikelijke gedachtengang in de vredesbeweging heeft psychologische wortels waartegen logisch redeneren weinig helpt. Enkele jaren heb ik hardnekkig geprobeerd de discussie te voeren, maar na verloop van tijd beginnen de argumenten zich te herhalen en wanneer men dat merkt, wordt het tijd te zoeken naar een andere aanpak omdat anders het gevaar levensgroot is, dat men een zonderling wordt.
Toen dat duidelijk begon te worden, heb ik een duik genomen in de geschiedenis. Als men dan zo onwillig is om oppositie in Oost-Europa daadwerkelijk te steunen, dan moet een historische beschouwing over het stalinisme maar aantonen hoe groot de problemen zijn en hoe noodzakelijk veranderingen. In de kringen waarin ik verkeer is algemeen bekend welke verschrikkingen het Duitse fascisme in Europa hebben gebracht en niemand twijfelt een seconde aan het belang om daar keer op keer weer aandacht aan te schenken. Maar het feit dat Stalin niet eens een oorlog nodig heeft gehad om tweemaal zoveel slachtoffers te maken, is onbekend. De algemene gedachtengang bij alle jonge activisten in de vredesbeweging, en ook bij veel oudere, is dat Hitler de grootste massamoordenaar in de geschiedenis geweest is, en gebaseerd op deze "zekerheid" is het dus ook minder noodzakelijk om al te veel aandacht aan het Stalinisme te besteden. Deze "common-nonsense" is kwalijk omdat de werkelijkheid omgekeerd is, maar des te kwalijker, omdat het nazisme politiek en militair verslagen is, terwijl Stalin de oorlog won en zijn politieke opvolgers nog steeds de macht uitoefenen.
Met deze argumentatie wordt de zware artillerie in de strijd gebracht, maar ook dat helpt weinig omdat velen het gewoon niet horen of willen horen. Bij wie het wel horen wil, rest nog slechts de wanhopige vraag: "Ja maar wat dan?" Zekerheden waarop mensen lange tijd hun denken en handelen hebben gebaseerd, zijn opeens geen zekerheden meer. Want wat ook de conclusie mag zijn over de wenselijkheid of de onwenselijkheid van het socialisme of over de wenselijkheid of de onwenselijkheid van het kapitalisme, zeker is dat alles ingewikkelder ligt dan links steeds gedacht heeft. Ik weet dat mijn ontdekkingen niet nieuw zijn. Er zijn in het geleden al heel wat afvallige communisten geweest die eenzelfde bewustwordingsproces hebben doorgemaakt en die daarvan de wereld wilden vertellen. En ik neem aan dat mijn geschrijf voor U in Tsjechoslowakije al een beetje ouderwets overkomt. Daar komt weer iemand triomfantelijk melden dat hij het wiel heeft uitgevonden. Toch wil ik op dit probleem de aandacht vestigen, omdat ik duidelijk wil maken dat bij elke nieuwe generatie jongeren die ontevreden zijn over de huidige samenleving, deze hoop weer terugkeert: dat de Sovjet-Unie misschien niet een ideale samenleving is, maar dat een aantal problemen in ieder geval beter zijn opgelost dan in het kapitalisme.
Psychologische processen
Deze psychologische processen mogen niet genegeerd worden door degenen die de verdeeldheid van Europa tussen twee militaire en economische blokken willen doorbreken. Het is niet een kleine minderheid van dwazen die denken dat in de Sovjet-Unie werkelijk een nieuwe wereld gebouwd is. De neiging om geen kritiek te leveren op de Sovjet-Unie, en de hoop dat in de Sovjet-Unie toch ondanks alles een alternatief te vinden is voor de problemen in de westerse wereld, bestaat ook bij gematigd links en bij de sociaal-democratie, bij alle progressieve intellectuelen, die de afgelopen 15 a 20 jaar zo sterk hun stempel hebben gedrukt op het politieke en culturele leven in het Westen of in ieder geval in Nederland.
De ex-communist Arthur Koestier schreef daarover al in 1944 in een essay "De anatomie van een mythe": "De magische stralenkrans van de Sovjet-mythe werkt niet alleen op de leden van de communistische partij, maar op een waziger manier ook op socialisten, liberalen of vooruitstrevende intellectuelen en verlichte dominees. In de ellendige jaren tussen de twee wereldoorlogen, toen links in een sfeer van voortdurende nederlaag en bedrog leefde, toen inflatie, werkloosheid en fascisme land na land overstroomden, was Rusland het enige om voor te leven en voor te sterven. Het was de enige hoop in een eeuw van hopeloosheid, de enige belofte voor de vermoeiden en gedesillusioneerden. Oppervlakkig leek de houding van de "sympathiserenden" kritischer, maar in het diepst van hun hart werden ze allen beïnvloed door de mythe. Niet gebonden door de eed van orthodoxie, konden ze zich ketterijen veroorloven, zelfs luchthartige grappen; hun kritische bezwaren vernietigden hun geloof niet, omdat het vager was en dus rekbaarder. Maar er zat een stevige en onaantastbare kern in, een magische formule die ongeveer als volgt luidde: "Ondanks alles is Rusland het ware, de enige wegwijzer naar de toekomst, de laatste hoop", enzovoort. Zelfs verschrikte beursmensen en zakenlieden ontdekken in tijden van malaise dat "er tenslotte wel iets goeds in kan zitten". Als een atheïst die op zijn sterfbed om het Nieuwe Testament vraagt. Hoewel vager en nevelachtiger wordt dit geloof even onbewust en bezorgd bewaakt als de dogma's van de orthodoxen. De interpretaties van de Stalinistische politiek in de New Statesman en de Nation spreiden al het vernuft ten toon van de officiële Apologeet, hoewel met enigszins elegantere kronkelingen in de logica. De sympathiserende geniet de duidelijke superioriteit van de breeddenkende atheist boven de doctrinaire katholiek, maar de wortels van het ene geloof zijn even irrationeel als van het andere". Wezenlijk is hieraan nog niet veel veranderd, en dat maakt het "doorbreken van de blokkentegenstelling" een zoveel moeizamer werk dan men zou kunnen denken.
Zo is de situatie nu. Mijn vrienden verbazen zich over wat ik plotseling durf te beweren over Stalin en Hitler, over Communisme, Fascisme en Kapitalisme, en vragen zich angstig af waar dat naar toe zal leiden; "Zal hij nu gaan beweren dat het kapitalisme goed is, terwijl hij altijd beweerde dat het slecht was?". Dat is een verlammende angst, een angst die de progressieve intellectuelen ervan weerhoudt zich te verdiepen in de problemen van de oppositie in Oost- Europa, om artikelen in de krant te lezen over Charta '77 of om naar een film te kijken op de televisie over de positie van de Joden in de Sovjet-Unie. Onbewust weet men dat het verstrekkende gevolgen kan hebben voor de eigen idealen als men zich zou verdiepen in deze problemen. Men verlangt ernaar te horen dat in Oost-Europa het openbaar vervoer goedkoop is of de gezondheidszorg gratis, want daardoor wordt men gerustgesteld. Men durft niet de kritiek aan te horen op het politieke systeem in de Sovjet-Unie omdat zich dan onmiddellijk de vraag opdringt of het misschien allemaal onzin geweest is waarvoor men zich jarenlang zo druk heeft gemaakt. De "goeien" worden door brieven van Charta aan de vredesbeweging in verlegenheid gebracht, en weten zich geen raad, de "slechten" schreeuwen van verraad en noemen het uiterst rechtse praatjes. De laatsten klinken uiteraard het hardst. Het probleem is dat er geen aanvaardbaar maatschappelijk ideaal bestaat, waarbinnen kritiek op het communisme en kritiek op het kapitalisme geïntegreerd zijn. Elk concreet maatschappelijk probleem wordt daardoor onvermijdelijk vertaald in de termen van de tegenstelling kapitalisme - socialisme, en elke maatschappelijke beweging raakt daardoor verstrikt in de verlammende tegenstelling gematigd - radicaal. Dat laatste geldt in ieder geval wel in het Westen; omdat de "beschikbare" doelstellingen nooit echt bevredigend zijn, spitsen de discussies en tegenstellingen zich toe op de te gebruiken middelen.
Tot zover mijn beschrijving van de problemen en ik vraag mij af, wat nu? Namens al mijn progressieve vrienden stel ik U de vraag; "wat willen jullie?" en angstig: "willen jullie soms het kapitalisme terug, waar wij zo tegen waren?". "Vinden jullie het allemaal onzin, waar wij de afgelopen vijftien jaar mee bezig geweest zijn?"; en nog angstiger: "Zijn jullie rechts?". Deze vragen klinken absurd voor iemand die er meer van af weet, maar ik denk dat daarmee toch de blokkering in het denken hier goed wordt weergegeven.
Blokkering in het denken
Geblokkeerd door de angst die achter deze vragen schuil gaat, verzuimen mijn vrienden de problemen in Uw deel van de wereld (en dat is toch een vrij groot deel van de wereld!) kritisch te onderzoeken. En zij vullen de leegte op met een lange reeks wijsheden, die ik in de afgelopen vier jaar in alle denkbare varianten heb mogen aanhoren:
- Het openbaar vervoer is er goedkoop;
- De gezondheidszorg is er gratis;
- De arbeiders krijgen er een behoorlijk loon;
- Men is er verzekerd van een baan;
- De inkomensongelijkheid is er minder groot dan bij ons;
- Vrouwen hebben er net zo goed recht op een baan als mannen;
- Het standaardlevensmiddelenpakket is er veel goedkoper dan bij ons;
- Het dagelijks leven is er vrij sober omdat de oostelijke helft van Europa altijd al het armste deel van Europa was;
- Het dagelijks leven is er vrij sober omdat het Oostblok geen derde-wereldlanden kan uitbuiten;
- Het mag zo zijn dat een aantal intellectuelen klaagt, maar de "gewone" bevolking is niet ontevreden;
- Er zullen heus wel mensen ten onrechte vervolgd worden, maar de onderdrukking in de door het Westen gecontroleerde landen in de Derde Wereld is veel scherper;
- Het Westen heeft ekonomische belangen bij de wapenwedloop (winst), terwijl het Oosten slechts probeert het evenwicht te handhaven;
- Democratische vrijheden zijn prima, maar tegenstanders van het socialisme kunnen wij uiteraard niet steunen;
- Het gepraat over verkiezingen is wel mooi, maar in het Westen weten we allemaal dat het weinig uitmaakt of de éne partij de macht heeft, of de andere;
- Alle koude-oorlogsverhalen zijn overdreven door mensen die belang hebben bij opvoering van de spanningen in de wereld?
- Wij moeten vijandbeelden afbreken, het belangrijkste is ontspanning;
- "Ik ben er laatst zelf geweest, de mensen waren er heel vriendelijk, het zag er niet zo armoedig uit als ons altijd verteld was, en ik ontdekte dat ze er ook al discomuziek hebben!".
Ziet U nu zelf ook niet, dat U niet zoveel te klagen heeft?