Foto henk spaan

Oost-Europa en de vredesbeweging

door Henk Spaan






Het stiefkind van radicaal links (maart 1986)

(in AMOK, anti-militaristisch tijdschrift, voorjaar 1986).

Is het radicale deel van de vredesbeweging een tegenstander van militarisme en oorlogsdreiging, een tegenstander van uitbuiting van de ene mens door de andere, van het ene werelddeel door het andere? Nee, niet altijd en overal. In de afgelopen tijd zijn weer talrijke discussies gevoerd over hoe de vredesbeweging verder zal moeten gaan na de beruchte 1 november. De radicale vleugel wees daarbij vooral op de noodzaak om vredesstrijd in een anti-NAVO kader te plaatsen. Een van de meest expliciete bijdragen daarin wordt geleverd in de Alarmkrant, een uitgave van AMOK, samen met de Vredesactiekrant, in een bijdrage van Huub Jaspers: "Vier extra redenen voor eenzijdige ontwapening". In dit artikel ga ik in op de ideeën van Huub Jaspers, die overigens ook moeiteloos terug te vinden zijn in de opvattingen van de Socialistische Arbeiders Partij, het samenwerkingsverband voor Burgerlijke Ongehoorzaamheid en Non-Koöperatie, Christenen voor het Socialisme en het inmiddels alweer ter ziele gegane blad Verzet.
In zijn pleidooi voor eenzijdigheid blijkt Huub slechts tegen wapenuitgaven, militarisme, uitbuiting en onderdrukking te zijn als die zich afspelen binnen de invloedsfeer van de westerse mogendheden.
Dat blijkt in de eerste plaats uit zijn kritiek op Mient Jan Faber omdat die gezegd had dat hij wilde dat ook de Sovjet-Unie stappen zou doen naar ontwapening. Volgens mij is pleiten voor eenzijdige stappen van de Sovjet-Unie absoluut niet strijdig met het pleiten voor eenzijdige stappen van het westen. Het IKV begon in 1977 te pleiten voor eenzijdige stappen naar ontwapening op grond van de ervaring dat onderhandelingen in Geneve, of waar dan ook, niet geleid hadden tot een afnemen van de wapenwedloop. Het IKV zei: "In plaats van ellenlange onderhandelingen, willen we dat er concrete stappen gedaan worden". Geen woorden maar daden om het kort samen te vatten. Dat was de betekenis van de eenzijdigheid en ik denk dat ook toen al eenzijdige stappen (daden) van de kant van bijvoorbeeld Italië, of Roemenië, of de Sovjet-Unie zouden zijn toegejuicht, dus waarom zou Faber anno 1983 niet mogen hopen op eenzijdige stappen van de Sovjet-Unie? Huub ziet daarin een verraad aan de eenzijdigheid. Zoals ik het echter zie, is het Huub die het verraad pleegt, namelijk als hij in het midden van zijn stuk zegt: "Dit impliceert ook dat de talrijke ontwapeningsvoorstellen van de kant van de Sovjet leiding niet zo maar als aserieus van tafel mogen worden geveegd". Al die voorstellen zijn onderhandelingsvoorstellen, en we wilden geen ellenlange onderhandelingen, we willen daden. Laat de Sovjet-Unie zijn raketten maar terugtrekken uit Tsjechoslowakije, dat maakt de strijd voor ons veel kansrijker, dan de tot niets verplichtende leuzen van Gorbatsjov. Ik heb niets tegen onderhandelingen, maar de vredesbeweging moet haar oordeel vellen op grond van daden. Zo begrijp ik het principe van de eenzijdigheid, terwijl Huub ermee bedoelt dat wij alleen van het westen mogen vragen om de inspanningen in de wapenwedloop terug te dringen (de Sovjet-Unie ligt zó ver achter dat zij nog wel een tijdje mogen doorgaan), met andere woorden: "Nee, ik ben niet tegen boksen, maar ik vind wél dat de wedstrijden in een gelijk spel moeten eindigen".

De gangmaker
Dit is echter niet de belangrijkste reden waarom ik het niet eens ben met Huub's betoog. Want ik wil graag aannemen dat het westen, of de NAVO nog steeds de sterkste militaire macht is en gangmaker is in de wapenwedloop. Maar daarmee mag de redenering niet ophouden, want volgens mij is voor de vredesbeweging uiteindelijk niet de wapenwedloop het belangrijkst, maar de analyse en de bestrijding van het concrete oorlogsgevaar in de wereld. De wapenwedloop is het resultaat van de politieke verhoudingen in de wereld en niet omgekeerd. En als we het hebben over mogelijke oorzaken van oorlogen, van lokale oorlogen of van wereldoorlogen, wordt het beeld ineens anders, dan kan je alleen maar concluderen dat ook een conflict binnen het Warschaupact of een roekeloze stap van het Warschaupact de lont in het kruitvat kan doen ontbranden. Een wereldoorlog kan beginnen op de Falkland-eilanden (Malvinas), dus waarom niet in Polen? Huub mag het misschien jammer vinden, maar het blijft een feit dat de politieke verhoudingen binnen Oost-Europa veel instabieler zijn dan die binnen de rijke westerse wereld. De Poolse communistische partij bestaat in feite niet meer, het leger is bezig geleidelijk alle belangrijke posities in de maatschappij in te nemen, er is weinig kans dat het leger zich zomaar weer zal terugtrekken en ook de andere maatschappijen in het Oostblok lijken moeilijk aan deze tendens van geleidelijke militarisering te kunnen ontkomen. Wat vindt Huub daarvan? Wat is hij van plan te doen, als de Poolse arbeiders over vijf of tien jaar nog een keer proberen om te veroveren waar ze recht op hebben? Is het dan voldoende om te waarschuwen dat de NAVO nog erger is? Zouden de Poolse arbeiders nog wel willen luisteren naar links in het westen, als dat in de tussentijd geen vinger voor hen heeft uitgestoken (en integendeel elke kritiek op het Warschaupact heeft gerelativeerd, verzwegen of onderdrukt)? Weet Huub Jaspers niet dat een nieuwe opstand ergens in Oost-Europa makkelijk kan omslaan in een burgeroorlog en vervolgens het begin kan zijn van een internationaal conflict? De onderdrukking (ook met militair geweld) van elke oppositie in Oost-Europa is de geheel eigen bijdrage van het Warschaupact aan de wapenwedloop, zoals ook de staatsgreep van 13 december daarin een belangrijke nieuwe stap was. Is de discussie daarover belangrijk of niet?
Ik kom op grond van het bovenstaand tot twee conclusies. Ten eerste dat de vredesbeweging zich ook intensief moet bezighouden met, en eisen moet stellen aan het 'Oostblok', en ten tweede dat die aandacht zich niet in de eerste plaats moet richten op de bewapening van het Warschaupact, maar op de politieke situatie binnen de Oost-Europese landen. Het belangrijkste van de Oost-Europa discussie die sinds enige tijd in de vredesbeweging gevoerd wordt is niet dat het oosten ook moet ontwapenen, maar de demokratisering van Oost-Europa, de erkenning van de meest fundamentele democratische rechten, de afschaffing van de censuur, de vrijheid van vergadering, van demonstratie, van vakbeweging enzovoorts. De oppositie in Oost-Europa wijst er al minstens drie jaar op, dat er in Oost-Europa geen publieke opinie is die zich onafhankelijk van het staatsapparaat kan organiseren en het dus niet veel zin heeft om eisen te stellen aan de bewapening van het Warschaupact, omdat er toch geen enkele manier is om te controleren of de bazen van het Warschaupact de waarheid spreken of niet.

Het struikelblok
Wat Oost-Europa betreft ligt daar het grootste struikelblok naar ontspanning in de wereld, en dat bedoelen oppositionelen in Oost-Europa als zij voortdurend erop hameren dat de strijd voor Vrede direct gekoppeld moet worden aan een strijd voor mensenrechten. Politieke liberalisering in Oost-Europa is werkelijk van levensbelang voor de ontspanning in Europa en dus in de wereld. Dat moet keer op keer herhaald worden tegen de vergeetachtigen. En dan wil ik ook nog even ingaan op het veelgehoorde argument, dat ook Huub noemt, dat de Sovjet-Unie in de wapenwedloop slechts reageert, en in tegenstelling tot het westen geen belang heeft bij telkens nieuwe ronden in de wapenwedloop. Het is juist dat de Sovjet-Unie geen belang heeft bij de bewapening, maar dat geldt voor het westen, als geheel, eveneens. Want ook hier gaan alle grondstoffen en menselijke arbeid die worden gestopt in wapenproductie, ten koste van de productie van huizen, voedsel en andere consumptiegoederen. Maar in het westen is dat evenmin een reden om geen wapens te produceren als in het oosten. De Sovjet-Unie heeft geen belang bij wapenproductie, maar bepaalde groepen in de Sovjet-Unie wel. En dat zijn met name de machtigste groepen die beseffen dat ze op een kruitvat zitten, en die weten dat ze die wapens nog wel eens heel hard nodig kunnen hebben, voor binnenlands gebruik, maar ook om hun economische belangen in derde wereldlanden veilig te stellen. Ik durf het bijna niet te noemen, maar de oorlog in Afghanistan is een onmiskenbaar feit. Hoe lang moeten we die onzin nog horen, dat de heersende groepen in de Sovjet-Unie geen belang hebben bij wapenproductie? Hoe vaak moeten we nog horen dat de heersers in het oosten het liefst aan het volk, aan de arbeiders, een zo groot mogelijke welvaart zouden schenken? Als laatste punt van kritiek op het stuk van Huub zou ik eigenlijk nog moeten ingaan op zijn historische 'analyse' van het ontstaan van NAVO en Warschaupact maar dat zou zeer veel extra ruimte kosten, dus ik zal volstaan met de opmerking dat daar volgens mij niet veel van klopt.

Koude-oorlogsverhalen
Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn dat ik niet erg gelukkig ben met allerlei plannen om een anti-NAVO campanje te beginnen. Ik ben alleen voor een campanje tegen de NAVO als die direct gekoppeld is aan een campanje tegen het Warschaupact, maar uiteraard houdt zo'n campanje dan op een anti-NAVO campanje te zijn, en wordt het een campanje tegen de militaire blokken. En hierin ligt de diepe kloof die mij scheidt van de (meerderheid van de) anti-NAVO strategen. Zij zijn tegen het benadrukken van kritiek op het Warschaupact omdat dat 'rechts in de kaart speelt', en ik ben tegen een anti-NAVO campanje als het Warschaupact niet evenzeer bekritiseerd wordt. Met evenzeer bedoel ik niet, dat het Warschaupact precies hetzelfde is als de NAVO (de maatschappijen in West- en Oost-Europa verschillen in zeer veel opzichten van elkaar, en dus verschillen ook de NAVO en het Warschaupact). Ik bedoel ermee dat we niet kunnen volhouden dat de NAVO de grootste bron van oorlogsgevaar is. In sommige opzichten vormt de politiek van de NAVO het grootste gevaar, maar in andere opzichten is dat beslist de politiek van het Warschaupact. In de impasse waarin de vredesbeweging zich op dit moment bevindt lijkt het mij van groot belang om nauwkeurig te onderzoeken hoe de Oost-West verhouding in elkaar zit; wat de verschillen zijn tussen de beide blokken en wat de overeenkomsten. En gezien de schrijnende kennis achterstand in de vredesbeweging wat betreft de politieke, economische en militaire situatie in de Oostbloklanden zou je zelfs kunnen beweren dat een anti-Warschaupact campanje (binnen de vredesbeweging) belangrijker is dan een anti-NAVO campanje.
Maar laten we het eenvoudig houden: ik ben voor een campanje tegen de militaire blokken.
Dan blijven we tenslotte nog zitten met de vraag of je dan niet gaat beweren wat Luns en Reagan ook zeggen. Het antwoord daarop luidt gedeeltelijk ja. Hoe vervelend het voor ons, voor links in het westen ook is, we kunnen niet anders dan vaststellen dat veel 'koude oorlogsverhalen' over de ellende in Oost-Europa berusten op waarheid. Als de vredesbeweging doorgaat met dat te ontkennen of te negeren, gaat dat ten koste van de vredesbeweging. Ik hoor mensen al denken: "Wij ontkennen niets, maar wij wonen in het westen en houden ons dus met de NAVO bezig." - Maar waarom houden wij in het westen ons dan wél met het zuiden bezig? (internationale solidariteit!); - En waarom heeft niemand er dan bezwaar tegen dat de vredesbeweging in het oosten (de officiële) nooit kritiek heeft op het Warschaupact en alleen praat over de verschrikkingen van de NAVO?; - En waarom komen er dan altijd zulke emotionele en agressieve reacties als ik begin over militarisme, de politieke en economische onderdrukking in Oost Europa en over de steun aan de oppositie daar? Ik begrijp daaruit dat er wél iets ontkend wordt.

De koppeling
Ik denk dat de vredesbeweging alleen vooruit komt als de ellende in beide helften van de wereld even nauwkeurig onderzocht wordt. Ik ben voor eenzijdige stappen in het ontwapeningsproces, maar in de analyse van de wapenwedloop is een eenzijdige gerichtheid op den duur fataal. Dan wordt de 65% al snel 50% en vervolgens 35% waar we begonnen waren. Aan de andere kant is het ook heel wat anders dan wat Luns en Reagan zeggen. Zij schroeven de wapenwedloop op en gebruiken daarvoor als argument de slechtheid van het Oostblok, zonder zich overigens écht veel te bekommeren over de situatie daar. In plaats daarvan zouden wij moeten streven naar een vrede die niet militair maar politiek gegarandeerd wordt. Dus niet door het afschrikkingsevenwicht, maar door een consequent streven om de diepe kloof die dwars door Europa en de wereld loopt te overbruggen, door verbindingen tot stand te brengen tussen oppositie in beide delen van Europa, door de oppositie in Oost-Europa te steunen bij haar pogingen om controle uit te oefenen op hun machthebbers. (Een andere essentiële voorwaarde voor ontspanning in de wereld is een andere verhouding tussen noord en zuid in de wereld, maar daarover zal ik het hier niet hebben).
Er zijn talloze mogelijkheden om verbindingen tussen Oost en West tot stand te brengen. Men kan oppositionelen in Oost-Europa bezoeken, men kan solidariteit organiseren voor diegenen die vervolgd worden (bijvoorbeeld voor de scholieren die vorig jaar een handtekeningenactie gevoerd hebben tegen de plaatsing van SS-20 raketten in Tsjecho-Slowakije) en men kan zelfs langs officiële kanalen verbindingen leggen, alhoewel ik dat op dit moment niet het belangrijkste vind. En misschien kunnen we al beginnen Russisch te leren. Niet voor als de Russen komen, maar voor als de Russen in opstand komen. Dan moeten wij daarheen en dan moeten we hen steunen.