De arbeidsmarkt van de 21ste eeuw (april 2011)
De partijraad van 19 maart sprak over de arbeidsmarkt van de 21ste eeuw. Het was een goede discussie, maar een conclusie ontbrak. De discussie was goed omdat er veel leden van de partijraad aan het woord kwamen en er veel aspecten van de problematiek aan de orde kwamen. Het bezwaar was echter dat het het begin van een discussie was, maar dat niet duidelijk werd wat we er verder mee moeten.
De werkgroep arbeidsverhoudingen had voor de discussie een stelling geformuleerd met als strekking dat flexibilisering van de arbeidsmarkt in de praktijk slechts neerkomt op versoepeling van het ontslagrecht en dat dat voor niemand voordelig is. De werkgroep kwam met de aanbeveling dat GroenLinks dus zijn pleidooi voor een modernisering van het arbeidsbestel zou moeten verlaten. Daaruit blijkt dat de werkgroep nog geen stap verder is gekomen sinds Femke Halsema en Ineke van Gent vijf jaar geleden "vrijheid eerlijk delen" presenteerden, De werkgroep kwam met het ontevreden vakbonds-gemopper met als strekking: "Haal het geld maar weg bij de banken en de grote monopolies" (ik weet, ik overdrijf een beetje).
Met name de werkgroep arbeidsverhoudingen had al vijf jaar lang de flexibilisering en ontslagrecht moeten bespreken en doordenken en had toch in ieder geval door moeten hebben dat er een probleem is en dat er een belangenconflict is tussen mensen met een vaste arbeidsplaats en zij die dat niet hebben. De werkgroep had toch op zijn minst kunnen vaststellen dat het succes dat vakbonden tien, twaalf jaar geleden boekten een Pyrrhus-overwinning was. Toen werden namelijk de werkgevers verplicht iemand in vaste dienst te nemen als hij of zij drie jaar op een tijdelijk contract in dienst was geweest, met als effect dat velen hoe dan ook na drie jaar geen aanstelling meer kregen.
Een steeds groter deel van de werknemers komt terecht in tijdelijke contracten of in uitzendwerk onder veel ongunstiger arbeidsvoorwaarden dan de oude garde die wel een vaste aanstelling heeft. Of we dat nu leuk vinden of niet, het is een realiteit waarover we moeten nadenken: De verworvenheden van de arbeiders (of van de vakbeweging) hebben er op een of andere manier toe geleid dat vaste krachten zo duur geworden zijn in vergelijking met losse krachten, dat werkgevers alles doen om van de vaste krachten af te komen. Daar is iets scheef gegroeid. De belangen van werknemers staan onder druk en internationale ontwikkelingen dragen het nodige hieraan bij: als het personeel niet met minder genoegen neemt, vertrekken we gewoon naar Polen of naar de Oekraïne.
Het helpt GroenLinks niet om trouw achter de vakbonden aan te lopen want ook de vakbonden staan machteloos tegenover de ontwikkelingen zolang ze zich puur op de belangen van hun leden blijven orienteren. Of we het leuk vinden of niet, aanpassen aan de nieuwe verhoudingen kan het voor GroenLinks noodzakelijk maken afstand te nemen van vakbonden. Soms moeten we kunnen zeggen: "Nee jongens, hierin steunen we jullie niet, er zijn ook andere belangen".
Ik heb het gevoel dat er een steeds grotere groep is in de maatschappij van mensen die weinig rechten hebben, slechts de zekerheid van ontslag binnen drie jaar, geen recht op een werkloosheiduitkering, weinig bescherming tegen ziekte, weinig kans op een geleidelijke loonstijging, weinig pensioen, geen kans om een huis te kopen en zeker geen recht op arbeid. Zij krijgen geen of nauwelijks pensioen, maar betalen dus ook geen pensioenpremie en de pensioenpot zal dan des te sneller zijn leeggegeten
Zij kunnen nu nog rondkomen door steun van ouders maar dat houdt een keer op en vroeg of laat zal deze groep te voorschijn komen. GroenLinks moet dat zien aankomen.
Ik heb inmiddels twee oplossingen gehoord voor het dilemma die mij niet overtuigen: Zo eist de vakbeweging bij postbedrijven een deel van het personeel in vaste dienst te nemen, maar in de praktijk betekent dat dat de groep 'insiders' heel mondjesmaat een beetje wordt aangevuld, maar het verschil insider outsider blijft evengoed bestaan.
GroenLinks wilde werkgevers verplichten hun personeel bij te scholen voor ander werk in werktijd, maar zo'n voorstel zal alleen maar het aannemen van personeel nog duurder maken (moet een metaalfabriek dan ook nog cursussen beveiliging gaan geven?) Dit voorstel is in alle opzichten vergelijkbaar met het plan dat mensen die drie jaar tijdelijk in dienst zijn, verplicht in vaste dienst moeten worden genomen. Veel goede wil, effect averechts.
Ik wordt een beetje ziek van mezelf, want ik heb het gevoel dat ik mezelf voortdurend herhaal en in mijn stukjes steeds dezelfde dingen zeg. De discussie in de partijraad maakte wederom duidelijk dat we in de discussie over de arbeidsmarkt weinig vooruitgegaan zijn; werkgroep arbeidsverhoudingen is stil blijven staan en kan worden opgeheven, de partijraad bekeek de zaak van veel kanten en leek in de gaten te hebben dat er problemen zijn en dat een verdere discussie nodig is, maar waar nu precies de schoen wringt bleef onduidelijk.
In de discussie opperde ik dat we eigenlijk van voren af aan op onderzoek moeten: We moeten mensen in alle hoeken van de maatschappij benaderen en vragen hoe ze leven, hoe ze aan hun geld komen, welke kansen ze hebben in de toekomst, wat voor opleiding ze hebben of willen, van hoeveel geld ze kunnen rond komen. Dat moeten we vragen aan jongeren en ouderen, mannen en vrouwen, hoog en laagopgeleiden, oorspronkelijke Nederlanders of nieuwe Nederlanders of ook buitenlanders die hier werken. Als we dat onbevangen vragen, zonder dat medelijdende, zielige gedoe ("wat hebben jullie het toch slecht en wat wordt jullie toch een onrecht aangedaan"), dan zouden daar wel eens dingen uit kunnen naar voren komen, die we nu helemaal niet verwachten. Dan kan politiek warempel weer interessant worden.
En begin alsjeblieft niet over de kenniseconomie, want juist degenen die moeite hebben met leren en die liever gewoon werk willen, dwing je met die pleidooien te doen waar zij het minst voor geschikt zijn en in feite zeg je hun: "Rot maar op, we hebben jullie niet meer nodig". Wat een misvatting.