Foto henk spaan

Teksten over Groenlinks

door Henk Spaan







Koude oorlog (nov 2009)

Intellectueel Nederland is verdeeld geraakt in de laatste pakweg zeven, acht jaren. Dat is een nieuw verschijnsel althans voorzover ik de geschiedenis sinds 1970 ervaar. In de zeventiger en tachtiger jaren was er ook verdeeldheid, maar die verdeeldheid lag tussen enerzijds intellectuelen die zich verenigden rond de VPRO, Vrij Nederland, Vietnamoorlog en vredesbeweging, en anderzijds een vrij stabiel rechts blok verenigd rond bijvoorbeeld de Telegraaf, Hans Wiegel, een soort anti-communisme, AVRO en TROS.
Karel van het Reve schreef al eens dat het in de Nederlandse literatuur ontbrak aan rechtse helden en daarmee heeft hij mijns inziens de situatie in de zeventiger en tachtiger jaren goed getypeerd. Ik denk dat je kan zeggen dat intellectueel Nederland in doorsnee links georiënteerd was en dat rechts ervoor koos de zaak simpel te houden.
Nieuw is dat in het maatschappelijk debat rechts zich de laatste tien jaar op een meer intellectuele manier in het debat is gaan mengen. Misschien doe ik geen recht aan de intellectuele bijdragen van rechts in de zeventiger jaren. Het is zoals ik als aanhanger van toch steeds linksige partijen, het ervaar. Het maatschappelijk debat nu gaat tussen intellectuelen onderling, het wordt ingewikkelder een standpunt te bepalen, zeker nu in het debat de tegenstelling scherper lijken te worden.

De wat meer rechtse intellectuelen mengden zich in het debat via personen als Bolkestein en Paul Scheffer met zijn kritiek op de multiculturele samenleving. De zaak kwam in een stroomversnelling met de opkomst van Leefbaar Nederland en Pim Fortuyn, en toen tegelijkertijd Theo van Gogh steeds luidruchtiger protesteerde tegen het feit dat van de linkse kerk niet gezegd mocht worden als bijvoorbeeld terreur op straat systematisch vanuit bepaalde delen van de samenleving afkomstig was.
Fortuyn en van Gogh werden vermoord, vervolgens kregen we Wilders en op dit moment tuimelen alle columnisten, journalisten, politici en opiniemakers over elkaar heen over de vraag hoe we Wilders moeten beoordelen en/of moeten beantwoorden.
Ikzelf heb de opkomst van de wat rechtsere argumentatie steeds met belangstelling en soms met instemming gevolgd. Ik was een vaste luisteraar van "de tafel van Pam", op Hilversum 1 waar Max Pam, Theo van Gogh, Boudewijn Büch en anderen literatuur en actualiteit bespraken. Pim Fortuyn op televisie was altijd boeiend en bekeek ik op het puntje van mijn stoel, ook al was ik het niet altijd met hem eens, of liever, was ik het vaak niet met hem eens.
En zoals ik vroeger een aandachtig luisteraar was van VPRO-vrijdag, zo beluisterde ik later Desmet-live van Theodor Holman. Holman's programma is een programma dat ik oneindig veel liever hoor dan de zoveelste vakbondsleider die komt vertellen van het onrecht "zijn mensen" aangedaan of Paul Rosenmuller die kwam uitleggen hoe slecht het beleid was van de rechtse regering.
Het komt er in weinig woorden op neer, dat "links" in de loop van enkele tientallen jaren ongelofelijk saai is geworden, zichzelf telkens herhaalt en daarmee het initiatief in het maatschappelijk debat volledig is kwijtgeraakt.

Als ik nu hoor dat rechts op bijvoorbeeld internet veel actiever is dan links, dat rechts veel 'activistischer' is dan links, dan bevestigt dat wat ik hierboven al heb aangegeven: dat activistische kwam vroeger van links, bij het minste of geringste was er een demonstratie of handtekeningenactie en rechts zag dat met ongerustheid en ook wel met angst aan. Ik vermoed dat wat links nu ervaart aan angst en onzekerheid vergelijkbaar is met de ongerustheid van mijn vader (overigens van huis uit een PvdA-er) als wij, links, weer eens ten strijde trokken tegen het een of andere onrecht of voor de een of andere bevrijdingsoorlog. Hij had de oorlog meegemaakt en wist ook wat het communisme had aangericht. Wij wisten van niks, maar marcheerden over straat en riepen dat wij het beter wisten dan hij. Hij zal wel eens verbaasd geweest zijn als hij mij hoorde orakelen over vrede en de socialistische principes, maar hij wilde geen conflict.

Rechts heeft het initiatief en links is in verwarring over hoe daarop te reageren. Pechtold noemt Wilders een racist, anderen noemen hem een gevaar voor de democratie of extreem rechts. In de discussie lijken nog steeds boosheid en verontwaardiging de overhand te hebben boven een zorgvuldige argumentering.
Daar heeft Wilders het overigens zelf wel een beetje naar gemaakt. Want kritiek hebben op de islam of zelfs de islam afkeuren is zijn goed recht, maar hij ging een flinke stap verder toen hij in de algemene beschouwingen een belasting voorstelde op het in het openbaar dragen van een hoofddoek. Velen dachten dat dat ondoordacht was en een tactische blunder, maar het was wél doordacht met maar één bedoeling, namelijk in zijn achterban en bij zoveel mogelijk anderen een woord voor hoofddoeken te introduceren waarmee men in het dagelijks leven zijn of haar walging kon uitdrukken voor kleding en gewoonten van een gehele bevolkingsgroep: racisme in hapklare brokjes.

Maar we moeten niet in die val lopen. Natuurlijk zijn mensen bang voor de opkomst van Wilders. Natuurlijk vragen mensen zich af of zijn opkomst te vergelijken is met de opkomst van de NSDAP en van het antisemitisme in Duitsland in de dertiger jaren. Maar het is verstandig om die gedachte ver van ons te houden. Want tegen het bestaan van een rechtse partij of van een erg rechtse partij kunnen wij geen bezwaar hebben. En als zo'n partij succes heeft dan moeten we beter ons best doen om andere of betere argumenten naar voren te brengen. Een vergelijking is pas mogelijk als zo'n rechtse partij een staatsgreep pleegt en alle macht naar zich toetrekt, zoals Hitler na de Reichstagbrand in 1932. Zo ver zijn we nog lang niet en ik heb geen aanwijzing dat Wilders die kant op wil. Dus moeten we ons fel verzetten tegen de gedachte dat de opkomst van Wilders te vergelijken is met de opkomst van Hitler. Met het toelaten van die gedachte zetten we de deur open voor de Volkert van der Graven die maar al te graag nu al in Nederland de verzetsheld uithangen. Die mensen zijn er, en die noemen zich links of ze zitten in linksige clubjes. Wilders moet bewaakt worden en ik neem aan dat er hem gevaar bedreigt vanuit de hoek van islamitisch radicalen, maar eerlijk gezegd denk ik dat het gevaar vanuit een of ander links persoon of groepje minstens even groot is. Laten we dat maar eens erkennen en niet zo verontwaardigd doen, zoals in 2002 toen er gezegd werd dat de kogel van links kwam.

Wilders is geen Hitler en we moeten ook niet doen alsof alle kritiek op de Islam bedoeld is om haat en onrust te zaaien. We moeten de legitimiteit van kritiek op de islam erkennen. Sommige kritiek is gerechtvaardigd, sommige gebruiken in Islamitische kringen zijn in Nederland onaanvaardbaar en het radicalisme van sommige Islamitische groeperingen is zeker een gevaar voor de samenleving.
We moeten erkennen dat de angst voor de islam van Wilders niet ongegrond is. Daar is de aanslag op de Twin-towers, moord op Theo van Gogh. Er zijn oorlogen in Irak en Afghanistan, problemen in het midden oosten en ook in Nederland is een groeiend radicalisme onder jongeren van islamitische afkomst. (Maar we mogen overigens niet vergeten dat daaronder er heel wat zijn met uitgesproken negatieve ervaringen met de conservatieve islam en die soms net zo anti-islam zijn als Wilders). Er is in de wereld een spanning tussen "islam" en "het westen", en in veel opzichten is die spanning een opvolger van de spanning tussen het communisme en het westen sinds de tweede wereldoorlog. Pim Fortuyn zei al dat er een koude oorlog moest komen tegen opkomend radicalisme vanuit islamitische hoek. Aan de andere kant zijn er mensen die zich tegen de argumenten van Fortuyn en Wilders verzetten en die van kritiek op islam niet willen weten. Ik zal niet alle verschillen en overeenkomsten tussen de echte koude oorlog en de koude oorlog van Pim Fortuyn gaan opsommen. Maar die koude oorlog van Pim Fortuyn is zolangzamerhand inderdaad wel gaande. Degenen die de islam als de vijand zien en die alleen maar de gevaarlijke kant ervan benadrukken zijn een partij in die koude oorlog, maar diegenen die alleen maar het gevaar van Wilders willen zien, die alleen maar de "multiculturele samenleving" verdedigen en spreken over stemmingmakerij, zijn even goed een partij daarin.

Laten we niet de fout maken die links maakte in die andere koude oorlog: links verdedigde lange tijd de bouw van Berlijnse muur, was blind voor de onderdrukking in het Oostblok en koos instinctief in internationale conflicten de kant die de Sovjetunie ook koos. Links wilde van de slachtoffers van Stalin niet weten (gedeeltelijk tot op de dag van vandaag): we moeten erkennen dat links in de koude oorlog behoorlijk "fout" is geweest. Mijn vader zag dat met verbazing en waarschijnlijk met ongerustheid aan.
En nu doen weer veel politici en commentatoren hun best om aan te tonen hoe slecht en hoe gevaarlijk het gedachtegoed is van Wilders. Zij hebben daar een beetje gelijk in, maar ook heel erg ongelijk: We mogen wijzen op het gevaar van opkomend rechts, maar we worden pas geloofwaardig, als we erkennen dat het linkse gedachtegoed evenzeer gevaarlijk kan zijn en in het verleden geleid heeft tot dramatische vergissingen.

Velen leggen er de nadruk op dat kritiek op de islam een hoofdpunt is voor Wilders en zijn aanhangers. Dat is zeker een bestanddeel van zijn programma, maar bijna net zo sterk is zijn kritiek op en afkeer van de linkse kerk. Hij zegt het zelf regelmatig en ga maar eens kijken op de verschillende discussieforums: het gescheld en getier van de 'reaguurders' op links is bijna net zo omvangrijk als het gescheld op de islam. De verwijten aan het verleden van links zijn de Achilleshiel van links.
Van islamitische Nederlanders zou ik graag een afkeuring horen van bepaalde delen van islamitisch radicalisme en van een dogmatische interpretatie van de Koran, en het is terecht als mensen wijzen op het gevaar van vreemdelingenhaat en van opkomend rechts-radicalisme en ertegen protesteren. Maar het wordt pas interessant als "links" (of hoe we het ook nader omschrijven) het bestaan van een eigen radicalisme erkent en erkent hoezeer links zelf in het verleden fout is geweest. Ik ben het niet eens met diegenen in GroenLinks die vinden dat er wel weer genoeg kritiek is geweest op het politiek correcte denken en die vinden dat er in links wel weer genoeg schuldbekentenissen zijn geweest en dat we weer terug moeten naar de basis of zo. Als dan in de NPS-serie "De oorlog" wordt gezegd dat de Sovjetunie in de twintiger en dertiger jaren in het westen veel bewondering oogstte en dat de landbouw meer produceerde dan ooit, terwijl er de grootste en langdurigste hongersnood heerste van de hele twintigste eeuw, dan weet ik weer dat de linkse zelfkritiek nog lang niet groot genoeg is. Ik wil geen grote woorden gebruiken met beladen vergelijkingen, maar hoe aanvaardbaar is het dat een door het communisme veroorzaakte hongersnood waarin zeker tien miljoen slachtoffers vielen, simpelweg wordt ontkend?
Een erkenning van onze eigen fouten kan ertoe bijdragen dat de angel wordt weggenomen uit het gevaar van opkomend rechts-radicalisme. Alleen maar heilige verontwaardiging van links over het verwerpelijke van Wilders is eerder olie op het vuur. En misschien kunnen we tegelijkertijd het moslimradicalisme beter begrijpen en beantwoorden als we een beter begrip hebben van de verwerpelijke kanten van ons eigen radicalisme.