Acht maanden partijraad (nov 2006)
De vergaderingen van de partijraad van GroenLinks verlopen volgens een vast patroon en misschien is dat wel kenmerkend voor de partij op dit moment. Sinds maart van dit jaar zit ik voor de provincie Overijssel in de partijraad en daarbij zijn me wat dingen opgevallen. Dat is een goeie reden om dit tussentijdse verslagje te maken.
Er is veel boosheid in de partijraad. Vijandigheid is een te groot woord, maar soms hangt het er dicht tegenaan. Heel kort door de bocht kan je zeggen dat twee kampen elkaar bestoken en elkaar in een verlammende greep houden. Ik overdrijf een beetje om de situatie duidelijker te maken.
Er is een groep mensen die ontevreden zijn over de koers van GroenLinks. Je kunt ze een soort linkervleugel noemen. Zij zijn het niet eens met de links-liberale koers van GroenLinks, zij vinden Femke Halsema te bekakt, zij vinden dat GroenLinks haar oude principes overboord gooit; GroenLinks zou weer radikaler moeten worden, meer 'straatvechterig'. Die mening vind je niet alleen in de partijraad, want er zijn er veel meer die zo denken; niet de meerderheid, maar toch.
Wat er ook op de agenda staat, telkens komt die ontevredenheid weer naar de oppervlakte. Het is een ontevreden gemopper waar weinig positiefs van uit gaat en waarin ook niet veel ontwikkeling in zit. Ik hoorde precies hetzelfde bij de tenondergang van de CPN, toen de klagers het gemunt hadden op Ina Brouwer en de vernieuwers van de CPN.
Daartegenover staat het partijkader, de fracties in Eerste en Tweede Kamer, het partijbestuur, de mensen van het partijkantoor in Utrecht en alles wat daar zo'n beetje omheen hangt. Zij willen niet die eeuwig zich herhalende discussies, zij willen dat de partij zich verder ontwikkelt. Zij willen een pragmatischer aanpak en eigenlijk zijn ze bang voor de kritiek in de partijraad. Ze doen alles om discussies in de partijraad de kop in te drukken.
De agenda beperkt zich dan ook tot de strikt formele taken van de partijraad: de benoeming van kandidatencommissies voor Kamerfracties, van beroepscommissies, van kascontrolecommissies, het vaststellen van beroepsprocedures en dan ook verslagen van campagnecommissies en van de Eerste en Tweede-kamerfractie. De discussie wordt strak in de hand gehouden. Alsof we de Tweede Kamer zijn, is er een vaste procedure, eerste ronde uit de zaal, antwoord van de minister, tweede ronde, antwoord en dan volgende agendapunt.
Het is niet prettig daartussen te zitten. Als er weer eens iemand zegt dat GroenLinks volkser moet worden of weer aansluiting moet vinden bij de vakbeweging, wil ik daarop reageren maar als ik dat doe, wordt ik binnen twee minuten onderbroken dat de spreektijd voorbij is, of dat wat ik zeg niet aan de orde is. En als ik dan zeg dat de partijraad eens écht de ruimte moet nemen voor een debat, is het antwoord van het partijbestuur dat dat helemaal niet de taak is van de partijraad.
Het partijbestuur wil geen discussies in de partijraad. Dat bleek ook op de laatste vergadering. Er is begin 2006 besloten dat er een nieuw uitgangspuntenprogramma van GroenLinks moet worden gemaakt op een congres in 2008. Dit kwam aan de orde bij het verslag van het partijbestuur. Op de vraag wat het bestuur daarbij van de partijraad verwachtte, zweeg de voorzitter en de betekenis ervan was duidelijk: "niks eigenlijk".
Daar moet verandering in komen. De partijraad kan een nuttige functie hebben als de teugels een keer worden losgelaten, als er een open debat is tussen verschillende meningen en als de partijraad daar de tijd voor neemt. De linker vleugel moet de tijd krijgen haar mening te geven, maar de anderen moeten daarop een behoorlijk antwoord geven. En daar wringt hem vaak de schoen. Het is makkelijker te zwijgen en te wachten tot de kritiek voorbij is en dan weer je eigen gang te gaan. In GroenLinks wil niemand de vingers branden met het verwoorden van kritiek op links in de partij, want voordat je het weet vinden ze je rechts.
Laten we het debat eens gaan voeren. Laten we eens elkaar de ruimte geven om 'stoute' meningen te verkondigen, zoals Femke Halsema dat in haar nieuwe boekje bepleit. Laten we eens erkennen dat de politieke correctheid een bedreiging is voor de ontwikkeling van GroenLinks en dat er niet veel partijen zijn waarin het aantal verplichte en verboden meningen zo groot is als juist bij GroenLinks. Dat kan veranderen als we bereid zijn debat te voeren. De partijraad kan een soort proeftuin zijn. Dat is geen bedreiging, maar biedt de mogelijkheid om de verschillen van mening in de partij in kaart te brengen en zo de voorbereiding van het congres over de uitgangspunten in 2008 aanzienlijk te verbeteren.
Eigenlijk moet ik hieraan nog iets toevoegen. Want alleen een oproep om te discussiëren is meestal niet voldoende. Ik weet dat ik voor mezelf daarbij bepaalde doelen voor ogen heb en die wil ik toch kort even noemen. GroenLinks is op zoek naar een nieuw elan en dat elan moeten we zoeken in een nieuwe en duidelijke prioriteitstelling. GroenLinks moet het milieu als eerste prioriteit kiezen en binnen die prioriteit moet voorop staan de verhoging van belasting op gebruik van brandstoffen en van grondstoffen en een verlaging van de belasting op arbeid. Sociaal economische problemen blijven belangrijk, maar wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen.
En ook op sociaal-economisch gebied moeten we prioriteiten stellen: De belangen van de mannen van vijftig en ouder mogen wat naar de achtergrond en de belangen van jongeren, van flexwerkers, van allochtonen en van werklozen moeten naar voren gehaald worden. We hoeven niet langer het schoothondje van de vakbeweging te zijn.
Een laatste hoofdpunt zou moeten gaan over de ongelijke verhoudingen in de wereld en komt neer op een erkenning en benadrukking van het recht van derde wereld landen (en van landen in het voormalige Oost-Europa) om de eigen interne markt te beschermen tegen importen. Daarmee gaan we dan in tegen het nog steeds overheersende streven naar vrije wereldhandel.
Een discussie over deze punten, ofwel over de prioriteiten van GroenLinks is nuttig. Daarmee zou de voorbereiding van een congres over de uitgangspunten moeten beginnen en daarvoor wil ik op de komende vergaderingen van de partijraad mijn best doen.