Het achtentwintigste congres (december 1982)
(De koerier, december 1982)
Opmerking vooraf: In dit stuk heb ik het regelmatig over "ortho's" en "vernieuwers"'. Ik weet dat er aan deze "etikettenplakkerij" gevaren kleven, maar ik ben er toch maar aan begonnen, want nog groter dan dat gevaar vind ik het gevaar om voortdurend te blijven praten in algemeenheden en vaagheden. Ik hoop dat uit de loop van het verhaal voldoende duidelijk wordt wat ik met de beide woorden wél en niet bedoel.
Vrijwel alles wat fout kon gaan op dit afgelopen congres is fout gegaan. Ik weet dat velen het niet met deze conclusie eens zullen zijn. Velen waren blij dat er nu eindelijk echt aan de vernieuwing begonnen kon worden, maar ik ben het daar niet mee eens. Allereerst zal ik twee zaken noemen die ik het allerslechtste vond van de gebeurtenissen rond dit congres. Punt één is dat er in het nieuwe partijbestuur niemand schijnt te zijn gekozen die een duidelijk voorstander was van het horizontaal overleg (een feit dat overigens niet vermeld is in de Waarheid, en dat ik uit de Volkskrant heb moeten halen). Punt twee is het feit dat de kritiek van het horizontale overleg op de situatie in de CPN is afgedaan als conservatieve kritiek, o.a. door Gijs Schreuders in een artikel in de laatste Politiek en Cultuur, maar ook door anderen.
Conservatieven
Ik zal beginnen met dat laatste. Het gaat daarbij niet om zomaar een uitspraak van zomaar een mannetje. Gijs Schreuders verwoordde een opvatting die helaas in de afgelopen tijd een meerderheidsopvatting is geworden
binnen en buiten de partij. Van allerlei kanten kon je horen dat er sprake was van een conflict van
enerzijds mensen die wilden afrekenen met de stalinistische fouten uit het verleden en anderzijds mensen die wilden vasthouden aan de oude manier van werken. "Het gaat om de keuze voor een vernieuwde CPN of voor helemaal geen CPN meer". Deze uitspraak van Hoekstra maar ook van b.v. Ton van Hoek, heeft ook het nodige bijgedragen om het misverstand over de vernieuwing in stand te houden. Als je spreekt over conservatieven tegenover vernieuwers, dan wordt de keuze wel heel eenvoudig. Dan is het duidelijk aan welke kant je moet gaan staan, namelijk aan de kant van de vernieuwing. In het verleden zijn er zoveel dingen gedaan door CPN-ers die achteraf niet zo fraai genoemd kunnen worden, dat het aan de meesten wel duidelijk zal zijn dat een vernieuwing moet worden ingezet.
Maar de keuze op het kongres was niet die tussen conservatieven of vernieuwers. Ik denk dat omdat volgens mij veel van de "orthodoxe" kritiek op de vernieuwing niet of onvoldoende weerlegd is en waarschijnlijk terechte kritiek is. En verder omdat de vernieuwing in veel opzichten niet zo vernieuwend is als zij pretendeert te zijn. Door de "ortho's" conservatieven te noemen schuift Gijs Schreuders alle vraagtekens en tegenargumenten ten aanzien van de vernieuwing op tamelijk achteloze manier terzijde. En dan is hij nog iemand die de moeite heeft genomen om zijn mening op papier te zetten. Van een werkelijke discussie met het verleden heb ik tijdens dit congres erg weinig gemerkt. Juist op dat punt had de vernieuwing zich kunnen onderscheiden van het verleden: door de discussie over wat er veranderd moet worden en waarom het verleden niet goed was uitgebreider en met meer geduld te voeren dan dat vroeger gebruikelijk was. Op dit punt gelden de verwijten vooral de grote "middengroep" die op dit congres met de vernieuwers is mee geschoven. Velen van hen die vijf jaar geleden nog onvervalste stalinisten waren (let wel: dit geldt zeker ook voor veel jongeren !), hoopten nu van het verleden af te zijn door hun hand op te steken bij de 'vernieuwende' voorstellen.
Ik sta wantrouwig tegenover de vernieuwing omdat de vernieuwers zich er met een Jantje van Leijen vanaf hebben gemaakt. Mensen met bezwaren waren "ortho's" of conservatieven en ineens kon de vernieuwing niet snel genoeg gaan. De woede van een grote groep oudgedienden werd wel gezien (alleen wie poep in de ogen heeft kan dat gemist hebben) maar werd genegeerd. Op dat punt onderscheidde dit congres zich niet van congressen uit het verleden en daarom zou ik nog wel kunnen verdedigen dat de vernieuwing op een "orthodoxe" manier is doorgevoerd.
Respect voor minderheden
En daarmee kom ik op het tweede punt dat ik in het begin noemde, het feit dat in het nieuwe bestuur geen duidelijke voorstanders zitten van het horizontaal overleg. Dat is een gevolg van de volstrekt ondoorzichtige manier van verkiezen van het bestuur, maar daarmee kan dat feit niet worden verontschuldigd. Een werkelijke vernieuwing zou betekend hebben een open discussie en respect voor minderheidsopvattingen binnen de partij en gekoppeld daaraan, een evenredige vertegenwoordiging van minderheidsgroepen in besturende organen. Het is een onvergeeflijke blunder van het congres dat niet eens met een zo essentiële voorwaarde voor een democratisch functioneren van de partij rekening is gehouden. Op dat punt kan ik bij de term vernieuwing alleen nog maar denken aan "hypocriet gelul". Ik geloof ook niet dat het een gevolg was van het loterijkarakter van de verkiezingen. In het district Gelderland speelde zich immers een soortgelijk probleem af bij de verkiezing van de congresdelegatie. Volgens sommigen moest Gelderland in de delegatiesamenstelling zo goed mogelijk haar ervaring met de vernieuwing in het district tot uitdrukking brengen. Een geheimzinnige formule die erop neer kwam dat in de delegatie alleen voorstanders van de vernieuwing zouden moeten worden opgenomen. Toen gezegd werd dat ook vertegenwoordigers van minderheidsstromingen zouden moeten worden gekozen, werd dat door sommigen fel bestreden en door de meerderheid in ieder geval genegeerd, zoals bleek uit de verkiezingsuitslag. Men was er gewoon tegen dat er mensen met andere opvattingen in de delegatie zouden komen. Vernieuwing als eenheidsworst. Hetzelfde gebeurde dus later op het congres weer. Het feit dat hierover in de Waarheid niets werd vermeld is ook tekenend; misschien kunnen we daar nog een positief element in ontdekken: kennelijk besefte de redactie wel dat er iets niet mee in orde was.
Ik ben begonnen met te noemen wat ik het slechtste vond van de huidige ontwikkelingen, maar natuurlijk zijn er ook positieve dingen. Want twee congressen geleden was discussie nog nauwelijks mogelijk en konden de congresdeelnemers slechts luisteren naar een lange reeks praatjes die allemaal eigenlijk een zelfde strekking hadden: "Het gaat goed met de partij hoewel er foutjes gemaakt zijn en als we er nog eens extra onze schouders onder zetten dan kunnen we die fouten zeker overwinnen !". Het vorige congres was een vooruitgang omdat er voor het eerst amendementen op de congresteksten konden worden besproken, zodat er al hier en daar afwijkende meningen konden worden gehoord. Maar van een werkelijke stemming daarover, van een werkelijke afweging van voor- en tegenargumenten was nog geen sprake. Dit congres was het de eerste keer dat er vóór het congres duidelijke keuzes waren gesteld. Voor het eerst kon het congres werkelijk besluiten nemen en waren er duidelijk verschillende meningen te onderscheiden. Dat is een heel belangrijke verbetering, maar nog geen reden om te spreken van een goed congres. Want hoewel er besluiten zijn genomen, is er van een echte discussie geen sprake geweest. Dat kan ernstige gevolgen hebben, zoals ik verderop nog hoop duidelijk te maken. Maar laten we hopen dat die discussie nog zal komen, ik ben daarover niet pessimistisch gezien de bovengenoemde ontwikkelingen.
Waterig
De belangrijkste fout is gemaakt in de voorbereiding van het congres door het partijbestuur. Het partijbestuur heeft namelijk bij het opstellen van de ontwerpresolutie geprobeerd om een tekst te maken waarmee
alle verschillende groepen in het bestuur akkoord zouden kunnen gaan. Het resultaat daarvan was de waterige compromistekst die nu aan de leden is voorgelegd. Niet verwonderlijk natuurlijk, want in het verleden was het nooit anders geweest. Daardoor moest in de twee overgebleven maanden tot aan het congres vanaf
het begin worden uitgezocht, waar nou eigenlijk de verschillen lagen. Pas drie weken voor het congres verscheen een tekst waarin wel verschillen van mening tot uiting kwamen. In de afdelingen en districten was toch een deel van het werk gedaan dat het partijbestuur al veel eerder had moeten doen. Maar de beslispunten werden zo laat bekend, dat daarover in de afdelingen niet meer gepraat is, alleen nog misschien in de delegatievergaderingen. Je kan niet zeggen dat er een coup gepleegd is, maar het hoeft niet te verbazen dat er mensen zijn die dat gevoel wél hebben. Er zijn nu besluiten genomen zonder dat veel leden zich er van tevoren goed in hebben kunnen verdiepen.
Op het congres zelf waren de kaarten al geschud. Het resultaat stond al vanaf de eerste dag vast waarschijnlijk tot ieders verbazing. De delegaties waren zodanig samengesteld dat bij de stemmingen een aantal belangrijke vernieuwingen konden worden doorgevoerd. Ik denk dat velen net als ik verwacht hadden dat het resultaat van het congres meer een compromis zou zijn en dat de werkelijk discussie pas over een jaar zou komen. Nu zijn er echter een aantal besluiten genomen die hebben geleid tot de woede van een groot aantal oudgediende en verbazing van een aantal "middengroepers". Velen vonden na afloop het congres een goed kongres, maar wie iets dieper kijkt dan alleen naar de oppervlakte, zal moeten toegeven dat er inderdaad veel is fout gegaan.
Discussie met het verleden
Er zijn besluiten genomen terwijl alle discussies die gingen over de achtergrond ervan werden verschoven naar het congres van volgend jaar. Daarmee is de wereld op zijn kop gezet: eerst besluiten, dan discussiëren. Het is niet voor niets dat bijna bij elk hoofdstuk voorstellen waren ingediend om beslissingen uit te stellen. Er zijn ongetwijfeld mensen die vinden dat er eigenlijk helemaal geen duidelijke besluiten genomen zijn, of die vinden dat het goed is dat er in ieder geval een paar besluiten genomen zijn, "omdat er al veel te lang alleen maar gediscussieerd is". Meestal zijn voorstellen om beslissingen uit te stellen niet de beste. Maar in dit geval leek het me wel terecht, want het congres sloeg nu een richting in zonder dat zelfs de meest voor de hand liggende tegenargumenten aan de orde gesteld zijn. Niets nieuws maar dus ook geen vernieuwing. Van een weerlegging van de tegenargumenten was dus al helemaal geen sprake. Het enige wat er een beetje op leek was een discussiebijdrage van Rudi van der Velde. Daarin had hij het over de revolutie waarin communisten vroeger geloofden en waarom dat voor ons op dit moment geen perspectief meer biedt. Ik was het er niet mee eens, maar het is in ieder geval al wat.
Wat ik de "vernieuwers" verwijt, is dat zij voorstellen hebben gedaan zonder de confrontatie te zijn aangegaan met de tegenargumenten. Voldoende tijd en ruimte werd niet gegeven voor discussie. Wie weet niet meer dat het "communistenoverleg" aanvankelijk niet in een partijruimte bijeen mocht komen en dat zij een vergadering via een advertentie in de Waarheid moesten aankondigen ?!. De tegenargumenten van de "ortho's" stuitte op een stilzwijgen en op het congres werd vrijwel geen enkele poging gedaan om mogelijke scheuringen te voorkomen of om de discussie alsnog grondig aan te pakken. Als je de macht hebt dan hoef je immers niet meer te discussiëren ? Is dat een manier om fouten uit het verleden te herstellen en om herhalingen te voorkomen ? De Russische dissident Medwedev heeft een keer gezegd dat communisten de strengste rechters moeten zijn over hun eigen geschiedenis. Als dat zo is dan zal je toch meer moeten doen om het verleden te verwerken. Dan kan je niet zomaar het roer omgooien, zodanig dat de "ouwetjes" opstappen om dan aan de buitenwereld te verklaren dat we nu voortaan wél braaf zullen zijn.
En als ik dan op het congres bij de uitgang een paar kennelijke vernieuwers zie die een pamfletje in ontvangst nemen van de Bond voor Arbeiderszelfbestuur en daarbij de opmerking maken: "Oh god, daar heb je weer zo'n sectarisch clubje, met ideeën die al tachtig jaar verouderd zijn" en vervolgens het pamflet vol afgrijzen weer wegleggen, dan ga ik vrezen dat er nog helemaal geen moer vernieuwd is. De partijen waarmee we coalities willen sluiten kunnen tegenwoordig niet rechts genoeg zijn, maar zodra er kritiek komt van een club links van de partij, dan worden alle stalinistische registers weer opengetrokken. En dan ben ik weer even blij dat een partij met dit soort lieden geen macht heeft, want aan hen zie ik niet graag de democratie uitgeleverd.
Parlementaristisch
Welke discussies zijn er dan voor en tijdens het congres niet of niet goed gevoerd ? Bijvoorbeeld: kan het socialisme bereikt worden door geleidelijke hervormingen via parlementaire weg of gaat dat gepaard met een revolutie ? De congresteksten behandelen die vraag niet expliciet maar als je ze goed leest blijft er telkens maar een conclusie mogelijk. De veranderingen moeten plaatsvinden door het vormen van parlementaire meerderheden en bijna alle acties waar de CPN iets mee te maken heeft, hebben haast expliciet tot doel om parlementen onder druk te zetten. Voor acties op principiële punten, los van de vraag of het doel bereikbaar is in de vorm van parlementaire besluiten is nauwelijks plaats meer. Dat is overigens niet iets nieuws, dat is al jaren zo in de CPN. Al jaren is de "realpolitik" troef in de CPN. Al jaren worden mensen die praten over een ander soort maatschappij als reëel doel, door CPN-ers afgeschilderd als radicalisten. Vergelijk de manier waarop onze 'vernieuwende' politieke tekenaar Kafak links onder in de Waarheid deze zomer van der Spek tekende na het PSP-congres: als een wereldvreemde schreeuwer. Van der Spek had op dat congres gezegd dat hij niet zo gek was op een nauwe samenwerking met de CPN. Vergelijk ook Nico Schouten onze chef van Stop de Neutronenbom die vond dat op 21 november vorig jaar mensen het woord mochten voeren die helemaal geen tegenstanders waren van de atoomraketten. Terwille van een of andere coalitie. Gelukkig had op dat moment het IKV Stop de Neutronenbom al verre overvleugeld in kracht en invloed zodat dit principeloze voorstel niet door hoefde te gaan.
Het streven van de CPN is al jarenlang om door een matiging van de eisen van groepen die in actie komen, het mogelijk te maken coalities te sluiten met andere parlementaire partijen. De praktijk van de CPN is al jarenlang het streven naar geleidelijke hervormingen en druk op parlementaire organen. Gekoppeld daaraan is het ook al jaren gebruikelijk om iedereen die zich daar eigenlijk niets van aan wil trekken, af te schilderen als scheurmakers, radicalisten, sectariërs of gewoon idioten. Deze parlementaristische praktijk heeft niet zoveel te maken met de vernieuwing, het is een erfenis uit al weer een lang verleden. Maar het is altijd een tegenstrijdig parlementarisme geweest. Er zijn binnen de CPN altijd wel individuen of groepen geweest die hun activiteiten op iets anders baseerden dan op de afweging of hun eisen wel realiseerbaar waren in een of ander parlement. Een duidelijk voorbeeld daarvan in de afgelopen tijd was de havenstaking van 1979. Bovendien was dat parlementarisme wel de praktijk, maar is dat nooit theoretisch uitgewerkt, nooit in al zijn consequenties doorgeredeneerd. De parlementaristische praktijk was al heel lang absoluut niet te rijmen met het leninisme, met de dictatuur van het proletariaat, of met "de klassieken" meer algemeen.
Toch zijn die begrippen nooit afgeschaft, waarschijnlijk uit opportunisme omdat men de discussie niet aan kon of durfde of wilde. Het was ook niet nodig omdat lange tijd in de partij discussie überhaupt niet nodig was. Er hoefden alleen maar besluiten genomen te worden. De vernieuwing heeft ervoor gezorgd dat in de partij discussies nu weer mogelijk zijn, dat is prima. Maar dat betekent ook dat we nu kunnen beginnen aan een paar achterstallige discussies, b. v. over de parlementaristische koers van de partij. Je kan niet het heilige huisje van het leninisme afbreken, om daarvoor in de plaats het heilige huisje van de progressieve machtsvorming neer te zetten. Voortaan moet over alles discussie open staan.
De revolutie
Ik zal nogmaals de vraag stellen: revolutie of geleidelijke hervormingen ? De "ortho's" hebben veel sterker de neiging om te zeggen dat een revolutie noodzakelijk is dan de vernieuwers. Een van hun belangrijkste argumenten is dat de kapitalisten nooit zomaar hun macht en hun kapitaal uit handen zullen geven. Ervaringen van de arbeidersbeweging hebben keer op keer aangetoond dat voor elke verandering keihard geknokt moest worden. Is dat zo of is dat niet zo ?? Kunnen de pleitbezorgers van de progressieve machtsvorming duidelijk maken waarom in de tegenwoordige maatschappij geen harde confrontaties meer te verwachten zijn of hoe ze te vermijden zijn ?
Tijdens het congres had een spreker het over de traditionele CPN-analyse over het samengaan van politieke en economische crisissen en over de revolutionaire situatie die dan zou kunnen ontstaan. Hij zei dat dat nu wel achterhaald was en dat een dergelijk samenvallen van crisissen niet meer te verwachten is. Ik kan daar een eenvoudig argument tegen in brengen. Zeer veel mensen beschouwen een oorlog weer als een reële mogelijkheid. Ik trouwens ook. Maar als dat werkelijk zo is, dan is er in de periode daarvóór toch sprake van een gigantische politieke en economische crisis ?? Of de bovengenoemde spreker vindt het gevaar voor zo'n oorlog niet meer echt reëel. De vredesbeweging is dan alleen belangrijk omdat bewapening veel geld kost. Ik vind dat dat getuigt van een onterecht en gevaarlijk optimisme. Oorlogen zijn alleen te vermijden of te bestrijden als we ons bewust zijn van het feit dat ze echt bestaan.
Ik bedoel dus dat als we vechten tegen de atoomraketten omdat ze gevaarlijk zijn, we dus ook rekening (moeten) houden met politieke situaties waarin het gebruik van die raketten werkelijk dreigt. Ofwel met revolutionaire situaties. Want ook als we dan niet in staat zijn om ons ertegen te verzetten, hebben we te maken met een revolutie, alleen dan wel een revolutie waarbij links een van de eerste slachtoffers zal zijn. Draaf ik nu door? Zullen we maar aannemen dat het dit keer niet zo'n vaart zal lopen dan? Dat is misschien wel makkelijker voor onze gemoedsrust.
Ik vind het een gezonde ontwikkeling dat de zekerheid verdwenen is waarmee vroeger communisten (en b.v. ook trotskisten) predikten dat revolutie onvermijdelijk is en de enige juiste weg naar het socialisme. Er zijn al heel wat dooien voor die zekerheid gevallen. Maar net zo dom als het herhalen van die zekerheid, is het om nu plechtig te verklaren dat revoluties niet meer bestaan en dat we daartegen zijn. Sommige veranderingen blijken geleidelijk plaats te vinden, maar soms zijn er ineens revoluties. Nog maar net een jaar geleden vond er in Polen, slechts duizend kilometer hiervandaan een revolutie plaats, die in bloed gesmoord werd.
Liever geleidelijk
De vraag wat beter is, is nog steeds actueel. Als een rechtvaardiger samenleving bereikt kan worden door een geleidelijke ontwikkeling, dan is dat natuurlijk veel beter dan door een revolutie. Maar daarmee is het probleem voor de CPN op dit moment nog niet opgelost. Want een ding staat vast: als er niet voor gevochten wordt, dan komt er niets van terecht. Als we ons niet een duidelijker beeld vormen wat voor socialisme wij voor ogen hebben, dan zal niemand zich er voor willen of kunnen inspannen. En als je iedereen die meer wil weten over het socialisme of de maatschappij die wij zouden willen, een radicalist noemt of niet realistisch, dan kan je al gauw niet veel meer doen dan machteloos roepen, elke keer dat een rechtse of een centrumlinkse regering een of andere maatregel neemt. Dan kan je vier zeggen als Luns wil dat Nederland zes atoomtaken krijgt, dan kan je drie zeggen als de regering een gasprijsverhoging wil van 5 cent; dan kan je 100 zeggen als een baas 150 mensen op straat wil zetten. Welke argumenten hebben vernieuwers dat de CPN niet precies op hetzelfde punt zal uitkomen als de PvdA ? Ik ben ervan overtuigt dat de "ortho's" een deel van het gelijk aan hun zijde hebben. En in ieder geval zal moeten worden uitgelegd, waarom datgene wat nu gezegd wordt in de CPN, niet hetzelfde is als wat de communisten vroeger aan de sociaal-democraten verweten hebben. En als we vinden dat het wel veel op elkaar lijkt maar dat we er toch voor zijn, dan zal op zijn minst moeten worden geconstateerd dat we vroeger precies het omgekeerde gezegd hebben, maar dat we nu vinden dat dat onjuist was. In de teksten.
Het congres was zo rampzalig omdat er van een dergelijke discussie geen spoor te bekennen was. Velen waren zich nog niet eens van het probleem bewust. Dat maakte veel mensen kwaad, niet de vernieuwingen op zich. Die hadden op een aantal punten nog wel verder kunnen gaan. De discussie moet vanaf het beginpunt gevoerd worden dat is de CPN aan haar verleden verplicht. Dat zijn ook de vernieuwers aan hun eigen verleden verplicht, want hoevelen van hen kwekten niet vijf jaar geleden nog kritiekloos alle oude dogma's na ? Ik heb het in het voorafgaande gehad over de vraag "revolutie of hervormingen", maar zo had ik nog zoveel andere beginpunten kunnen kiezen voor de discussie, b.v. over de dictatuur van het proletariaat of over een beoordeling van de Sovjet-Unie; of over de verhouding tussen bewegingen en partijen, of over een analyse van de verhouding socialisme - feminisme. Maar de conclusie is steeds dezelfde: de discussie is niet of maar tot halverwege gevoerd. Is het dan raar dat velen het niet meer kunnen of willen volgen ?
De arbeiders en de studenten
Tenslotte wil ik het hebben over de situatie, waarin de CPN nu is terecht gekomen. Dat ziet er niet al te gunstig uit. Het is niet voor de volle 100 procent juist maar in grote lijnen durf ik toch wel te zeggen dat het vernieuwingsproces in de CPN veel te maken heeft met het feit dat de CPN steeds meer ophoudt een arbeiderspartij te zijn. Misschien is er in de CPN meer sprake van een sociaal conflict dan van een conflict tussen stalinisten en vernieuwers. Studenten en intellectuelen stroomden na 1970 de partij binnen en die nieuwe groepen zijn nu bezig posities in het apparaat te verwerven. Een tijdlang werd het probleem opgelost door te spreken over nieuwe delen van de arbeidersbeweging naast de oude arbeidersbeweging. Dat was een versimpeling van de werkelijkheid, die op dit moment niet meer te handhaven blijkt. De 'nieuwe
delen van de arbeidersbeweging' blijken nu een heel andere taal te spreken dan de oude. Niet zo gek, want studenten zijn geen arbeiders en maken ook weinig kans om ooit arbeider te worden (zeker niet de studenten
uit 1970). Veel van die nieuwe leden hebben zich inmiddels een plat Amsterdams accent aangemeten, maar daarmee is het probleem niet opgelost. Blijkt.
Mij verbaast het niet dat de CPN met name daar waar ze traditioneel sterk was vertegenwoordigd, grote verliezen heeft geboekt. De CPN is niet langer in de eerste plaats een vertegenwoordiger van de belangen van de arbeiders. Steeds meer is de partij een vertegenwoordiger geworden van belangen van (delen van) het overheidsapparaat, van lagere en middelhoge ambtenaren. Steeds sterker wordt de nadruk gelegd op het belang van de uitbreiding van bevoegdheden van de overheid. (Zie daarvoor deel III van de congresstukken). Het radicalisme van de arbeidersbeweging, van de meest strijdbare groepen van die arbeidersbeweging, komen in de partij steeds verder in de verdrukking. En hoewel het soms lijkt van buitenaf dat daarvoor in de plaats de radicaliteit is gekomen van "nieuwe bewegingen", zoals krakers, milieubeweging en vrouwenbeweging, heb ik daar nog weinig van gemerkt. Van het radicale verzet tegen het overheidsapparaat, dat veel van die nieuwe bewegingen kenmerkt, was op het congres bijzonder weinig te merken. Het meest opvallend wat dat betreft vond ik nog wel het bijzonder kleine aantal mensen dat ervoor was om de Europese verkiezingen te boycotten. De CPN blijkt voor deelname te zijn, maar er moet toch nog heel wat gebeuren, voor ze mij daarvoor het stemhokje in krijgen. Uit de stemming op dit punt werd mij duidelijk hoe weinig de CPN de radicaliteit van nieuwe bewegingen vertegenwoordigt. Want je hoeft toch geen totaal-anarchist te zijn om geen enkel vertrouwen te hebben in het Europese parlement.
De CPN richt zich steeds sterker op het overheidsapparaat en wordt tegelijkertijd steeds gematigder. Het congres heeft belangrijke nieuwe stappen in die richting gedaan, zó dat het nu een deel van de oude garde
te veel wordt. Het radicalere deel van de oude garde is nu in verzet gekomen tegen die ontwikkeling. Ik denk dat dit alweer een ietsje nauwkeuriger omschrijving is van de gebeurtenissen in de laatste tijd, dan de gebruikelijke die uitgaat van een conflict tussen een "Moskou-vleugel" en een "moderne vleugel". Want uit weinig is mij gebleken dat de vroegere stalinistische doordouwers persé gezocht moeten worden bij het horizontale overleg.
De "studenten" kregen de macht in de CPN en daarmee is de partij voor arbeiders steeds minder aantrekkelijk geworden. Dat blijkt uit reacties binnen de partij voor en tijdens het congres, maar vooral uit het verlies bij verkiezingen daar waar de CPN traditioneel sterk was. Dat is een ernstige zaak, hoe men verder ook de ontwikkelingen in de CPN beoordeelt. Want als na de PvdA nu ook de CPN ophoudt zich te presenteren als een duidelijke vertegenwoordiger van de belangen van arbeiders op het vlak van de politiek, wordt mede daardoor de politiek minder interessant voor arbeiders. Dat kan tot gevaarlijke verschuivingen leiden. Niet ten onrechte wordt wel eens opgemerkt dat elke stap die de CPN achteruit doet in arbeidersbuurten, een stap vooruit betekent voor de Centrum Partij. Dat is iets waar iedereen mee rekening moet houden die wil afrekenen met het stalinisme. Als die afrekening erop neer komt dat de arbeidersaanhang gillend de partij uitrent, dan is dat ten eerste ten onrechte omdat het stalinisme niet in de eerste plaats gezocht moet worden bij de arbeiders aanhang (eerder bij "het apparaat") en ten tweede is het politiek gezien gevaarlijk. Om die reden ben ik ook een principieel tegenstander van een samengaan met PSP en PPR voordat onze verhouding tot de arbeidersklasse "gesaneerd" is.
Steeds minder interessant
Het is trouwens ook een misverstand om te denken dat de partij met de huidige vernieuwingen voor een grote nieuwe groep aantrekkelijk wordt. Het lijkt me verstandig om niet al te hard in de huidige richting voort te rennen. Want niet alleen heeft de partij veel van haar aantrekkingskracht bij arbeiders verloren, ook voor andere groepen is de partij steeds minder interessant. Vergeet niet dat voor veel studenten die tien jaar
geleden lid werden met name een argument was, dat de CPN ten minste niet alleen maar ouwehoerde zoals de PSP en dat er ook arbeiders in de partij zaten in tegenstelling tot de PSP of andere radicaal linkse clubs. Om die reden waren die "studenten" bereid om heel wat foute trekjes te slikken die de partij toen had. Voor dat soort groepen verliest de partij ook haar aantrekkingskracht. En over de radicalere stromingen binnen de
linkse beweging hoeven we het helemaal niet te hebben, die hebben al helemaal niets te zoeken in de partij met haar huidige gematigde koers. Als ze al lid zouden willen worden van een partij dan kunnen ze werkelijk beter terecht bij de PSP, want die is inmiddels de CPN duidelijk links gepasseerd.
Eigenlijk kan ik uit het bovenstaande alleen maar concluderen dat de moeilijkheden voor de CPN nog maar pas begonnen zijn. De huidige ontwikkelingen kunnen volgens mij alleen maar leiden tot een verder verlies aan leden en aan invloed en dan moeten we nog maar eens zien hoe we het nieuwe gebouw gaan afbetalen.
Maar laten we wel wezen, ik ben niet pessimistisch. Want er zijn tegenwoordig geen districtsbesturen meer die kunnen beletten discussie te voeren. Niets is meer zeker en daardoor is een hoop ruimte ontstaan die goed gebruikt kan worden. We mogen nu praten over vernieuwing, maar dan mogen we dus ook praten over de keuze voor een partij die liever oppositie voert dan in besturende organen zit. Voor een partij die een socialistische radicaliteit vertegenwoordigt, zonder direct de macht te willen grijpen om de dictatuur van het proletariaat of van de kraakbeweging of van iets anders te willen vestigen. Voor een partij die meer belang hecht aan de principes die ze nastreeft, dan aan de vraag of er 4 of 5 procent van de bevolking achter haar staat.
We mogen nu ook praten over een begrip als progressieve machtsvorming, iets waarvan ik gruw. Ik wil geen regeringsavonturen op basis van een verkiezingssteun van 51 procent. De CPN zou zich toch ook kunnen inzetten voor fundamenteler veranderingen die gesteund worden door een groter deel van de bevolking dan die miezerige 51 procent, die altijd weer 49 kan worden. Dat kan toch ook zonder "de macht" te hebben ? De NVSH heeft nooit de macht gehad, maar wel een enorme invloed op de sociale en politieke situatie in Nederland. Om maar een willekeurig voorbeeld te noemen. Ik zou eigenlijk willen voorstellen dat we ophouden met te dromen over de macht, want zoveel moois hebben socialisten of communisten die aan de macht waren nog niet tot stand gebracht. Zoveel beter was Den Uyl niet dan van Agt; zoveel beter was Stalin niet dan Hitler.
De CPN zou zich toch ook meer kunnen richten op veranderingen aan de basis, op het streven naar eenheid in bedrijven, in buurten of in bewegingen voor concrete doelen. Het socialisme zou toch ook uit kunnen gaan van een sterkere machtsvorming aan de basis en dus van een beperking van de macht van kapitalisten en van de staat (dat is trouwens wat Marx ons destijds beloofd had: het afsterven van de staat). Een CPN die zich concentreert op discussie daarover zou toch een goeie rol kunnen spelen in de Nederlandse politiek. Ik weet dat het een moeilijke discussie kan worden, want sommige ontwikkelingen lijken niet te stoppen. Wat ik zou willen is iets totaal anders dan wat een aantal vernieuwers wil. Daar zitten verschillen in die nauwelijks te overbruggen zijn. Misschien wil de meerderheid van de partij wel persé doorgaan met hun progressieve machtsvorming en met de samensmelting met PSP en PPR. Hopelijk zijn er dan in de overblijfselen van die partijen nog wat mensen te vinden die samen een andere kant op willen zoeken. Onafhankelijke socialisten of zoiets.