Vraagtekens bij een linkse wethouder (september 1982)
(Koerier september 1982)
De vergadering van 27 augustus over het leveren van een linkse wethouder voor het college van B en W heeft al veel stof doen opwaaien en daaraan wil ik nog even het mijne bijdragen. Ik heb tegen gestemd en ik vind dat eigenlijk het besluit moet worden ingetrokken.
Tijdens de vergadering werd gesuggereerd dat de discussie al gevoerd was en niet moet worden overgedaan. Afgezien van het feit dat ik vind dat elke discussie mag worden overgedaan als enkele leden dat nodig vinden, is de suggestie onjuist. Er is wél iets nieuws aan de hand. In de verkiezingsvoorbereiding is gepraat over een gemeenschappelijk programma voor de PPR, de PSP en de CPN, maar daarin wordt niet gesproken over de samenstelling van een eventueel college. In alle stukken die ik vanaf maart gezien heb werd er niets over gezegd. Ik merkte iets, toen er op 10 juli een open bestuursvergadering zou en daarna op 14 juli een ledenvergadering, een uur voor een gemeenschappelijke vergadering met de andere twee partijen. Er werden geen besluiten genomen, er werd geen verslag gemaakt, in de koerier van augustus geen informatie over de stand van zaken, en ineens een spoedvergadering op 27 augustus. En daar werd besloten om akkoord te gaan met het leveren van een wethouder.
Dus pas sinds juli praten we over de vraag of we bestuursverantwoordelijkheid op ons kunnen nemen. Misschien denken sommigen er al langer over, maar denken en doen is niet hetzelfde. Daar hadden we over moeten praten en op een behoorlijke manier van op de hoogte moeten worden gebracht. We hebben vrijdag besloten om in het college van B en W te gaan zitten en we zijn tegelijkertijd ermee akkoord gegaan dat onze gemeenteraadsvertegenwoordigers zullen stemmen vóór het doorberekenen van gasprijsverhogingen als die komen. Zo'n koehandel is voor mij onaanvaardbaar is. Want het belangrijkste dat we hebben bereikt met een zetel in de raad, is dat we in staat zijn om voor een bredere groep onze mening duidelijk kunnen maken en nu hebben we die mogelijkheid bij de eerste de beste keer al weer uit handen gegeven. Er is gezegd dat het er niet om ging dat wij zouden moeten stemmen vóór of tegen gasprijsverhogingen alleen voor of tegen het doorberekenen. Volgens mij zijn dat woordspelletjes. Wij zijn tegen de gasprijsverhoging en dus ook tegen de manier waarop die doorgevoerd wordt, dus ik zou zeggen dat we tegen de doorberekening zijn, om bij iedereen alle twijfel weg te kunnen nemen dat wij er iets mee te maken zouden hebben. En wat je vindt dat moet je stemmen, anders verlies je elke geloofwaardigheid. Daarbij gaat het niet eens zozeer om wel of geen gasprijsverhoging, maar om het principe. De CPN had zich dat recht moeten voorbehouden en daar komt nog bij dat dat misschien nog wel gekund had ook. In Rotterdam hebben de kleine linkse partijen wel het recht bedongen om afwijkende meningen in hun stemgedrag tot uiting te brengen. Dus als daar het college een gasprijsverhoging wil doorvoeren, dan moeten ze maar de steun gaan halen bij het CDA, maar niet bij ons (dat begreep ik althans uit een bericht in de Waarheid). Iets anders dat hierbij ook nog een rol speelt, is dat ik vind dat het CPN-raadslid principieel zijn of haar onafhankelijke positie moet handhaven ten opzichte van het college, of daar nou wel of niet of zelfs 4 CPN-ers in zitten. In Oost-Europa hebben we kunnen zien wat er gebeurt als je het overheidsapparaat en het partijapparaat met elkaar gaat vermengen. En moet ik echt nog serieus ingaan op het argument dat als wij tegen de doorberekening van de gasprijs zouden stemmen, dat dan de gemeente uit eigen zak 400.000 gulden zou moeten betalen ? Als we tegen zijn dan zijn we toch zeker ook daar tegen ? Of strookt dat niet met ons "nieuwe realisme" ?
De gebeurtenissen zijn tekenend voor de ontwikkelingen in de CPN de laatste jaren: steeds gematigder en steeds parlementaristischer. Op de vergadering zagen we daarvan een voorbeeld. Leden van het gasprijscomité verklaarden zich vóór het leveren van een wethouden en ze beweerden zelfs dat de tegenstemmers in feite de acties tegen de gasprijsverhoging zouden verraden. Want alleen met een wethouder zouden we nog voor de gasprijs resultaten kunnen behalen. Het vorige college had namelijk geen enkele concessie gedaan.
Die redenering deugt niet om een aantal redenen. Ten eerste omdat er kennelijk helemaal geen resultaten te verwachten zijn, omdat eerder al op de vergadering was gezegd dat Den Haag beslist over de
gasprijs en resultaten komen natuurlijk helemaal niet als wij ook al met de verhoging akkoord gaan.
Ten tweede omdat acties nou juist beginnen als de officiële parlementaire organen niet willen luisteren. Met een college zonder CPN krijgen we alleen geen zoethoudertjes meer, zoals dat noodfonds zonder meer is. Met een rechts college zouden acties moeten voeren en mensen erbij moeten betrekken. Ten derde gaat het niet om de keuze tussen een links en een rechts college, want in beide colleges zal de PvdA zitten en blijft de meerderheid van de raad toch tamelijk links (nou ja, D'66 ..). En tenslotte omdat we onze acties niet in de eerste plaats moeten richten op 51 procent van de stemmen in de raad, maar op (om maar een paar kreten te slaken) discussie, bewustwording en machtsvorming aan de basis. Ik ben niet tegen het leveren van een wethouder principieel, maar aan de voorwaarden daarvoor is nu niet voldaan.
Bezuinigingen
Zijn we nog tegen bezuinigingen en loonsverlagingen ? Hugo Besemer (die op 28 augustus boos de partij verlaten heeft, men zal begrijpen waarom) had gelijk toen hij zei dat er vooraf gepraat had moeten worden over bezuinigingen, ook de toekomstige en over de procedures die in zo'n geval gevolgd moeten worden. De CPN was er altijd tegen en nu stappen we zomaar in een college dat veel moet bezuinigen en dan wordt er gedaan alsof er niets aan de hand is !
Misschien moeten we onze opvattingen over bezuinigingen wijzigen, want al die 'principiele' tegenstanders geloof ik niet meer. Eerst ging de PvdA om, toen de FNV en nu dan de CPN. Er zijn ook goede bezuinigingen. Sterker nog, als de kosten van energie steeds hoger worden, als het westen eindelijk een redelijke prijs zou betalen voor de grondstoffen uit de derde wereld, als we een halt willen toeroepen aan de roofbouw op het milieu, dan zal er iets moeten veranderen en daarvoor zullen zeker offers nodig zijn. Maar een koerswijziging moet je niet door voeren zonder discussie, op vergaderingen die niet of niet voldoende zijn aangekondigd en zonder informatie vooraf.
Het feit dat er zo weinig verzet is tegen de golf van bezuinigingen en loonmatigingen enzovoort, wijst er verder wel op dat ook veel anderen dat ergens wel accepteren. Ik vind het niet goed dat er zo weinig aktie tegen dat alles gevoerd wordt, maar gedeeltelijk vind ik er ook een positief teken in. Dat moet ik nader uitleggen vermoed ik.
In 1970 waren alle ekonomen, rechtse en linkse, ervan overtuigd dat het kapitalisme na de oorlog in een nieuwe fase was terecht gekomen. Met behulp van Keynes was er een methode gevonden om voortaan krisissen te vermijden en daarmee waren we terecht gekomen in een permanente-groei ekonomie, die langzamerhand de problemen van steeds meer mensen kon oplossen. Zelfs de derde wereld zou met een goeie ontwikkelingshulp wel een keer aan de beurt komen. Er bestond ook vrij algemeen de verwachting dat de landen in het westen en in het oosten op den duur wel naar elkaar zouden toe groeien en dat dan helemaal alle problemen zouden zijn opgelost. Er was een groot optimisme en ook links deelde daarin. Links dacht: nu kunnen de overheidsuitgaven steeds groter worden en dan nemen we langzamerhand het hele bedrijfsleven over.
Het idee van de welvaartstaat was gebaseerd op groot optimisme en op de verwachting van een permanente groei. Dat alles was nog zo in 1969 en eigenlijk was ook de beweging van 1968 erop gebaseerd.
Maar realisties was het niet. De permanente groei hier was gebaseerd op de plundering van de derde wereld en de bevolking van die landen begon ons de rekening te presenteren (Vietnam, Angola, Opec-landen enz.). En verder kwam die permanente groei tot stand in onverminderd kapitalistiese produktieverhoudingen, d.w.z. produktie voor de winst en niet omdat er aan die prodüktie behoefte is. In die produktieverhoudingen bleef de noodzaak bestaan voor iedere afzonderlijke kapitalist om het hoofd boven water te houden en dus om te investeren om de andere producenten uit de markt te kunnen konkurreren (alle tijdelijke afspraken ten spijt). Onlosmakelijk ermee verbonden was ook de noodzaak om bewapeningsuitgaven te blijven opvoeren om eventuele ontevreden groepen of landen onder de duim te kunnen houden.
Club van Rome
Het kon ook niet en dat was wat in 1970 de klub van Rome duidelijk maakte. Sindsdien is het langzamerhand gemeengoed geworden, dat de groeiekonomie een sprookje is. Wij (links) waren het niet eens met de klub van Rome, maar het is toch belangrijk in te zien, dat onze ideeën erdoor beïnvloed zijn (en door de oliekrisis die daarna in 1973-'74 kwam).
Achteraf ben ik ook wel blij dat onze ideeën erdoor beïnvloed zijn, want hoewel ik wist dat ik links was en tegen bezuinigingen, was oorspronkelijk een van de redenen waarom ik links werd, het feit dat ik vond dat
de ekonomische groei leidde tot gigantische verspillingen van grondstoffen, tot belachelijke hoge uitgaven voor reklame en tot de situatie dat nieuwe auto's maar 5 jaar meegingen, terwijl sommige oudere auto's soms wel 25 jaar reden (of nam nou de gloeilampen...).
Links was tegen de klub van Rome of besteedde in ieder geval niet veel aandacht aan de problemen die daardoor aan de orde werden gesteld. Zij volstond meestal met te zeggen dat we tegen bezuinigingen zijn en dat de krisis onze krisis niet was en dat we eisen moeten blijven stellen en dat we het geld moesten halen waar het zat, bij defensie en bij de grote concerns. Wie herinnert zich niet het argument dat nu eindelijk Jan de Arbeider ook de mogelijkheid had om een eigen auto'tje te kopen, dus...
"Het geld halen waar het zit" was onze argumentatie, een foute argumentatie die in feite voortborduurde op de illusie van de welvaartstaat en op de ontkenning van de reëel bestaande problemen van de maatschappelijke produktie en behoeftenvoorzening: "Wat er gemaakt wordt interesseert ons niet, maar de winst die willen wij inpikken".
Na 1970 begon de instelling van veel mensen te veranderen. De rechtse ekonomen en politici hebben een gigantische ommezwaai gemaakt; hun optimisme is als sneeuw voor de zon verdwenen, de sociaal-demokraten zijn inmiddels ook zo ver en de afwezigheid van de verontwaardiging die er 6, 7 jaar geleden nog was bij maatregelen die veel minder ver gingen dan de huidige, bij grote delen van de bevolking wijst erop dat de "tijdgeest" vrij algemeen veranderd is (dat gebrek aan verzet kan niet alleen verklaard worden door demoralisering of door angst). De CPN heeft nog heel lang vastgehouden aan het uitgangspunt "het geld halen waar het zit", maar kennelijk is men er wel achter, dat dat niemand meer overtuigt, want nu hoor je het argument bijna nooit meer. Dat is prima zou je zeggen en ik ben er ook wel blij mee, maar de ellende is dat die verandering binnen de CPN weer, zoals gebruikelijk, stilzwijgend tot stand gekomen is, zonder diskussie erover, zelfs zonder dat men er zich van bewust is. En het ergste is dat tegelijkertijd ook het idee opgegeven schijnt te zijn dat je nog ergens aktie voor of tegen zou kunnen voeren; alles moet ineens via het parlement. Juist omdat er nooit over gediskussieerd is, is er nooit iets in de plaats gekomen van de oude aktievormen en argumentaties en is het enige dat is overgebleven: de verkiezingsuitslagen en steeds openlijker vormen van parlementarisme waar de CPN oorspronkelijk zo tegen was.
Het geld halen waar het zit
Ik bedoel dus dat we goed moeten nadenken over de vraag waarom onze leus "het geld halen waar het zit" niet goed is. En dan moeten we gelijk maar daarbij de modernere Boe-Thio-koopkracht-variant ervan als onbruikbaar terzijde schuiven, maar dat is weer een hele nieuwe diskussie vrees ik. En juist omdat onze argumentatie niet meer deugt zijn we niet meer in staat om initiatieven voor akties te nemen die op dit moment wél nodig zijn.
Ik ben voor alle akties tegen bezuinigingen en loonmatigingen of fabriekssluitingen, maar niét omdat ik tegen bezuiningen of "versoberingen" of iets dergelijks ben, maar omdat die bezuinigingen op dit moment in deze maatschappij alleen maar neerkomen op het uit handen geven van macht terwille van de machthebbers die ongekontroleerd door kunnen gaan met produktie voor de winst en met de bewapenings uitgaven.
Maar ik kan wel akkoord gaan met bezuinigingen als we dan maar inzicht zouden kunnen krijgen in wat er met al dat geld en met al die ekonomiese middelen gebeurt. Ik denk zelfs dat we de bezuinigingsideologie van de van Agten en de Wiegels zouden kunnen overnemen en de inhoud ervan om zouden kunnen draaien.
De enige manier om werkelijk te kunnen bezuinigen en om een beter gebruik van grondstoffen en rijkdommen te kunnen bewerkstelligen, is door volledige openheid te geven over het hele produktieproces, door het beslissingsrecht over wat er in een bedrijf geproduceerd wordt in handen te geven van hen die er werken (en van hen die de onderbroeken wassen van hen die er werken !). Alleen zo'n arbeiderszelfbestuur biedt de mogelijkheid om op een humane manier uit de krisis te geraken. De bezuinigingen nu echter van van Agt en van Den Uyl vergroten slechts de macht van een kleine elite en maken slechts het gevaar voor oorlog of fascisme groter. Ofwel, bezuinigingen alleen als de kontrole van de bevolking op de produktie groter wordt, een gedachte waar de vakbeweging rond 1976 wel mee gespeeld heeft, maar die zij met het scherper worden van de krisis weer ijlings (ten onrechte) heeft laten vallen. En zolang er niets van die grotere kontrole terecht komt, blijven we alle akties tegen bezuinigingen en loonmatiging, onvoorwaardelijk ondersteunen.
Vorig jaar hebben we kunnen zien dat Den Uyl eigenlijk ook geen andere uitweg weet dan die welke van Agt en de commissie Wagner hem bieden (lucht geven aan het bedrijfsleven) en als de CPN blijft volhouden dat door een verhoging van de koopkracht de problemen best weer kunnen worden opgelost, dan zullen wij uiteindelijk ook in een Den Uyl-positie terechtkomen, want die koopkracht-theorie had Den Uyl ook, zeven jaar geleden. Ik vind daarom dat wij onze oplossingen in een heel andere richting moeten zoeken, minder "nieuw-realisties", maar juist daardoor waarschijnlijk realistieser.
Zelfbestuur
Die richting kan ik alleen schematies aangeven want in feite gaat het over een heel nieuwe diskussie.
Om te beginnen moeten we maar eens een oude trotskistiese maar nog steeds aktuele, overgangseis van stal halen: Open de boeken. Dat wil zeggen dat arbeiders (-sters) volledige openbaarheid moeten eisen van alles wat er in een bedrijf omgaat, met name ook van de financieën. Ze moeten kontrole eisen over alle belangrijke beslissingen die er genomen worden en uiteindelijk gaat het erom dat arbeiders (-sters) het volledige beslissingsrecht veroveren over de hele gang van zaken (en niet zoals in het ontwerpprogramma telkens staat: meer inspraak en medebeslissingsrecht). Het doel moet dus zijn arbeiderszelfbestuur, ofwel produceren zonder bazen, zonder winst, produceren alleen wat nuttig of nodig is. De gebeurtenissen in Polen vóór de 13e december lieten zien, dat dat een moeilijke strijd is, maar dat het wél mogelijk is en we zouden er goed aan doen ons meer met die gebeurtenissen bezig te houden.
Er moet aktie gevoerd worden tegen bedrijfssluitingen en in plaats daarvan moeten we voorstellen dat er per bedrijfssektor een of andere landelijke koordinatie tot stand komt die de huidige barrières opheft tussen bedrijven onderling die veroorzaakt worden door de kapitalistiese konkurrentiedwang (een koordinatie waarbij overigens de autonomie van elk bedrijf gehandhaafd moet blijven, want dat een planekonomie niet bepaald een aantrekkelijk alternatief is, moet inmiddels toch wel aan iedereen duidelijk zijn). Van Agt, Den Uyl en Boe Thio zien dat niet zo, maar hun oplossingen laten de oorzaken van de problemen onaangetast en doen verder alleen maar een beroep op de politici en de beleidsmakers in plaats van op arbeiders en op huisvrouwen. Ik ben er dan ook van overtuigd, dat binnen hun oplossingen de maatschappelijke spanningen alleen maar zullen blijven toenemen. Daarbij besef ik overigens wel dat wat ik zeg geen oplossing is, maar meer het begin van een diskussie.
Natuurlijk is het bovenstaande tamelijk theoretisch en misschien een beetje idealistisch, maar in ieder geval wil ik pas akkoord gaan met welke bezuiniging dan ook, als met dit soort discussies een begin wordt gemaakt; daar merk ik niet veel van en dus vind ik dat we geen bestuursverantwoordelijkheid moeten nemen. En algemener vind ik daarom, dat de CPN moet ophouden met het gepraat over een linkse regering, "het geschurk tegen de PvdA aan", zoals van der Spek het zo treffend uitdrukte op de avond van de laatste verkiezingen.
Kortom, zonder een diskussie over de ekonomiese krisis, over bezuinigingen en over socialisme of arbeiderszelfbestuur zijn we gedoemd om te vervallen in een smakeloos opportunisme en in een eeuwig achter alle feiten aanhollen. In de wethouderskwestie zijn we gevaarlijk dicht genaderd tot de positie van Den Uyl met zijn 4 in plaats van 6 atoomtaken.
De honden blaffen, de karavaan trekt verder.
Ten slotte wil ik nog een keer terug komen op de besluitvorming. Het besluit om een wethouder te leveren is er op een onbehoorlijke manier doorgedrukt. Hoe kan een zo belangrijk besluit nou genomen worden met zoveel tegenstemmers in een diskussie van slechts anderhalf uur, waarin slechts een heel klein deel van de argumenten boven tafel zijn gekomen ? Hoopt het bestuur dat de tegenstemmers allemaal, net als Hugo hun lidmaatschap op zullen zeggen, zodat ze voor de komende drie jaar weer van al het gezeur en van alle kritiek af zijn ? Ziet het bestuur dan niet dat er mensen in de partij rondlopen met zeer principiële bezwaren tegen de gang van zaken, of vind het bestuur dat het slechts gaat om onbelangrijke, radikalistiese afwijkingen ? Is het niet belangrijker om de eenheid binnen de partij te herstellen voordat we dergelijke grote stappen maken?
Juist het feit dat (de meerderheid van) het bestuur zo gemakkelijk over de bezwaren heenstapte, maakt mij wantrouwig. Als het bestuur maar even had laten blijken dat zij ook het gevaar inzagen van die bestuursverantwoordelijkheid, dan had ik er al minder moeite mee gehad. Daarvan was echter geen sprake. En het ergste is dat het bestuur duidelijk niet naar de vergadering was gekomen om te vragen wat de mening van de leden is over hun voorstel (in het besef dat de ledenvergadering meer te vertellen heeft dan welk bestuur dan ook). Het bestuur zat er om haar voorstel aangenomen te krijgen en daarmee basta. Dat is in het verleden te vaak gebeurd.
Of voelde het bestuur zich gesterkt door de landelijke lijn van de CPN die inderdaad meer de kant op gaat van het nemen van bestuursverantwoordelijkheid dan de kant van de tegenstemmers? Als dat zo is dan is weer eens de autonomie van een afdeling opgeofferd aan de landelijke lijn. Ik wil tenslotte alleen nog opmerken dat als op deze manier vernieuwingen worden doorgevoerd, over een paar jaar van de CPN alleen nog vier bestuursleden over zullen zijn plus elke vier jaar 250 stemmen.