Stukken / Stukjes

door Henk Spaan



Mijn frustraties (feb 17)

Ik neem aan dat sommigen zich zullen afvragen, waarom ik vorig jaar mijn lidmaatschap van GroenLinks heb opgezegd. Een vreemd besluit in een tijd dat GroenLinks het juist goed lijkt te doen, ook bij jongeren. Ik heb gedacht dat ik mijn opzegging moest uitleggen, maar ik ben bang dat ik dan te snel prekerig of te verongelijkt word. Bij het opruimen van oude mails besefte ik dat de mailwisseling die ik in 2015 had binnen de afdeling Zwolle, ook een goed beeld kan geven van mijn motieven. Bij het opzeggen van het lidmaatschap speelde mijn niet al te beste ervaringen in de landelijke partijraad een rol, maar veel meer nog de ervaring in de afdeling Zwolle. Kort gezegd: ik moet maar eens wat frustratie kwijt.
In het voorjaar van 2015 was een nieuw afdelingsbestuur gevormd, waarvan ik begreep dat ze de afdeling nieuw leven wilde inblazen. Dat, plus het feit dat er ook een nieuwe redactie gezocht werd voor het afdelingsblad, GroenLicht, bracht mij ertoe naar een bespreking te gaan over de toekomstplannen van de afdeling. In een mail aan de redactie / het bestuur/ de fractie schreef ik op 7 mei 2015 over die bespreking:

Op die vergadering zei ik dat ik wel lid wilde worden van de redactie van Groenlicht en ik noemde enkele onderwerpen waarover ik zou kunnen schrijven. Aan het eind zei ik dat ik wel een rubriek wil beginnen met systematisch een interview met een gemeenteraadslid. Ik zou kunnen beginnen met Bijan voor het nummer van juni. Bij nader inzien trek ik mij terug en ik wil dat uitleggen.
Ik heb namelijk het gevoel dat de geschiedenis zich herhaalt: lang geleden toen Theo Brand nog in de redactie zat, liet ik hem weten dat ik ook wel wilde toetreden tot de redactie. Maar hij reageerde dat hij het veel te druk had en dus helemaal geen tijd of zin had om vergaderingen met een redactie te houden. Mijn interpretatie: hij had het te druk en kon dus geen hulp gebruiken. Ik was niet welkom. Ik mocht een stukje schrijven en hij zou wel zien of het paste.
Toen Theo zich terugtrok meldde ik mij opnieuw, bij de nieuwe redacteur Patrick Pelman. De reactie was opnieuw: stuur je stukjes maar op, dan zal ik wel zien of ik het zal plaatsen. Ik voelde dat mijn aanbod niet op prijs werd gesteld. Er was geen reactie als: "Goh wat leuk dat je helpen wilt, dan gaan we er iets moois van maken". (…..)
Dat er nog niets veranderd is, leid ik vooral af uit de bespreking bij het agendapunt over het zoeken naar een opvolger van de hoofdredacteur. Patrick wilde wel een profiel opmaken en een soort advertentie opstellen voor de vacature van een nieuwe hoofdredacteur, een vacature die dan ook buiten GroenLinks onder de aandacht gebracht zou kunnen worden bijvoorbeeld bij de journalistiekopleiding van Windesheim. Als Patrick die dan had opgesteld zou hij dat bespreken met fractie en bestuur. Of ik daar dan iets over dacht, werd op geen enkel moment in overweging genomen. Ik dacht: dat heb ik eerder meegemaakt, maar ik wilde niet op de eerste bijeenkomst al weer moeilijk gaan doen, dus ik heb het zo gelaten.
Maar ik wil dit niet. Ik wil in de redactie zitten als gelijkwaardig lid die meepraat en meebeslist over vorm en inhoud van het blad. Ik wil lid zijn van een redactie die een zekere zelfstandigheid bewaart ten opzichte van vooral de fractie, die de fractie behulpzaam wil zijn, maar ook kritisch kan zijn en eigen accenten kan leggen. Ik wil een redactie die stukjes schrijft over dingen die zij zelf belangrijk vindt en die niet alleen de schriftelijke kliekjes van gemeenteraadsleden opwarmt en naar de drukker brengt (excuses, ik overdrijf nu een beetje, maar Patrick Rijke bevestigde deze gang van zaken min of meer). Volgens mij is het niet moeilijk binnen de afdeling mensen te vinden die hieraan willen meewerken.
Ik ga niet zitten in een redactie die van bovenaf een hoofdredacteur krijgt toegewezen. Het interview met Bijan gaat dus ook niet door. Ik heb in Wageningen lange tijd gezeten in de redactie van afdelingsblaadjes met mensen die enthousiast stukjes verzamelden of schreven en die altijd geanimeerd spraken over inhoud van volgende nummers, maar een baas of een hoofdredacteur hadden we niet nodig. Een afdelingsblad moet vooral een verbinding zijn tussen de leden en hoeft niet zozeer een propagandablaadje te zijn.
Ik heb me afgevraagd waarom het toch elke keer zo gaat. Zou iedereen die iets wil doen in de afdeling zo op een strafbankje worden geplaatst of heeft het iets met mij te maken. Ik houd rekening met het laatste. Ik heb wel eens meningen die niet onmiddellijk in het GroenLinks straatje passen en ik merk dat niet iedereen dat prettig vindt. En dan voel ik de wens om controle uit te oefenen. Ik ondervind wantrouwen. Ik heb zeven jaar in de partijraad gezeten. Sommigen ergerden zich daar ook aan mij, maar ik weet zeker dat velen mijn aanwezigheid en mijn bijdragen toch waardeerden. Niet zonder trots vermeld ik even dat op het laatst de toenmalige voorzitter van de partijraad verklaarde dat ik voortaan in discussies het laatste woord mocht hebben. (niet realistisch natuurlijk, maar toch ..) In Zwolle ontmoet ik in de eerste plaats afstand en wantrouwen.
Ik weet zeker dat een leuk, kritisch afdelingsblad nuttig kan zijn voor de afdeling, dat het aanleiding kan zijn voor nieuwe initiatieven. Ik weet ook zeker dat een goed afdelingsblad voor GroenLinks belangrijk is, dat GroenLinks belangrijk is als partij die in de Nederlandse politiek bescherming van milieubelangen en zuinig omgaan met grondstoffen en energie voorop stelt. Maar dan moet GroenLinks wel bereid zijn de eigen beginselen kritisch tegen het licht te houden en open te staan voor twijfels en voor meningen die afwijken van de gebruikelijke GroenLinkse toverformules. Daarom ben ik nog steeds lid, ook al ben ik ontevreden.


Op deze mail kreeg ik antwoord van de redactie dat er nou eenmaal drie jaar geleden een "mediamix" was bedacht en een "formule" waar we aan vast willen houden (onder anderen stukjes van 600 woorden). Robert Scholma voegde daar namens het bestuur later aan toe dat een redactie een zekere vrijheid heeft, "Maar GroenLicht mag ook niet het vehikel zijn voor de hobby´s of passies van individuele GroenLinksers. Daarom zijn er wat mij betreft een helder redactiestatuut, een goede bladformule en een professionele hoofd/eindredacteur nodig". Op 14 juni reageerde ik hierop.

Je zegt dat je tevreden bent over de Groenlicht zoals die nu door Patrick is opgebouwd. Ik ben het daar niet mee eens. Maar mijn kritiek richt zich niet in de eerste plaats op Patrick, maar op de gang van zaken in de afdeling meer algemeen (en misschien ook wel landelijk). Ik vind GroenLinks een dooie boel. Er wordt genoegen genomen met elke keer herhalen van tamelijk vanzelfsprekende standpunten, er is te weinig zelfkritiek en te weinig onderlinge kritiek. Met ook als gevolg dat GroenLinks niet vooruit komt en niet in staat is nieuwe mensen voor zich te winnen. Ik ben ervan overtuigd dat alleen in discussie en in het uitspreken van verschillen van mening de basis gelegd kan worden voor vooruitgang.
Als voorbeeld van iets dat niet goed gaat, noem ik het feit dat in de voorbereiding van de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen Peter Pot zich plotseling uit het bestuur terugtrok. Later begreep ik via via dat Peter ervoor was dat GroenLinks zou aansturen op samenwerking met de PvdA en dat de rest van het bestuur het daarmee niet eens was. Ik vind het onbegrijpelijk dat de leden niet op de hoogte zijn gesteld van de discussie. Het zou een goede reden geweest zijn om erover een ledenvergadering te houden. De neiging om "de vuile was niet buiten te hangen" hoort niet bij een politieke partij. Het is geen vuile was, het is een begrijpelijk en belangrijk meningsverschil en een behoorlijk debat erover is met name doel van een politieke partij. Wat ik dus zeker ook niet goed vind is het feit dat er nauwelijks meer ledenvergaderingen zijn en dat over ledenvergaderingen gedacht en gesproken wordt alsof het vreselijke gebeurtenissen zijn, waar in feite niemand belangstelling voor heeft. (…)
Ik wilde wel weer eens iets gaan doen, in feite heb ik het nodig om me weer meer te bemoeien met dingen die ik echt belangrijk vind. Maar als ik me voor de redactie van groenlicht meldt, dan wil ik ook wel wat ingewikkelder dingen behandelen, dan wil ik ook wel eens wat buiten GroenLinks kijken en dan wil ik ook wel eens twijfelen. Ik neem aan dat er dan ook wat kan veranderen aan de formule van Groenlicht. Als er teveel benadrukt wordt dat de formule van groenlicht goed is en niet hoeft te veranderen, dan zinkt de moed me in de schoenen. In de tijd dat ik in het afdelingsbestuur zat heb ik ook een ontmoedigende stellingenstrijd moeten voeren die ik destijds verloren heb.
Wat ik dus vraag is: laat het bestaande eens een beetje los; vertrouw erop dat er in de afdeling mensen te vinden zijn die mee willen helpen groenlicht vorm en inhoud te geven; Die hoef je echt niet bij de journalistiek-opleiding te zoeken of bij een nieuwe hoofdredacteur. En wat mij betreft: laat de inhoud van groenlicht belangrijker zijn dan de vormgeving en laat groenlicht in de eerste plaats het gezicht van de afdeling naar de leden (en de sympathisanten) en pas in de tweede plaats het gezicht zijn naar "buiten" (andere partijen en de pers).


Robert Scholma nodigde mij vervolgens uit voor een verder gesprek. Dat gesprek leek mij nuttig en zou plaatsvinden in september, ook al had ik er niet veel vertrouwen in.

Ik heb eerlijk gezegd de moed alweer een beetje opgegeven. Ik heb zeven jaar in de partijraad dwars gelegen zonder dat dat zichtbaar resultaat opleverde. Ik merkte af en toe dat er mensen waren die mijn bijdragen op prijs stelden, maar ik kon niets doen tegen de overheersende trend: minder debat, minder openheid, meer sturing van bovenaf. Met de afschaffing van de partijraad als dieptepunt. Ik kan je wat dat betreft verwijzen naar mijn website, waarin die zeven jaar dwarsliggen nauwkeurig is gedocumenteerd.
In Zwolle zijn mijn ervaringen negatiever. Ik heb een tijdje in een commissie gezeten die het gemeenteraadsprogramma wilde opstellen, ik heb een tijdje in het afdelingsbestuur gezeten en tot drie keer toe heb ik mij aangemeld voor de redactie van het afdelingsblad. Ik ontmoette vooral onwil en afwerende reacties. GroenLinks landelijk is niet erg open voor afwijkende meningen, in Zwolle is het erger. Ik wil iets doen maar alleen als dat welkom is. Een gesprek zoals in mei over een nieuwe redactie van groenlicht leek te veel op een herhaling van zetten. Het feit dat ik me daarna meteen weer terug trok, zal het beeld bevestigen dat ik nou eenmaal altijd "moeilijk doe". Het zij zo.


In de groenlicht van juni verscheen de oproep om te solliciteren voor hoofdredacteur met de bijbehorende profielschets. Omdat ik niet als ondergeschikte in de redactie wilde zitten, besloot ik te solliciteren voor de functie van hoofdredacteur maar niet zonder een kritische benadering. Ik vond de nadruk op de belangrijkheid van een hoofdredacteur onbegrijpelijk.

Ik vind dat zó iets merkwaardigs, dat ik het bijna ga interpreteren als een poging om te zorgen dat ík in ieder geval niet in de redactie terecht zal komen. Ik vind de advertentie belachelijk en ik vind dat er te snel vanuit wordt gegaan dat er binnen de afdeling geen mensen te vinden zijn voor een nieuwe redactie.


In het gesprek in september met het bestuur bleek dat er inmiddels een nieuwe hoofdredacteur was gekozen en gingen we ervan uit dat er wel een tussenoplossing zou komen, want het bestuur had gezegd dat de nieuwe hoofdredacteur contact met me zou opnemen voor een eventuele samenwerking. Vier maanden later had de nieuwe hoofdredacteur nog steeds geen contact opgenomen, noch iemand van het bestuur. Driemaal is scheepsrecht en in januari heb ik mijn lidmaatschap opgezegd. Ook daarover heeft trouwens niemand later nog contact met me opgenomen; ik zou daar bijna boos over kunnen worden. In het najaar van 2015 verscheen het laatste / eerste nummer van de oude / nieuwe hoofdredacteur, maar sindsdien is voor zover ik kan nagaan nog maar één keer een groenlicht verschenen.


De gebeurtenissen in 2015 hadden een voorgeschiedenis. Zie daarvoor de volgende link: