Opmerkingen over de partijraad 1 (maart 2009)
Het functioneren van de partijraad staat wederom ter discussie, een goede reden om een paar gedachten daarover op papier te zetten. Er wordt nog steeds geklaagd over de partijraad, maar ik merk aan mezelf dat ik me minder kwaad maak op vergaderingen dan in de vorige periode. Toen kwam het meermalen voor dat ik tijdens de vergadering opstond en luidruchtig van mijn ongenoegen blijk gaf, tegen de pogingen van de voorzitter in, om me tot bedaren te brengen. En na afloop kwam ik telkens bijzonder kwaad thuis: godver hier!, godver daar! Die neiging heb ik nu minder. Is het toeval dat de terugloop in het aantal aanwezigen in dit jaar minder is dan in de vorige zittingsperiode van de partijraad? (En wat is oorzaak en wat is gevolg?).
Ik heb daar wel een theorietje over. Wie vindt dat ik ongelijk heb, mag het zeggen. De leden van de vorige partijraad werden gekozen vlak na het verschijnen van "Vrijheid als ideaal" en "Vrijheid eerlijk delen", toen Femke Halsema gekozen was tot "Liberaal van het jaar". Mijn theorie is dat in de afdelingen behoorlijk veel mensen boos waren en zich voor de partijraad meldden om die boosheid aan landelijk door te geven. Dat bleek duidelijk op de vergaderingen en als ik dan boos begon te worden op al die boze mensen, die ik hier voor het gemak "de linker vleugel" zal noemen, werd me de mond gesnoerd door de verschillende voorzitters die de discussie in de kiem smoorden. Dus ik balen op de vergadering en balend naar huis. De discussie is weggeëbd, ik denk dat de boze mensen zijn afgehaakt en ook de partijleiding heeft wat liberaal gas teruggenomen en de sfeer is prettiger dan twee jaar geleden. Maar ik heb steeds het gevoel gehad dat de discussie tussen de linker vleugel en de liberale vleugel beter écht gevoerd had kunnen worden, en dat gevoel heb ik eigenlijk nog steeds.
Op de agenda van de partijraad van februari stond de rol van de partijraad. Vooraf was summiere informatie gegeven en op de vergadering bleek dat het partijbestuur een werkgroep gevormd heeft om voorstellen te doen over de plaats van de partijraad "op basis van de uitkomsten van het toekomstproject en de daarbij behorende kantelworkshops". De werkgroep heeft inmiddels een planning gemaakt om in het voorjaar met verschillende delen van de partij te overleggen hierover, en om dan in het najaar voorstellen uit te werken en voor te leggen aan een congres in november 2009.
De werkgroep vloeit kennelijk voort uit de toekomstdiscussie dus het is nuttig om even na te gaan wat er in de toekomstdiscussie en op het toekomstcongres over de plaats van de partijraad gezegd is. In het congresstuk "Grip op de toekomst" wordt de partijraad op twee plaatsen genoemd. Er wordt geconstateerd dat er tussen congres, partijraad en partijbestuur knelpunten aan het licht zijn gekomen. En even verderop lezen we dat de omvang en invulling van bestaande gremia zoals de Partijraad en het ledencongres onder de loep moeten worden genomen. "Dit zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot nieuwe, bredere ledenparticipatie en een afgeslankte Partijraad met een sterker accent op de hoofdlijnen van het verenigingsbeleid".
Dat is een beetje vaag. Er zijn knelpunten aan het licht gekomen, maar knelpunten zijn er altijd, ook in heel goed lopende organisaties. Dat de omvang en invulling van de partijraad onder de loep wordt genomen vind ik prima, en het klopt dat dat zou kunnen leiden tot een afgeslankte partijraad met een sterker accent op hoofdlijnen, maar het zou ook kunnen leiden tot het handhaven van de partijraad zoals die nu functioneert.
Met toespelingen wordt gesuggereerd dat er dingen fout gaan en dat er dingen moeten veranderen en dat dat een conclusie is uit de toekomstdiscussie. Dat is een beetje kwalijk, want als je vindt dat de partijraad weliswaar zou kunnen verbeteren, maar dat de opzet van de partijraad redelijk is en dat er zeker geen andere positie voor de partijraad in de statuten hoeft te worden vastgelegd, dan lijk je daarmee de wil van het hele toekomstcongres aan de laars te lappen. Maar op het hele congres is de partijraad niet genoemd ! Ik had de boven aangehaalde formuleringen best willen amenderen, maar de tekst waar die in stonden was niet amendeerbaar en werd ook niet besproken, dus er zijn op dit punt helemaal geen conclusies getrokken.
Het startpunt van de discussie is vaag, net zo vaag als het woord 'kantelworkshop'. De discussie zelf is nutteloos en bij de buitenwacht zal het woord navelstaarderij waarschijnlijk voor op de tong liggen: "Kijk, ze gaan weer over hun eigen functioneren praten!". Op deze manier zullen de klachten over de partijraad alleen maar groter worden en wordt de kans kleiner dat de partijraad een belangrijk en levendig orgaan wordt in de organisatie van GroenLinks.
Ik stel voor niet te gaan praten over onszelf, over het functioneren van de partijraad dus, maar om gewoon beter te gaan functioneren. Laten we gewoon praten over kwesties die in de actualiteit aan de orde zijn, de actualiteit van de dag levert voortdurend onderwerpen. Zo hoor ik op het moment dat ik dit schrijf op het nieuws dat Roger van Boxtel als voorzitter van een ministeriële denktank over "Leven lang leren" voorstelt om werklozen pas een WW-uitkering te geven als ze zich verplicht laten bijscholen en ook om in arbeidscontracten een verplichting op te nemen om zich bij te scholen. Zoiets kan een goede discussie opleveren want er zijn in GroenLinks ongetwijfeld mensen die dergelijke voorstellen toejuichen (het tweede deel heeft Femke Halsema niet lang geleden ook voorgesteld), maar er zijn ook mensen die in steeds meer en steeds langer onderwijs niet de oplossing voor grote maatschappelijke kwesties zien.
Mijn eerste reactie op zo'n bericht is dat ik het een vrij schandelijk voorstel vind, omdat daarmee een grote groep mensen genegeerd wordt en beroofd wordt van het recht op een WW-uitkering: dat zijn de mensen die niet geboren zijn om boeken te leren of in de schoolbanken te zitten. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar ik ben er zeker van dat veel mensen (ik zou zeggen zeker 20 procent) niet te dwingen zijn tot bijscholing en dat dat ook helemaal niet nodig is.
Vanaf dit punt zou de discussie verder kunnen gaan over de vraag aan wat voor soort arbeid mensen behoefte hebben, of het waar is dat nederland steeds meer een kenniseconomie moet krijgen, en of het waar is dat veel "gewone" lichamelijke arbeid in ons land overbodig is geworden, en of het niet zo is dat arbeidsintensievere productie beter voor het milieu is dan hoogtechnologische en kapitaal- of vervoers-intensieve productie.
Een nuttige discussie, waarbij de partijraad ook deskundigen kan uitnodigen, maar dan als deelnemer aan de discussie en niet als de schoolmeester die het ons allemaal komt uitleggen. Ook betrokken kamerleden mogen er bij zijn als deelnemer, maar niet als degene die aan het eind de conclusie zal trekken. De discussie voeren de leden van de partijraad zelf en zij kunnen ook zelf hun eigen conclusies trekken. Dat zou een spannende partijraad opleveren.
Het komt erop neer dat ik voorstel opener discussies te voeren over 'grotere' onderwerpen, en daarbij niet op zoek te gaan naar besluiten op korte termijn, maar naar de verdeling van meningen binnen GroenLinks, waarop we dan later kunnen voortborduren.
Ik heb eerder voorgesteld om het vaste onderdeel van de partijraadsvergadering af te schaffen waarin de fracties van eerste en tweede kamer en van het europarlement verantwoording afleggen. De partijraad heeft namelijk geen formele beslissingsbevoegdheid over het beleid van de fracties en de fracties hoeven dus geen verantwoording af te leggen. In de praktijk is er ook geen sprake van het afleggen van verantwoording en is er meer een soort vragenuurtje. De ver weg gelegen afdelingen kunnen weer even klagen dat de landelijke fracties te weinig aandacht besteden aan ver af gelegen afdelingen.
Ik heb eerlijk gezegd de indruk dat op dit moment de verschillende fracties zeer behoorlijk functioneren en ik heb de afgelopen tijd zelden het gevoel gehad hun tot de orde te moeten roepen. Ik denk dat we in principe vertrouwen kunnen stellen in wat de fracties doen. Eén keer dacht ik dat er een flinke fout werd gemaakt, toen de tweede-kamerfractie besloot niet aan de regeringsonderhandelingen deel te nemen, maar ook toen beperkte de partijraad zich ertoe alleen wat vragen te stellen en liet de partijraad de mogelijkheid lopen een eigen standpunt te formuleren of zelfs maar een peiling te houden. Er is geen sprake van verantwoording van de fracties en in wezen wil de partijraad zelf niet dat het een verantwoording is. De partijraad wil gewoon twee uurtjes worden beziggehouden.
De werkgroep die de positie van de partijraad onderzoekt noemt in het begin als een van de belangrijke doelstellingen: "meer aandacht voor meningvormende debatten en de organisatie daarvan". Nou wil het geval, dat met name de leden van de fracties zich zeer terughoudend opstellen in de discussies die binnen GroenLinks gevoerd worden. Er is een soort afspraak dat kamerleden geen duidelijke standpuntbepalingen geven over keuzen die bijvoorbeeld voorliggen op congressen om daarmee niet te veel druk te leggen op de te nemen beslissingen. Ik kan dat begrijpen hoewel ik niet weet of ik het er helemaal mee eens ben. Het principe is in ieder geval juist: Partijzaken zijn voor ledenvergaderingen, congressen, partijraad en bestuur, terwijl de taak van fracties is om wetten te maken, wetten te beoordelen en om overheidsbeleid te sturen of te beoordelen. Dat is een vak apart.
Als de partijraad een duidelijker rol wil spelen in meningvormende debatten, moet de partijraad met die debatten beginnen, het fractiewerk toevertrouwen aan de fracties en de controle op de fracties toevertrouwen aan het bestuur, en pas controleren als daarvoor een concrete aanleiding is.