Stukken / Stukjes

door Henk Spaan



Artikel Een van de Grondwet (apr 17)

De moord op Pim Fortuyn is nog steeds een open wond in de Nederlandse samenleving. Dat merkte ik vorige week dinsdag 4 april toen Maxim Februari op de opiniepagina van de NRC besloot toch nog weer eens te beginnen over Pim Fortuyn en artikel 1 van de grondwet, dat "versleten en tegelijk zo actuele onderwerp", na veel geaarzel: "Ja… nee… ja… nee. Ja! Ik ga het toch doen". Het riep reacties op en ik vond het zelf ook een reden om het opnieuw uit te zoeken. Eerlijk gezegd begrijp ik niet goed wat Maxim Februari wil beweren. Hij zegt dat Fortuyn artikel 1 van de grondwet niet wilde afschaffen. Een uitspraak in die richting deed Pim Fortuyn in de Volkskrant van 9 februari 2002, drie maanden voordat hij vermoord werd. Het veroorzaakte in Nederland verontwaardiging; er vielen grote woorden, Tweede Wereldoorlog, Anne Frank enzovoort. Leefbaar Nederland, waarvan Fortuyn lijsttrekker zou worden voor de naderende verkiezingen, besloot Pim Fortuyn eruit te gooien. Fortuyn ging door en richtte de LPF op met meer succes dan iedereen verwacht had.
Februari zegt nu dat Fortuyn artikel 1 van de grondwet niet wilde afschaffen, maar wel artikel 137 van het Wetboek van Strafrecht. De nuance ontgaat mij een beetje en eerlijk gezegd denk ik niet dat Fortuyn die nuance benoemd heeft. De tekst van het Volkskrant interview kan je uitleggen zoals je wilt, maar eerder was Fortuyn in ieder geval veel explicieter met name op 4 november 2001 in het programma "Theo van Gogh's zondag". Daar zei hij "Wat mij betreft gaat dat hele artikel uit de grondwet. Het is verschrikkelijk, dat staat zo op gespannen voet met de vrijheid van meningsuiting".

Niet zo bedoeld
Wat is daar niet duidelijk aan? We kunnen blijven volhouden dat Pim Fortuyn 'het niet zo bedoeld heeft' oftewel dat hij minder erg is dan de progressieve goegemeente destijds aannam, dat hij slechts artikel 137c WvS wilde aanpassen. Ik krijg de indruk dat Maxim Februari dat wil beweren, als een soort verdediging van Fortuyn. Maar we kunnen ook aannemen dat Fortuyn het wél zo bedoeld heeft en dat hij daar op zijn minst begrijpelijke argumenten voor had. Laten we de letterlijke tekst van artikel 1 er even bijnemen:
"Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan".
Eerlijk gezegd lijkt mij de tekst van het artikel onzinnig: Ik ben er zeker van dat niet iedereen in Nederland in gelijke gevallen gelijk behandeld wordt. Het is in veel gevallen wenselijk, maar er zijn ook gevallen waarin het niet wenselijk is. Soms is het wenselijk dat voor bepaalde functies gezocht wordt naar sollicitanten met een niet-autochtone achtergrond. Zin één van het artikel is onzin, zin twéé is juridisch gezien, gebouwd op drijfzand. Discriminatie wegens godsdienst, (…..) of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. "… of op welke grond dan ook", wat is dat voor formulering? Ik begrijp daaruit dat het niet toegestaan is om een vereniging van sigarenrokers op te richten. We stuiten dan meteen op het probleem dat er geen duidelijke omschrijving van het begrip discriminatie is. De wiskunde gebruikt het begrip discriminant en daar heb ik geen enkel bezwaar tegen. Ik zou willen volstaan in artikel 1 met de formulering: Voor de wet is iedereen gelijk, ongeacht ras, geslacht, godsdienst of levensovertuiging. Punt.

Theo van Gogh
Theo van Gogh hield niet op met zich af te zetten tegen dat artikel 1. Hij benadrukte dat artikel 1 helemaal niet het fundament was van onze beschaving, maar een formulering die op voorstel van "de stalinist Joop Wolff" was ingevoegd bij de grondwetsherziening van 1983. Dat was in de tijd dat Hans Janmaat en zijn Centrum Partij enige aanhang in Nederland had gekregen en de politiek haastig dit rechts-extremisme een halt wilde toeroepen. Broddelwerk van de Tweede Kamer dus.
Ik heb in 2002 de gesprekken van Theo van Gogh met Pim Fortuyn gezien (ook nú nog hele spannende televisie) en was dan ook verbaasd over de bewering van Februari dat Fortuyn het niet zo bedoeld heeft. Toen na publicatie van het interview in de Volkskrant heel Nederland over Fortuyn heen viel (en ik neem aan dat Volkert van der G. naar Antwerpen reisde om een pistool te kopen), dacht Pim Fortuyn dat alles mislukt was. In "Allah weet het beter" schrijft Theo van Gogh: "Ik heb toen anderhalf uur op hem ingepraat om door te gaan". Van Gogh zei daarbij uiteraard niet dat hij moest nuanceren of moest terugtrekken. Drie maanden later had van Gogh daar spijt van, maar daar gaat het nu niet om. Mijn conclusie is dat Fortuyn in samenspraak met van Gogh artikel 1 wél wilde afschaffen. En daarvoor had hij op zijn minst begrijpelijke argumenten.
Nu hebben we een grondwet met een artikel 1, er zijn meldpunten discriminatie opgericht (in van Gogh's woorden "gesubsidieerde gedachtenpolitie") maar een van de meest klassieke, openlijke en schrijnende vorm van discriminatie hebben deze meldpunten nog steeds niet opgepikt. Want al jarenlang ben ik telkens boos als ik op de radio reclameboodschappen hoor met de formulering "Alleen voor hoger opgeleiden". Ik ben hoger opgeleid dus ik hoef me er niets van aan te trekken, maar hoe moet dit overkomen bij de niet-hogeropgeleiden? Zouden die zich buitengesloten voelen?