Foto henk spaan

Oost-Europa en de vredesbeweging

door Henk Spaan






Een vereniging voor democratie in Oost-Europa (mei 1985)


Al geruime tijd komt het Oost-Europa groepje bij elkaar en er hebben al heel wat plannen de revue gepasseerd voor activiteiten die we zouden kunnen aanpakken. Veel van die plannen lieten we weer net zo snel vallen als ze bedacht waren omdat ze door allerlei oorzaken toch niet goed uitvoerbaar waren. Sommige waren duidelijk te hoog gegrepen terwijl andere plannen juist te detaillistisch waren en dus te laag gegrepen. In het onderstaande stuk wil ik proberen weer een nieuw plan aan de lange reeks toe te voegen, waarvan ik hoop dat we er wél iets mee kunnen beginnen. Ik stel voor om in de komende tijd te gaan streven naar de oprichting van een landelijke vereniging ter verdediging (of ter verovering) van de democratie in het socialisme. Elke keer dat we in de afgelopen tijd contacten legden met mensen uit andere steden, die zich ook direct of indirect bezig houden met Oost-Europa, bleek dat er behoefte bestond aan verdere discussie en dat we te weinig tijd hadden om zaken werkelijk uit te praten. Er bleek dus behoefte te zijn aan discussie en ook dat wij inmiddels ervaring hebben die voor anderen nuttig kan zijn. Vooral de laatste tijd, sinds we begonnen zijn een aantal mensen bewust te benaderen, is dat gebleken en ik denk daarom dat we daarmee verder kunnen en moeten gaan.
De behoefte aan discussie bestaat, maar het is dan nog niet voldoende om gewoon bij mensen langs te gaan of een vergadering te organiseren voor de belangstellenden. Daarover hebben we al eerder gedacht. Ik denk dat we toen niet op die gedachte zijn doorgegaan, omdat zo'n bijeenkomst ook weer een verder liggende bedoeling moet hebben. Het heeft pas zin om mensen bij elkaar te halen als we ook voorstellen hebben voor een vervolg. De redactie van Informatie over Charta heeft ook wel eens in 1982 een landelijke bijeenkomst georganiseerd van Tsjecho-slowakijegangers, maar die hing ook in de lucht omdat er geen follow-up was. Misschien kunnen wij onze contacten met anderen in Nederland richting geven door systematisch te vragen of er belangstelling is voor zo'n vereniging.
Op een bepaald moment hebben we erover gepraat of we als groep informatie zouden kunnen verzamelen en verspreiden over mensen die in Oost-Europese landen op de een of andere manier aan repressie zijn blootgesteld. Dat plan ging niet door, omdat het zowel te hoog als te laag gegrepen was: Te hoog, omdat het onmogelijk is om met vijf, zes mensen zo'n enorm karwij op ons te nemen, en te laag, omdat het niet erg zinvol is om met zo'n groep te opereren op Wagenings niveau, omdat in dit politieke niemandsgebied activiteiten al snel ook voor de rest van Nederland van belang zijn. Als we nu met anderen het voorstel voor een landelijke vereniging gaan bespreken, kunnen we misschien een beter evenwicht vinden. We zoeken er meer mensen bij, en als er genoeg mensen zijn die er iets voor voelen kunnen we beginnen. Met zo'n vereniging slaan we een paar vliegen in één klap.
a) Er zullen regelmatige contacten tot stand komen tussen mensen die bezig zijn met de Oost-Europa problematiek, b.v. op een maandelijkse ledenvergadering.
b) Automatisch zal in zo'n vereniging informatie over repressie in Oost-Europa verzameld kunnen worden en vervolgens verder worden doorgegeven.
c) Door het bestaan van zo'n vereniging krijgt de Oost-Europa discussie automatisch ook meer aandacht in de (linkse) publieke opinie.
d) In de vereniging zullen mensen zitten met uiteenlopende politieke of levensbeschouwelijke achtergronden, waardoor snel een inhoudelijke discussie van de grond kan komen over de achtergronden van de oost-west problematiek.
e) Er komt natuurlijk automatisch een ledenblaadje.
f) De vereniging kan bijvoorbeeld geld inzamelen voor ondersteuning van groepen die actief zijn in Oost-Europa, of op ander manier concrete initiatieven nemen.

In de openbaarheid
Een onzekere factor in alle kontakten met Oost-Europa is steeds of die kontakten wel de goedkeuring hebben van "bovenaf". Zodra "bovenaf" die kontakten niet meer goedkeurt, is de kans groot dat ze daadwerkelijk onmogelijk worden gemaakt. Voor diegenen die kontakten willen leggen met oppositie in Oost-Europa, speelt dat probleem uiteraard nog veel sterker; zij moeten alles zo stiekem mogelijk doen en dat is ook voor het Oost-Europa groepje een probleem. We kunnen zeer veel energie steken in het leggen van "illegale" kontakten, in het doorgeven van boeken, brieven en andere informatie van west naar oost en omgekeerd. Dat moet ook gebeuren maar het is de vraag of dat de meest effectieve manier van werken is. Want je kan op je klompen aanvoelen dat we op dat gebied niet de sterkste partij zijn. Wat dat betreft staan we voor dezelfde keus als de ondertekenaars van Charta in 1977. Zij konden ongetwijfeld ook nog jaren doorgaan te opereren aan de marge van de legaliteit om de bestaande ontevredenheid te organiseren, maar besloten in 1977 om in het openbaar te treden. Dat had nadelen maar ook voordelen. Wij willen kontakten met oppositie in Oost-Europa. Door de scherpe controle van bovenaf blijkt dat moeilijk te zijn. Daarom moeten we onze aandacht vooral richten op het feit dat die kontakten zo moeilijk zijn. De bottleneck is niet de meningsverschillen met oppositionelen in Oost-Europa, naar de repressie van staatswege, dus we moeten een politieke strijd beginnen tegen die repressie.
Het voordeel is, dat we in die politieke strijd niet per definitie de zwakste partij zijn. Het oprichten van een vereniging betekent dat je kiest voor werken in de openbaarheid. Eet nadeel is dat het bijvoorbeeld moeilijker wordt om een visum te krijgen voor een bezoek aan Leningrad. Of de voordelen groter zijn, hangt af van wat die vereniging precies gaat ondernemen. Het doel van de vereniging is simpel: We willen bereiken dat in socialistische landen, met name in Oost-Europa, een aantal rechten van de mens gerespecteerd worden. Met andere woorden, we willen een politieke liberalisering in het "reëel bestaande" socialisme bewerkstelligen. Dat is heel concreet. We willen een respectering van:
- het recht om tijdschriften en pamfletten te verspreiden
- het recht om boeken uit te geven
- het recht om te demonstreren
- het recht om besloten en openbare vergaderingen te beleggen
- het recht om verenigingen op te richten
- het recht om politieke partijen op te richten
- het recht om vakbonden op te richten
- het recht om te staken
- het recht om te reizen naar het buitenland
- afschaffing van de censuur
- van onze kant willen we ook het recht hebben om landen in Oost-Europa te bezoeken en om te spreken met iedereen die wij willen.

Niet meer maar ook niet minder
Wij zijn er ook een voorstander van, dat de bevolking van een land periodiek het recht krijgt om door middel van verkiezingen zich uit te spreken over het voortbestaan van een regeringsmacht, maar het is beter om dat niet op te nemen in de doelstellingen van de vereniging, omdat verwezenlijking daarvan een zeer ingrijpende invloed zal hebben op de machtsstructuur in de Oost-Europese samenleving. Het socialisme zou daarmee ophouden een eenpartijstelsel te zijn. Dat is wenselijk, maar het centraal stellen van dit programmapunt komt er in de huidige omstandigheden op neer, om a-priori elke mogelijkheid tot een compromis tussen bevolking en staat in Oost-Europa, maar ook tussen het Oostblok en het westblok, uit te sluiten. Vóór en na de staatgreep in Polen op 13 december 1981 hebben belangrijke vertegenwoordigers van de Poolse oppositie al gewezen op de noodzaak om op de een of andere manier een verzoening tot stand te brengen tussen Solidarnosc en de communistische partij. Dit omdat een pure confrontatiepolitiek van een van beide partijen in het conflict zeker zou uitlopen op een burgeroorlog. Dat is de reden waarom wij ons ook moeten beperken tot strijd voor erkenning van meer elementaire democratische vrijheden. In de ruimte die door verwezenlijking daarvan ontstaat, zal de discussie over de inrichting van het staatsapparaat ongetwijfeld weer opkomen, maar op de inhoud van die discussie willen wij niet al te zeer vooruitlopen.
De doelstelling van de vereniging moet zijn de erkenning van de bovengenoemde rechten en de verdediging van iedereen die vervolgd wordt wegens het nemen van die rechten. Meer niet. Iedereen die het ermee eens is kan lid worden van de vereniging en dat betekent dat de leden in politiek opzicht een bont gezelschap kunnen vormen. Als enige voorwaarde die nog aan het lidmaatschap zou kunnen worden toegevoegd is dat de leden de verdere verschillen van mening moeten respecteren en bereid moeten zijn opvattingen van anderen serieus te nemen. Maar ook niet minder.

Wat we niet willen
Er zijn een aantal opvattingen die moeilijk zijn te combineren met lidmaatschap van de vereniging.
- Bijvoorbeeld de opvatting dat het wel sympathiek is wat we willen, maar dat het een volstrekte illusie is. Een opvatting die zo treffend verwoord werd in de Sacharov week in Amsterdam in de uitroep: "Je kent ze niet, klootzak!". Wie de doelstellingen slechts beschouwen als een illusie, heeft uiteindelijk aan oppositie en bevolking in Oost-Europa niet meer te bieden dan burgeroorlog, revolutie, of "bevrijding" van het oosten door een inval van de NAVO. Is dat niet ook een illusie ?
- Traditioneel links hoopt dat het socialisme langzamerhand steeds rechtvaardiger wordt en wil vooral rechts niet in de kaart spelen. Ze zijn het daarom niet oneens met de doelstellingen, maar vinden eigenlijk dat een vereniging niet nodig is. Als we nu kunnen bewijzen dat zo'n vereniging wél nodig is en levensvatbaarheid heeft, dan zal traditioneel links steeds duidelijker voor de keus komen: steunen we het nou of niet ? Een deel van links zal zich dan uiteindelijk tegen de vereniging uitspreken, en dan kunnen wij vervolgens zonder er een traan om te laten afscheid nemen van dat deel van links.
- De sociaal-democratie en diegenen die de ontspanning niet in gevaar willen brengen, gaan ervan uit dat een "beleefde" benadering van machthebbers in Oost-Europa de beste garantie is dat er langzamerhand veranderingen tot stand kunnen komen. Zij zijn het eens met de doelstellingen, maar vinden vriendschappelijke verhoudingen het allerbelangrijkste. Ten onrechte denken zij dat er een tegenstelling bestaat tussen vriendschappelijke verhoudingen enerzijds en anderzijds elkaar de waarheid vertellen en elkaar kritiseren. Het tegendeel is waar: vriendschap is alleen mogelijk waar ook ongezouten kritiek mogelijk is. Dat geld overal en ook in oost-west betrekkingen. De oprichting van een vereniging zal zeker een doorkruising kunnen betekenen van de "beleefde" benadering van Oost-Europese machthebbers. De opvatting dat de beleefde benadering niet doorkruist mag worden is daarom ook moeilijk in de vereniging te integreren.

Stappen
Iedereen zal bedenkingen hebben bij zo'n vereniging maar geen zinnig mens zal er echt tegen kunnen zijn en daarom juist kan het heel interessant worden. Maar dat is allemaal in het geval dat de vereniging een succes wordt, en er inderdaad discussies worden losgemaakt. Een andere mogelijkheid is echter, dat het initiatief stuit op een muur van onverschilligheid, zoals al wel vaker gebeurd is. Hoe groot is die kans en wat kunnen we eraan doen ? Ik denk dat er een tamelijk grote kans op succes is.
1) Als er in het begin maar een beperkt aantal mensen te vinden is die willen meewerken aan zo'n vereniging, dan kunnen we beginnen met regelmatig met die mensen bij elkaar te komen, bijvoorbeeld maandelijks. We hebben gezien dat de behoefte aan discussie al wel degelijk bestaat, en op die bijeenkomsten kunnen we praten over actuele gebeurtenissen en over de vraag of we daar iets aan kunnen doen (B.v. het proces tegen Lis, Michnik en Frasyniuk of de komende E.N.D.-conferentie). Op die bijeenkomsten kunnen we ook telkens een bepaald thema bespreken. (Dus niet over Oost-Europa in het algemeen, maar over de politieke liberalisering in Oost-Europa; dat is een essentieel verschil met het WOEP). Dat beperkte aantal mensen is een redelijke basis voor verder activiteiten, maar ook een minimum voorwaarde. Als we geen tien mensen kunnen vinden die er tijd in willen steken, gaat het gewoon niet door.
2) De volgende stap is ledenwerven en een beetje propaganda maken. Om dat mogelijk te maken is natuurlijk een oprichtingsverklaring nodig, waarin goed wordt duidelijk gemaakt wie we zijn en wat we willen. Dan kunnen we mensen vragen om lid te worden, ófwel omdat ze het initiatief steunen, ófwel omdat ze actief willen meehelpen. De leden krijgen een ledenblaadje thuis en kunnen aanwezig zijn op de landelijke bijeenkomsten.
3) Daarna kunnen we beginnen met kontakten leggen met andere groepen en partijen. We kunnen bijvoorbeeld de PPR vragen wat ze vinden en wat ze er zelf aan willen doen. We zouden zelfs Nijpels om zijn mening kunnen vragen en daar dan een discussie over voeren. En natuurlijk moeten we contacten leggen met oppositie in Oost-Europa en hun om reacties vragen en tegelijkertijd ook reageren op verklaringen die van hun kant naar het westen worden doorgegeven.
4) Vervolgens komt de praktische politieke strijd voor de verovering van een aantal belangrijke vrijheden in Oost-Europa. Concreet voor onszelf betekent dat allereerst een strijd voor het recht om visa te krijgen voor bezoek aan oppositionele groepen of personen in Oost-Europa. Dat is niet alleen maar een utopie. Op een klapstoeltje voor de Russische ambassade gaan zitten zal wel niet zoveel indruk maken, maar we moeten goed beseffen dat dat lang niet het enige is dat we kunnen doen.

Een kaartje naar Gorki
Zoals bekend is het verboden voor westerse toeristen om naar Gorki te reizen. Daar woont Sacharov in ballingschap. Als de vereniging een redelijke omvang gekregen heeft, zouden we kunnen besluiten om te proberen om toestemming te krijgen voor pakweg drie afgevaardigden om Sacharov in Gorki te bezoeken. Die drie gaan met dat verzoek naar de Russische ambassade. Het verzoek wordt dan waarschijnlijk afgewezen, maar vervolgens kunnen we een handtekeningenactie starten om het verzoek te ondersteunen,
Het enige wat we in dit geval eisen is een treinkaartje voor drie personen naar Gorki. Dat lijkt niet zoveel te zijn, maar toch zou het een enorme overwinning zijn als we dat gedaan zouden krijgen. Voorwaarde is wel dat als we ermee beginnen we ook duidelijk moeten maken dat we met de actie zullen doorgaan, totdat we die drie kaartjes hebben. Langer wachten met de inwilliging van het verzoek zal dan op den duur de sovjetautoriteiten alleen maar meer in verlegenheid brengen omdat we het in Nederland bij meer mensen onder de aandacht brengen.
Het is maar een voorbeeld, maar zoiets biedt voor de vereniging zeker perspectief, omdat er nog talloze andere voorbeelden te bedenken zijn. Het centrale punt hierbij is, dat als we met name links in Nederland ervan kunnen overtuigen dat een liberalisering in het Oostblok mogelijk en nodig is, de machthebbers in Oost-Europa daar zeker gevoelig voor zullen zijn. Want een deel van hun macht rust nog steeds op een ideologische peiler en op de actieve of passieve ideologische steun van links in de kapitalistische wereld. Op dat gebied kunnen wij dus ook macht vormen ter verdediging van de oppositie. Tot zover de activiteiten die de vereniging mogelijkerwijs zouden kunnen aanpakken. Dit stuk is slechts een discussiestuk. Het voordeel ervan is dat we er op dit moment geen enkel besluit over hoeven te nemen, maar dat we er wel een aantal mensen mee kunnen benaderen om reacties te vragen. Het kan zijn dat het voorstel door anderen ondersteund wordt, maar anders kunnen we toch in ieder geval de discussie voeren wat we in plaats van de vereniging zouden kunnen doen. In beide gevallen heeft het stuk zijn nut gehad.