Foto henk spaan

Teksten over Groenlinks

door Henk Spaan





Het extra congres (nov 1994)

(Vuurtoren; nov 1994)

Na de bespreking van de congresvoorstellen voor het januari-congres in het vorige nummer volgt nu de bespreking van het extra-congres in november. De volgorde is niet helemaal logisch omdat de stukken landelijk niet in logische volgorde zijn binnengekomen.
Het extra-congres gaat over de teleurstellende verkiezingsresultaten van het afgelopen voorjaar. Een commissie heeft de achtergronden hiervan onderzocht en het rapport van deze "Commissie Lucas" staat nu ter discussie: "GroenLinks laat het niet zo!". Op het congres staan 29 conclusies en 17 aanbevelingen uit dat rapport ter discussie.
In GroenLinks magazine van oktober is al vrij scherp commentaar geleverd op de negatieve toon van het rapport. Ik ben het eens met die kritiek en hoef daar weinig aan toe te voegen. Twee andere punten wil ik naar voren halen.

Leiding geven
Ten eerste legt het bestuur grote nadruk op het leiding geven van het bestuur en op mogelijke verwarring bij de buitenwacht. In aanbeveling 1 moet het bestuur organisatorische maatregelen nemen om slagvaardiger op te kunnen treden. Bestuur en fractie moeten dus scherpe prioriteiten stellen om een versnipperd beeld te vermijden. In aanbeveling 3 moet gewerkt worden aan een professionele organisatie en leiding van de partij, in 4 moet het partijbestuur eensgezind opereren en voortvarend leiding geven en duikt de voorzitter van de tweede-kamerfractie op als politiek leider van GroenLinks en tenslotte moet in 5 de leiding een duidelijke regie voeren over de discussie in GroenLinks.
Ik ben teveel anarchist gebleven om het hiermee eens te kunnen zijn. Het grote probleem van GroenLinks is niet het gebrek aan leiding, maar het feit dat iedere poging om leiding te geven vastloopt op onderling wantrouwen. Dat onderlinge wantrouwen is het gevolg van een gebrek aan open discussie. In het stuk over het januari-congres heb ik al aangegeven dat GroenLinks geen goede spelregels heeft waarmee een nuttig onderling debat van de grond kan komen. Het gevolg is dat je vriendjes moet maken en dat je op alle vergaderingen aanwezig moet zijn om iets te bereiken.

De nadruk op leiding en de angst voor verwarring lijken te zijn overgenomen uit de failliete boedel van de CPN. Zo ook de neiging om inhoudelijke discussies af te doen als "prinzipienreiterei" (conclusie 16). Ik zou dat radicaal willen omdraaien. GroenLinks wordt voor de buitenwacht pas weer aantrekkelijk als er binnen de partij zichtbaar een debat op gang komt over de reeel bestaande problemen in de samenleving op dit moment. Het ontstaan van bepaalde stromingen binnen GroenLinks kan GroenLinks als geheel begrijpelijker en aantrekkelijker maken voor de buitenwacht. Als zo'n debat afwezig is, heeft GroenLinks niets bijzonders meer en kunnen mensen net zo goed op D '66 of op de PvdA stemmen. Dat hebben ze dan ook gedaan.
Aan de hand van conclusie 27 over de verkiezing van de lijsttrekker kan ik mijn bezwaar duidelijker maken. Daar staat dat het referendum weinig positieve invloed gehad heeft: "Het ontbrak hierbij aan leiding van het partijbestuur"; even verder staat: "er deden teveel (deels ongeschikte) kandidaten mee". De commissie stelt niet voor de lijsttrekker voortaan niet meer bij referendum te verkiezen. Dat zou nog kunnen. Nee, er staat dat het referendum onder leiding van het bestuur moet plaatsvinden en in feite dat het bestuur de kandidaten moet voorselecteren. Op precies dezelfde manier kregen landen in het Oostblok vroeger hun democratisch gekozen leiding. Leiding geven zoals hier bedoeld staat lijnrecht tegenover het principe van vrije verkiezingen. Dan kan Wim Kok ook zeggen dat hij de afgelopen verkiezingen maar chaotisch vond en dus voor de volgende keer ....

Het sociale gezicht
De inhoudelijke kant van de conclusies en aanbevelingen van de commissie Lucas vinden we in conclusie 10 en in aanbeveling 12 over het sociale gezicht van GroenLinks. De commissie vindt dat GroenLinks in de sociale en de sociaal-economische politiek geen "scherpe eigen politieke visie" naar voren heeft gebracht. Daardoor werd GroenLinks door de kiezer vooral geassocieerd met Groen. Het sociale gezicht van GroenLinks moet beter herkenbaar worden.
Er staat dat de partij 'groen' en 'links' programmatisch niet helder genoeg wist te integreren. Mij verbaast dat niet, want 'groen' en 'links' zijn niet simpel met elkaar te integreren. Ze zijn gedeeltelijk strijdig met elkaar en ik ben geneigd te zeggen dat met name het groene karakter van GroenLinks onvoldoende uit de verf is gekomen. Dat staat echter niet in de conclusies.

Het biedt GroenLinks weinig soelaas zich scherper op sociaal-economisch gebied te profileren. Ten eerste is dat een terrein waarop de Partij van de Arbeid zich ook nog steeds profileert, ten tweede is er ook nog de vakbeweging die hier het nodige werk verricht en ten derde beschouw ik de sociaal economische onrechtvaardigheden in Nederland niet als het meest nijpende probleem in onze maatschappij op dit moment. Het feit dat onze rijkdom gebaseerd is op de armoede in andere delen van de wereld en op de roofbouw op onze natuurlijke omgeving, vind ik belangrijker.
Een "scherpe eigen politieke visie" belooft, ten vierde, niet anders dan de zoveelste herhaling van wat GroenLinks en vroeger de CPN en PSP al zo vaak gezegd hebben over de laagstbetaalden, het kapitaal, en dat de maat vol is en zo. Als ik mensen van GroenLinks daarover hoor, verslapt mijn aandacht onmiddellijk. Kortom, het verveelt me. En als we er straks nog een schepje bovenop doen, weet iedereen: "Ze zijn nog niet veranderd".
En ten vijfde kan GroenLinks de pretentie de onderste lagen van de samenleving te vertegenwooordigen niet waarmaken. De onderste lagen van de samenleving stemmen niet op GroenLinks en zullen dat niet doen. Het is romantische, socialistische onzin te denken dat de arbeiders (-sters) nog eens massaal zullen kiezen voor GroenLinks.
De gedachte dat GroenLinks winst kan boeken door zich op sociaal-economisch terrein te profileren is niet op de werkelijkheid gebaseerd en leeft nog slechts in de hoofden van wat aktievelingen van GroenLinks. Zij zijn trots hun oude idealen niet te hebben verraden en hebben niet in de gaten dat meeste mensen hun schouders hebben opgehaald en ergens anders zijn gaan kijken. Niet voor niets blijkt de aanhang en het aktieve kader van GroenLinks steeds ouder te worden. Sociale en economische ongelijkheid zijn belangrijke onderwerpen, maar GroenLinks kan daarop zijn toekomst niet bouwen.

Blinde vlek
De onderzoekscommissie heeft veel werk verricht en met een groot aantal personen, afdelingen en regio's gesproken. Uit al die gesprekken bleek dat er geen inhoudelijke kritiek is op GroenLinks. Conclusie 13 spreekt over een politieke consensus. Iedereen vond dat we een goed verkiezingsprogramma hadden. Dat is een teken dat GroenLinks lijdt aan bloedarmoede en dat is de eigenlijke reden voor de teleurstellende resultaten.
Niet dat we nu een willekeurig onderwerp moeten pakken en daarover moeten ruzie maken (bijvoorbeeld over het koningshuis). We moeten dichter naar de maatschappelijke werkelijkheid en om duidelijker te zijn: GroenLinks moet voor volgende verkiezingen de teruggang in het autogebruik centraal stellen. Het autogebruik is een uitstekend simbool voor de milieuvervuiling en verspilling meer in het algemeen. Daarmee zouden we ons niet alleen richten op het beleid van de overheid, maar ook op het gedrag van mensen. Op zo'n thema kan GroenLinks aandacht terugkrijgen en stemmen winnen. Misschien niet van "De Arbeider" of "De Allerarmste" (hoewel ook dat niet hoeft te worden uitgesloten) maar van de mensen die zich werkelijk bezorgd maken om de toekomst. Op het punt van het autoverkeer, van mobiliteit meer in het algemeen en van de economische groei zou GroenLinks een belangrijke rol kunnen vervullen in de Nederlandse politiek. Op die punten moet GroenLinks kiezen voor een scherpere opstelling en is het verkiezingsprogramma te gematigd. We kunnen ons best de luxe permitteren een 'onrealistisch' programma te hebben, want in mei konden we zien wat een constructieve opstelling en bereidheid tot regeringsdeelname opgeleverd heeft. Zo onrealistisch is het streven naar een werkelijke afname van het autogebruik trouwens niet.
Het is merkwaardig dat de onderzoekscommissie geen inhoudelijke meningsverschillen heeft gevonden in al haar werk. Op het congres van vorig jaar was er telkens toch ruim een derde deel van de stemmen voor moties met een radikalere strekking (er waren zelfs mensen boos). En zeker buiten GroenLinks heb ik geen enkele moeite om mensen te vinden die pleiten voor een radicalere opstelling op milieugebied. Maar dat is de blinde vlek van GroenLinks, dat wat al te tevreden is over de eigen rechtschapenheid en kritiek overbodig vindt en zelfs helemaal niet opmerkt.